‘Er zal de komende jaren ongetwijfeld vaker worden thuisgewerkt, maar de soep zal wellicht niet zo heet gegeten worden als ze nu wordt opgediend.’ Bart Mariman, CCO bij facilitaire dienstenverlener ISS, gelooft niet dat we met ons allen plots vier dagen op vijf thuis aan de slag zullen blijven. ‘Ik denk dat dit bovendien niet echt wenselijk is.’
Als diensten- en faciliteitenbedrijf zijn jullie actief in heel uiteenlopende sectoren en komen jullie in contact met heel veel bedrijven: hoe groot schat u de toekomstige impact van dat ‘nieuwe werken’ nu in?
Bart Mariman: ‘Eigenlijk is er vandaag maar één zekerheid: we weten niet echt hoe de toekomst er precies zal uitzien. Uiteraard is thuiswerk een blijver, maar ik heb toch wat bedenkingen bij bedrijven die nu al hardop aankondigen dat werknemers voortaan nog hooguit één dag per week naar kantoor zullen moeten afzakken. We zien immers dat de cohesie in een bedrijf weg dreigt te vallen als mensen elkaar nog maar occasioneel fysiek ontmoeten op de werkvloer. Zeker de jongste generatie Y, die nu massaal haar intrede doet op de arbeidsmarkt, zit niet bepaald te wachten op zo’n radicale omschakeling. De veertigers en vijftigers zien meer thuiswerk doorgaans wél zitten, maar voor twintigers en jonge dertigers ligt dit toch fundamenteel anders. In eerste instantie hebben zij nood aan dat kantoor en die fysieke ontmoetingen, omdat ze daardoor een beter inzicht krijgen in de werking van een bedrijf. Tegelijk laten die fysieke contacten hen toe om vlotter een netwerk op te bouwen. Zij beseffen heel goed dat hun carrière niet thuis in de living zal worden gemaakt, en dat twee of drie dagen op kantoor dus wenselijk blijven.’
Vertaalt u dat nieuwe werken nu eens naar ISS: hoe gaan jullie daar mee om, en hoe kunnen jullie klanten daarbij helpen?
‘Traditioneel waren wij uiteraard een uitgesproken B2B-bedrijf. Vandaag wint het B2C-aspect fors aan belang. Onze eindklanten zijn almaar meer de medewerkers van onze klanten: in de zeer concurrentiële arbeidsmarkt van vandaag moeten we vooral hen tevreden houden. Dit gaat zo ver dat we onze marges bij een aantal klanten afhankelijk maken van de tevredenheid van de medewerkers. We evolueren dus van een puur facilitair bedrijf naar een bredere speler die almaar meer ‘hoteldiensten’ aanbiedt.’
Zijn jullie klanten al volledig mee in dat verhaal?
De cohesie in een bedrijf dreigt weg te vallen als mensen elkaar nog maar occasioneel fysiek ontmoeten op de werkvloer.
‘Bedrijven die hun medewerkers de kans bieden wekelijks twee tot drie dagen thuis te werken zitten in B2C-logica. Ze bieden hun medewerkers zo de kans om hun leven vlotter en flexibeler te organiseren en niet dagelijks in de file te moeten staan. Bedrijven daarentegen die hun personeel vragen om voortaan minstens drie dagen thuis te werken, blijven in een B2B-model hangen. Zij hebben vooral oog voor de baten – lees het financiële voordeel – voor het bedrijf zelf. Maar ik vrees dat zij hun jongere medewerkers snel massaal zullen zien afhaken, omdat zij te weinig connectie kunnen opbouwen met het bedrijf.’
Willen we medewerkers nog naar kantoor krijgen, dan zal dat kantoor sowieso een zekere meerwaarde moeten bieden. Hoe kunnen bedrijven dit aanpakken?
