Met de aangekondigde fiscale hervormingen rijst de vraag hoe kmo's vandaag hun wagenpark optimaal kunnen beheren. Wat betekent het nieuwe fiscale regime voor plug-in hybrides?
Momenteel wordt de aftrekbaarheid van deze voertuigen stapsgewijs teruggebracht naar 0% tegen 2028. Een nieuw kader, dat in de maak is, zou echter vanaf volgend jaar opnieuw een hogere aftrekbaarheid kunnen bieden. Voor plug-ins, aangeschaft vóór 2028 zouden de autokosten voor maximum 75% aftrekbaar blijven. Stoten ze minder dan 50 gr CO2 per kilometer uit, dan zou de aftrekbaarheid van auto- en elektriciteitskosten variëren van 100% naar 95% (bij aanschaf in 2027). De brandstofkosten voor benzine of diesel zouden daarentegen slechts voor 50% aftrekbaar zijn. Deze versoepeling zou echter gepaard gaan met strikte voorwaarden, waardoor het aantal modellen dat in aanmerking komt voor de nieuwe aftrektarieven aanzienlijk beperkt wordt.
Alexia van Zuylen, consultant bij SD Worx, geeft inzicht in de trends en ontwikkelingen die de komende maanden een rol zullen spelen in de keuzes van vlootbeheerders.
Heeft de eerste fiscale hervorming, bedoeld om het wagenpark van bedrijven te vergroenen, zijn vruchten afgeworpen?
Ja, dat heeft ze zeker. Sinds de invoering in juli 2023 hebben bedrijven hun aanpak aanzienlijk aangepast. Het aandeel elektrische voertuigen in het wagenpark is gestegen van 30% naar 80%. Dieselvoertuigen maken eind 2024 in de SD Worx-analyse minder dan 2% uit van de nieuw aangeschafte voertuigen, en benzinevoertuigen zijn gedaald naar 18%.
Hoe zit het met plug-in hybride voertuigen?
In een beginfase profiteerden plug-in hybrides van de hervorming, zolang ze als milieuvriendelijk werden beschouwd. Al snel bleek echter dat hun reële CO2-uitstoot veel hoger was dan de fabrikanten hadden ingeschat. Veel bestuurders gebruikten ze als conventionele voertuigen zonder de elektrische batterij ten volle te benutten. Daarom introduceerde de Europese Unie in 2024 een correctiefactor die de uitstoot naar boven bijstelde. Fiscaal gezien dreigen plug-in hybrides daardoor hun aantrekkingskracht te verliezen. Werknemers riskeren een verhoging van het belastbaar voordeel van alle aard en werkgevers zien de kostenaftrek dalen. Sindsdien kiezen bedrijven eerder voor volledig elektrische voertuigen, die de zekerheid bieden dat ze onder de emissiegrenzen blijven, ongeacht de omstandigheden.
Zullen de nieuwe maatregelen de dynamiek veranderen?
Hoewel het nog wachten is op de details, lijkt het onwaarschijnlijk dat de dynamiek drastisch zal veranderen. In 2023 maakten plug-in hybrides een groot deel uit van de vergroening van wagenparken, vooral omdat ze destijds de meeste keuze boden. Tegenwoordig hebben veel merken hun aanbod van volledig elektrische modellen aanzienlijk uitgebreid, ook met meer betaalbare opties. Deze zijn nu toegankelijk voor een bredere groep werknemers, niet alleen voor leidinggevenden en hogere kaderleden.
‘Het regeerakkoord voorziet dat alle bedrijven, groot of klein, de keuze moeten bieden tussen een elektrisch voertuig en een mobiliteitsbudget.’
Gaan we naar volledig elektrische wagenparken in alle bedrijven?
De trend is duidelijk zichtbaar. Steeds meer bedrijven bieden hun medewerkers de keuze tussen een (elektrisch) voertuig en een mobiliteitsbudget, waarmee werknemers hun mobiliteit zelf kunnen invullen. Het regeerakkoord voorziet dat alle bedrijven, groot of klein, deze keuze binnenkort zullen moeten aanbieden. Als dit werkelijkheid wordt, zou dat een belangrijke ontwikkeling zijn. Sommige bedrijven hebben dit budget al ingevoerd en hun wagenpark volledig opgegeven, maar zij vormen nog steeds een minderheid.
Heeft de bedrijfswagen zijn aantrekkingskracht verloren?
Ondanks alles blijft de bedrijfswagen, dankzij zijn unieke (para)fiscale statuut, een populair verloningsinstrument voor zowel bedrijven als werknemers. Waar hij vroeger vooral als werkinstrument werd gezien, is hij nu een belangrijk argument om talent aan te trekken of te behouden. In sommige bedrijven heeft 90% van de werknemers een auto ter beschikking, vooral als ze die voor hun werk nodig hebben. Veel werkgevers bieden hun werknemers ook een verhoging van hun autobudget aan in plaats van een salarisverhoging. Toch is een bedrijfswagen niet voor iedere werknemer de eerste keuze.
Sommige werknemers gebruiken bij de aanwerving het type auto als onderhandelingsinstrument, terwijl anderen liever kiezen voor alternatieve voordelen, zoals flexibele werktijden of extra verlofdagen, die beter aansluiten bij hun persoonlijke behoeften op het gebied van welzijn, ecologie en autonomie. Cafetariaplannen spelen in op deze behoefte aan flexibiliteit, waardoor werknemers hun eigen verloningspakket kunnen samenstellen. Kmo’s implementeren dergelijke plannen steeds sneller, vaak binnen enkele maanden, omdat ze merken dat externe kandidaten hier expliciet om vragen. In een krappe arbeidsmarkt beseffen ze dat ze zich moeten aanpassen aan deze nieuwe realiteit, waarin de bedrijfswagen niet langer centraal staat.