Bedrijfswagens met een klassieke verbrandingsmotor worden alsmaar zwaarder fiscaal afgestraft. De nakende wijzigingen inzake autofiscaliteit duwen bedrijven en hun werknemers definitief in de richting van elektromobiliteit.
De fiscale aftrekbaarheid van niet-emissievrije bedrijfswagens is in volle evolutie. Plug-inhybrides bleven - net zoals andere auto’s met een verbrandingsmotor - tot voor kort buiten schot: tot eind 2022 gaven ze nog altijd recht op een fiscale aftrek van 95 à 100 procent van alle autokosten (inclusief brandstof en laadstroom). Tenminste, als ze voldeden aan bepaalde voorwaarden wat betreft de maximale CO2-uitstoot en de verhouding tussen de batterijcapaciteit en het voertuiggewicht.
Alle bedrijfswagens met een verbrandingsmotor - inclusief plug-inhybrides - die vanaf 2026 worden aangekocht, zullen niet langer fiscaal aftrekbaar zijn.
“Sinds begin dit jaar zijn de spelregels gewijzigd”, zegt Pieter Debbaut, hoofdredacteur van de Belastinggids en docent fiscaliteit aan de Fiscale Hogeschool Brussel. Voor een plug-inhybride die aangekocht (dus ook: besteld, geleaset of gehuurd) wordt vanaf 1 januari 2023, blijft de 95 à 100 procent fiscale aftrekbaarheid behouden voor de wagen (inclusief verzekering en onderhoud) en de laadstroom. De brandstofkosten (benzine en diesel) zijn echter nog maar voor 50 procent aftrekbaar.
Plug-inhybrides en andere wagens met een verbrandingsmotor die aangekocht worden tussen 1 juli 2023 en 31 december 2025, zijn onderhevig aan de volgende regels:
- In inkomstenjaren 2023 en 2024 wijzigt hun fiscale status niet.
- In inkomstenjaar 2025 geldt een fiscale aftrekbaarheid van 75 procent voor de wagen en de laadstroom, en van 50 procent voor de fossiele brandstofkosten.
- In inkomstenjaar 2026 wordt de aftrekbaarheid voor alles (voertuig, laadstroom en fossiele brandstoffen) teruggebracht tot 50 procent.
- In inkomstenjaar 2027 neemt dat percentage verder af tot 25 procent.
- Vanaf inkomstenjaar 2028 is er geen fiscale aftrek meer mogelijk.
Ook na 1 januari 2027 blijft een 100 procent elektrisch voertuig nog steeds veel voordeliger dan een wagen met brandstofmotor.
Alle bedrijfswagens met een verbrandingsmotor - inclusief plug-inhybrides - die vanaf 2026 worden aangekocht, zullen niet langer fiscaal aftrekbaar zijn.
“Een volledig elektrische auto blijft sowieso 100 procent aftrekbaar als hij aangekocht wordt vóór 1 januari 2027”, licht Debbaut toe. “De aftrekbaarheid blijft gelden op alle aanverwante kosten zoals de verzekering, het onderhoud, de laadpaal en de laadstroom. Ook na 1 januari 2027 blijft een 100 procent elektrisch voertuig nog steeds veel voordeliger dan een wagen met brandstofmotor.” De aftrekbaarheid zal vanaf dan wel dalen, afhankelijk van het moment van de aankoop:
Inkomstenjaar | |||||||
2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | ||
Aankoop- jaar |
2026 | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |
2027 | 95% | 95% | 95% | 95% | 95% | ||
2028 | 90% | 90% | 90% | 90% | |||
2029 | 82,5% | 82,5% | 82,5% | ||||
2030 | 75% | 75% | |||||
2031 | 67,5% |
Stelt u als werkgever een bedrijfswagen ter beschikking van een werknemer die dat voertuig niet enkel voor beroepsdoeleinden gebruikt? Dan betaalt u hierop een CO2-bijdrage (ook wel solidariteitsbijdrage genoemd) aan de RSZ. Dit is een forfaitair maandelijks bedrag dat berekend wordt volgens een wettelijk vastgelegde formule, die rekening houdt met het uitstootgehalte en het type brandstof van de auto. Of de werknemer zelf financieel tussenkomt in de kosten speelt hierbij geen rol.
In het verleden werd de CO2-bijdrage jaarlijks geïndexeerd, maar daar blijft het vanaf 1 juli 2023 niet bij. Debbaut: “De bestaande formules en de gebruikelijke indexeringen blijven behouden, maar het resultaat van de berekening wordt nog eens vermenigvuldigd met een getal. Voor bedrijfswagens die aangekocht worden tussen 1 juli 2023 en 1 januari 2025 bedraagt de vermenigvuldigingsfactor 2,25. Daarna gaat hij de hoogte in, tot 5,50 vanaf 2027.”
“Bovendien stijgt de minimale maandelijkse CO2-bijdrage geleidelijk voor alle (ook elektrische) bedrijfswagens die besteld worden vanaf 1 juli 2023. Het niet-geïndexeerde bedrag van 20,83 euro dat hiervoor momenteel geldt, wordt systematisch verhoogd tot uiteindelijk 31,15 euro vanaf 1 januari 2028.”
Er zijn nog andere elementen die bedrijven en hun werknemers stimuleren om voor elektromobiliteit te kiezen. Denk aan de bewustwording dat we onze planeet moeten beschermen, alsook de verwachting dat de total cost of ownership (TCO) voor een elektrische vloot lager ligt dan die van een traditioneel wagenpark. De gunstige fiscaliteit compenseert immers (deels) de hogere aankoopprijs.
Ook het aanzienlijk lagere voordeel van alle aard (VAA) is een pluspunt van elektrische voertuigen. Door te kiezen voor duurzame mobiliteit, worden werknemers dus minder belast voor het feit dat ze hun bedrijfswagen ook voor privédoeleinden gebruiken.
De aankondigde wijzigingen in de autofiscaliteit zullen de impact van de TCO en van het VAA alleen maar versterken.