‘Wij onderscheiden daarin drie niveaus: places that work, places that think en places that give. Alles begint bij de basisfaciliteiten: een vlot werkende lift, een bemande receptie, nette kantoren, noem maar op. Places that think gaat als concept al een stapje verder, en slaat vooral op de stelselmatige introductie van meer technologie op kantoor. Denk bijvoorbeeld aan een app die toelaat om een gezonde lunch te bestellen. Die technologie maakt kantoren op termijn dus slimmer. Met places that give zetten we in op werkomgevingen die de medewerkers echt energie geven: ze krijgen er een wauw-gevoel en komen dus graag naar kantoor. Met die positieve ervaring, gespreid over een hele dag, maakt zo’n werkomgeving meteen het verschil met de living of keukentafel. Facility managers moeten vandaag niet langer bezig zijn met de kost per vierkante meter, zij zijn verantwoordelijk voor de hele keten waarin die faciliteiten belangrijk zijn en spelen nu evengoed een sleutelrol in de rekrutering en het behoud van nieuw talent. Intussen wint de aandacht voor duurzaamheid op kantoor flink aan belang, en ook daarin kunnen wij bedrijven bijstaan en begeleiden. Ik denk dan concreet aan gezonde maaltijden, duurzame verpakkingen of energiemanagement. Waar wij vroeger vooral actief waren in de uitvoering, verschuift ons takenpakket nu steeds meer richting consulting.’
Met places that give zetten we in op werkomgevingen die de medewerkers echt energie geven: ze krijgen er een wauw-gevoel en komen dus graag naar kantoor.
Bedrijven zullen dan misschien wel openstaan voor zo’n verbeterde klantenbeleving bij hun werknemers, maar zijn ze bereid het prijskaartje daarvoor te betalen?
‘Hoeveel kost het die bedrijven vandaag om goede mensen aan te trekken? En hoe hoog loopt het prijskaartje op als talentvolle medewerkers er na zes maanden de brui aan geven? En vergis u niet: de knelpuntberoepen zijn anno 2021 al lang niet meer enkel de ingenieurs of IT’ers.’
Dreigt de slinger op termijn niet al te veel door te slaan in de richting van pretpark-kantoren zoals die tot nog toe vooral bij de techreuzen in Silicon Valley te zien waren?
‘Ik denk dat dit effectief een stap te ver is. Werk en kantoor moeten voortaan echt een positieve ervaring bieden, maar het is niet de bedoeling dat werk en privé volledig in elkaar gaan overvloeien of dat elk kantoor een eigen snookertafel in de aanbieding heeft.’
Thuiswerk biedt werknemers niet enkel meer flexibiliteit, maar eveneens minder files. Bedrijven kunnen daar op inspelen door hun werknemers de kans te bieden dichter bij huis in satellietkantoren of co-workingplaces aan de slag te gaan. Wordt dit een nieuwe trend?
Heel wat bedrijven zullen opteren voor gedeelde kantoorgebouwen dichter bij huis waar ze tegelijk nog voldoende aanvullende diensten en een prettige werkervaring kunnen aanbieden.
‘Ik verwacht inderdaad dat het deels die richting zal uitgaan, en dat heel wat bedrijven zullen opteren voor gedeelde kantoorgebouwen dichter bij huis waar ze tegelijk nog voldoende aanvullende diensten en een prettige werkervaring kunnen aanbieden. Om dit betaalbaar te houden, vormen gedeelde multi-tenant-kantoren en coworking een interessant alternatief. Laat ons toch niet vergeten dat heel wat werknemers vandaag echt snakken naar kantoor, omdat een goed uitgerust kantoor hen de energie geeft die ze thuis stilaan aan het verliezen zijn.’
Ook op jullie eigen werknemers zal het nieuwe werken onvermijdelijk een stevige impact hebben?
‘Jawel, maar die hoeft zeker niet negatief te zijn. Tot voor de pandemie werden kantoren vooral ’s ochtends vroeg of ’s avonds laat gepoetst. Vandaag stellen we vast dat werknemers veel meer belang hechten aan zo’n goed onderhouden en hygiënisch kantoor, waardoor ze er geen graten meer in zien dat er overdag gepoetst wordt. Dat soort visibele dienstverlening wordt zelfs een troef om mensen te overtuigen opnieuw naar kantoor te trekken. Als werkplekken veel vaker gedeeld zullen worden, neemt het belang daarvan ook toe. Tegelijk is het voor onze medewerkers een stuk aangenamer om gewoon overdag te kunnen werken. Bovendien kunnen we hen zo vaak een meer uitgebreid en gevarieerd takenpakket bieden, wat leidt tot meer engagement, kwaliteit en stabiliteit. Wij zullen die trend dus zeker trachten te stimuleren.’