Uw familiebedrijf groeit en bloeit vandaag. Maar wat als het de beurt is aan de volgende generatie? Heeft die de drive en het talent om het roer over te nemen? Nog geen 5 procent van de Belgische jongeren wil in de voetsporen van zijn ouders-ondernemers treden. Dus moet u misschien toch maar aan verkoop denken. Of aan de inbreng van privé-investeerders? Drie verhalen die een licht werpen op de toekomst van uw bedrijf. En die van uw familie.
De opvolgingsintenties van de volgende generatie nemen af, zo blijkt uit een recente EY-studie. Maar blijf niet bij de pakken zitten. Enkele actiepunten kunnen de overnamekans aanzienlijk vergroten. In 2011 publiceerde EY de studie ‘Coming home or breaking free’ over de opvolgingsintenties van de volgende generatie in familiebedrijven. De afgelopen twee jaar werd samen met de universiteit van Sankt-Gallen opnieuw een studie uitgevoerd aan 750 universiteiten en in 34 landen, die de opvolgingsintenties verder uitdiepte.
In België nemen de opvolgingsintenties sinds 2011 verder af, terwijl eigenaars van familiebedrijven meestal precies de uitdrukkelijke wens koesteren om het familiebedrijf over generaties heen in de familie te houden. Maar de studerende kinderen van familiale ondernemers hebben vaak andere loopbaanplannen.
Terwijl in 2011 nog 6,9 procent van de ondervraagden meteen na de studies het familiebedrijf wil overnemen, is dat nu nog slechts 4,9 procent. De aantrekkingskracht om opvolger te worden, neemt vijf jaar na het afstuderen wel 14 lichtjes toe tot 8,9 procent. Op dat tijdstip drukt een derde van de ondervraagden wel de wens uit een eigen bedrijf te kunnen oprichten. Dat bewijst dat de zwakke opvolgingsintenties niet te wijten zijn aan een gebrek aan ondernemerschap.
Kansen vergroten
De kans dat kinderen in het familiebedrijf stappen neemt aanzienlijk toe, wanneer ze goed geïnformeerd zijn over het bedrijf, specifieke opleidingen rond ondernemerschap hebben gevolgd en in het familiebedrijf gewerkt hebben, zo blijkt nog uit de EY-studie.
We vroegen de jongeren die in het familiebedrijf hadden gewerkt, maar het nog niet hadden overgenomen, ook hoeveel maanden ze er hadden gewerkt. Hoewel meer werkervaring aanvankelijk tot sterkere opvolgingsintenties leidt, is er een kantelmoment rond 65 tot 70 maanden: hier zijn de opvolgingsintenties het sterkst. Wie nog meer werkervaring heeft in het familiebedrijf, ziet de opvolgingsintentie afnemen. Dat komt vaak omdat er niet concreet over de opvolging wordt gepraat. De jongeren krijgen het gevoel dat hun ouders hen onvoldoende vertrouwen als opvolgers. Het is dus van groot belang dat u de opvolging goed voorbereidt en er in alle openheid over praat met zowel de passieve als de actieve familieleden. Een familiaal charter en overlegorganen in de familie, zoals een familieraad, doen de kans op een succesvolle overdracht aanzienlijk stijgen.
Vraag advies
Een andere spelbreker bij de opvolging is de overnameprijs. België hoort bij de landen waar op dat vlak de grootste ‘korting’ op de marktwaarde wordt verleend. Bovendien biedt ons land de mogelijkheid om het familiebedrijf tegen gunsttarieven te schenken. De schenking van die aandelen hoeft niet meteen te betekenen dat de schenker controle of inkomsten verliest. Door gebruik te maken van een Maatschap of een Stichting Administratiekantoor kunnen de overdragers nog controle over het familiebedrijf behouden, zolang ze dat wensen. En ondertussen is de opvolging toch al geregeld. Het is dan ook sterk aan te raden om bij de uitwerking van een opvolgingstraject tijdig het advies in te winnen van externe adviseurs.
CONTACT:
Wout Coppens
Vennoot EY Personal Tax Services
T: +32 (0)2 774 93 08
Email: wouter.coppens@be.ey.com