Baggerwerken, de installatie van windmolens, de diensten voor de offshore energiesector, … alle maritieme activiteiten hebben een impact op de luchtkwaliteit en het klimaat. Dat heeft Jan De Nul Group begrepen. Met strategische ingrepen reduceren zijn ingenieurs de ecologische voetafdruk van het bedrijf.
Ook de maritieme sector zet in op een vermindering van zijn ecologische voetafdruk, een vanzelfsprekendheid dezer dagen. Toch brengt een pioniersrol risico’s met zicht. De reglementering van de scheepvaart is een internationaal gegeven. Bedrijven die inzetten op de foute technologie, riskeren zich economisch uit de markt te duwen. Een flinke uitdaging, erkent ingenieur Michel Deruyck, Head of Energy bij Jan De Nul Group. ‘Ook al produceert de sector van baggerwerken slechts 0,1 procent van de totale uitstoot van de wereldwijde scheepvaart, we voelen ons nauw betrokken bij deze problematiek en zien hier een kans om een internationale voortrekkersrol op te nemen.’
Systemen matchen
‘Die uitdaging zijn we aangegaan door in de eerste plaats onze uitstoot van stikstofoxiden (NOx), fijnstof en andere verontreinigende stoffen te verkleinen.’ Daarvoor schakelt Jan De Nul sinds vorig jaar Ultra Low Emission vessels in. ULEv-schepen gebruiken een katalysator die stikstofoxiden onschadelijk maakt en een katalytische roetfilter, die de fijnste deeltjes tegenhoudt. Deze nabehandeling levert ook een voordeel op naar reductie van broeikasgassen. In de toekomst wil Jan De Nul nog meer van zijn schepen ermee uitrusten.
De ULEv-schepen gebruiken een combinatie van bestaande technologische systemen. Die koos het bedrijf in samenspraak met de ingenieurs uit zijn nieuwbouwafdeling. ‘Geen enkele fabrikant bood een totaalpakket. Voor de aansluiting, zeg maar de slimme communicatie van deze systemen in onze ULEv-schepen, bestond er geen pasklare oplossing. Die toepassing hebben onze ingenieurs in overleg met de leveranciers ontwikkeld’, legt Michel Deruyck uit.
Stikstofdepositieprobleem
Als vertrekpunt stemde Jan De Nul zijn uitstootreducties af op de nieuwe Europese Stage V-emissiewetgeving. Ondertussen gaat het bedrijf nog een stap verder. De NOx-uitstoot binnen de vorige reglementering stond bijvoorbeeld 11 - 7,5 gram per kilowattuur toe. Onder Stage V mag dit nog maximaal 1,8 gram zijn. ‘Onze eerste ULEV-schepen zitten op 1 gram per kilowattuur’, verduidelijkt Michel Deruyck. ‘Dat is een immens verschil. Bij oudere schepen zat je vroeger rond de 12 - 13 gram. En we denken dat het nog beter kan. Onze ingenieurs toetsen samen met partners af hoe we de NOx-uitstoot van onze ULEV-vloot nog verder kunnen verlagen.’
‘Onze ingenieurs toetsen samen met partners af hoe we de stikstof-uitstoot van onze ULEv-vloot nog verder kunnen verlagen.’
Samen met een gerenommeerd en onafhankelijk studiebureau (LBP SIGHT) bracht Jan De Nul onlangs de NOx-impact van de geplande zoute kustbeschermingswerken in Nederland in kaart. ‘Die vergeleken we met de uitstoot van onze ULEV-baggerschepen’, zegt Michel Deruyck. ‘In de studie stelden we vast dat alleen al het gebruik van deze ULEV-vloot in plaats van een traditionele baggervloot, een even grote impact heeft als de verlaging van de maximale snelheid van het wegverkeer op de Nederlandse snelwegen. De Nederlandse regering schroeft die vanaf 12 maart overdag terug van 130 naar 100 kilometer per uur omwille van het stikstofdepositieprobleem.’
Biobrandstoffen
De energietransitie en klimaatdoelen realiseren binnen de scheepvaart lijkt een ingewikkelde puzzel te worden. Jan De Nul pakt de negatieve impact van zijn schepen aan met duurzame biobrandstof. Sinds oktober 2019 vaart het schip Alexander von Humboldt in Zeebrugge en op de Schelde voltijds op 100 procent hernieuwbare brandstof. In december voegde het daar nog twee schepen in Nieuwpoort aan toe. ‘Die schepen stoten tussen de 80 en de 90 procent minder fossiele CO₂ uit. Hun brandstof is vervaardigd uit duurzame gecertificeerde afvalstromen van vegetale oliën. Hiermee stimuleren we dus ook de circulaire economie’, duidt Michel Deruyck. ‘Als laatste groot voordeel moeten we de motoren niet aanpassen om deze hernieuwbare brandstof te kunnen gebruiken.’
Jan De Nul bekeek in 2014 ook aardgas als brandstof voor zijn schepen, maar het kwam vrij snel tot de conclusie dat dit geen antwoord biedt op de klimaatproblematiek. ‘En er was nog een reden waarom we uiteindelijk niet voor LNG kozen. De Europese ambities naar een 40 procent kleinere CO₂-uitstoot zou ons met LNG in 2030 hebben opgezadeld met gestrande investeringen. Aardgas of natural gas klinkt als een idyllische waterbron, puur natuur. Dat klopt niet. Het blijft een kleurloze en geurloze fossiele brandstof. Bovendien bestaat er geen enkele reglementering op het beruchte methaanslip dat vrijkomt uit de uitlaten van LNG-schepen.’
Wat de scheepvaart in de verre toekomst als energiebron zal gebruiken, blijft onduidelijk. De scheepvaart en luchtvaartsector zijn sectoren die traditioneel traag veranderen. Momenteel gaat veel bio-energie naar een vervoersmodus met slechte efficiëntie: het wegverkeer, besluit Michel Deruyck. ‘De bio-energiesector heeft het komende decennium nog flink wat werk voor de boeg. Er moeten reglementaire prioriteiten komen, want het aanbod van biogrondstof is te klein om alle sectoren te voorzien. Scheepvaart is de meest efficiënte manier van goederentransport. Misschien moeten we daarmee rekening houden bij de toewijzing van bio-energie.’
Jan De Nul gelooft in groene stroom. Het Belgische bedrijf specialiseert zich naast baggerwerken sinds enkele jaren ook in de complexe installaties van offshore windturbines. ‘De combinatie van groene windenergie en elektrische voertuigen is in koolstofvoetafdruk een onklopbare tandem’, zegt Head of Energy Michel Deruyck.
‘Wij elektrificeren dit jaar ons wagenpark. Elektrisch rijden sluit perfect aan op de levering van groene energie aan ons elektriciteitsnet.’ Dat is een bewuste keuze, maar ze ligt zeker niet voor de hand. Het gebruik van het fossiele aardgas CNG geniet bijkomende fiscale voordelen. ‘Wij zien dit als een vorm van greenwashing. Het is bewezen dat CNG geen klimaatvoordeel biedt bij viertaktmotoren, als je alle uitstoot vanaf de winning in rekening brengt. Dit is ook uitgebreid in de pers gekomen naar aanleiding van het autosalon. Rijden op groene stroom is op dat vlak onklopbaar.’