Nergens kan je beter en gezonder eten dan in ons land. Toch moeten onze boeren met gelijke middelen kunnen strijden als we op vlak van innovatie en duurzaamheid willen blijven pionieren. Dat zegt Eric Lauwers, CEO van Arvesta.
Elke dag zijn duizenden boeren en telers in ons land bezig met de zorg voor een gezonde en duurzame voeding. Wat dagelijks op ons bord komt, is dankzij hun harde werk. Een onmisbare schakel in die voedingsindustrie is Arvesta, de totaalleverancier van boer en tuinder. ‘We leveren niet alleen aan de landbouwers, maar ook aan particulieren via onze Aveve- en Eurotuin-winkels’, zegt CEO Eric Lauwers.
‘Arvesta is gespecialiseerd in drie domeinen. In eerste instantie ontwikkelen we dierenvoeding voor onder andere boeren, dierentuinen en particulieren. We hebben zelfs een gamma voor exotische dieren. In totaal voeden we zo meer dan 40 miljoen dieren per jaar in binnen- en buitenland. Daarnaast zijn we internationaal actief in producten en diensten voor de land- en tuinbouw. Denk maar aan zaden en bemesting, maar evengoed de John Deere-tractoren die wij importeren. Onze derde tak is de retail, daar kennen mensen ons waarschijnlijk het meeste van. We hebben 200 winkels van Aveve en drie van Eurotuin.’
Van tractor tot steak
Arvesta speelt dus een essentiële rol, niet alleen wat betreft het leveren van de John Deere-tractor tot de verkoop aan de eindgebruiker. Maar vooral door het aanbieden van expertise en begeleiding van boeren en tuinders.
Met ons mobiele goten-systeem kan je zelfs in de woestijn sla telen.
‘We vormen een uniek kenniscentrum binnen de landbouw en zijn de spin in het web tussen boer, producent en retailer. Daardoor kunnen we een unieke positie innemen. Brouwerij Alken Maes wilde bijvoorbeeld meer met lokale gerst werken om haar ecologische voetafdruk te verlagen. De boeren bij wie de brouwerij aanklopte om die gerst te telen, hadden net als de mensen van Alken Maes niet altijd de nodige kennis in huis. Zo belandden ze bij ons. Onze experts hebben het proces vervolgens van begin tot eind begeleid. Met als resultaat een succesvolle oogst en een duurzaam geteeld Cristal-pintje’, vertelt Eric Lauwers.
In totaal werken er meer dan 2.000 mensen bij Arvesta, waaronder 200 ingenieurs. Dagelijks heeft het team zo’n 700 contacten met landbouwers, die zo samen met de organisatie werk kunnen maken van de voeding van morgen. ‘Een van de speerpunten waar we op willen inzetten, is het toepassen van meer duurzame landbouwmethodes die ook de industriële verwerking van die landbouwproducten duurzamer maken. We willen het rendement van onze boeren verhogen dankzij duurzame innovaties. Daar staan we voor.’
Economie en ecologie kunnen absoluut hand in hand gaan, legt Eric Lauwers uit, omdat men anders op de grenzen van de groei zal botsen. ‘Is dat een uitdaging? Absoluut. Zijn we daar vandaag al 100 procent? Nee. Toch is het de enige weg voorwaarts, want in de toekomst is er alleen plaats voor een duurzame landbouw.’
Een van de aspecten van die duurzaamheid is circulariteit. Zo ontwikkelt Arvesta de meststof Haspargit die ontwikkeld is op basis van reststoffen van de voedingsindustrie, zoals restextracten van bieten, om aardappelen mee te telen. Het zorgt niet alleen voor minder verspilling, maar geeft ook extra voedende elementen aan de bodem. ‘Wat betreft meststoffen voor aardappelen hebben we vandaag al 63 procent van de klassieke meststoffen omgezet naar milieuvriendelijke meststoffen’, legt Eric Lauwers uit.
Minder methaan, medicatie en water
Nog zo’n innovatie is het Euroclim-veevoeder bedoeld voor melk- en vleeskoeien. ‘Wanneer koeien dit eten, stoten ze tot 30 procent minder methaan uit. Dat heeft een gigantische impact op de klimaatverandering. Als alle Belgische koeien Euroclim zouden eten, zou dat op vlak van CO2-uitstoot hetzelfde effect hebben als dagelijks 130.000 wagens minder op de weg.’
Retailers kiezen eerder voor de laagste prijs dan voor duurzaam geteelde lokale producten die aan strenge kwaliteitseisen voldoen.
Euroclim is een sterk staaltje ontwikkeling, waarvoor de bio-ingenieurs van Arvesta minutieus de samenstelling van de voeding bepalen om zo duurzaam mogelijk naar rendabele én gezonde landbouwproducten te streven. Niet alleen de CO2-uitstoot is minder, ook het rendement voor de boer is beter. Ecologisch en economisch voordelig dus. Nog zo’n voorbeeld is het nieuwe opfokconcept dat ervoor zorgt dat biggen bijna geen antibiotica meer nodig hebben. ‘Op die manier belandt die antibiotica ook niet meer in de voedingsketen. We willen tegen 2028 naar een 100 procent antibioticavrije voeding gaan’, zegt Eric Lauwers.
Arvesta wil er ook voor zorgen dat de tuinbouw 3 miljard liter water minder verbruikt tegen 2025. Een van de innovaties die Hortiplan daarvoor ontwikkelde, is een geautomatiseerd systeem met mobiele goten dat men in kassen kan gebruiken om bladgewassen en kruiden te telen. ‘Met onze mobiele gotensystemen verbruiken tuinders tot 90 procent minder water en kunnen ze tot negen keer meer telen op een kleinere oppervlakte. Zelfs in de woestijn plaatsen onze technici mobiele goten in kassen om er verse sla te telen. We veroveren met deze duurzame innovatie de wereld, van Canada over Japan tot Saoudi-Arabië.’
Strijden met gelijke middelen
Ondanks alle straffe innovaties maakt Lauwers een kritische kanttekening. Terwijl de Belgische boeren hun best doen om zo ecologisch mogelijk te telen en kweken, gelden aan de andere kant van de wereld minder strenge regels. Zo liggen de hoeveelheid broeikasgassen uit de melk- en vleeskoeien in Brazilië meer dan dubbel zo hoog in Brazilië als in België. Toch koop je probleemloos vlees en groenten uit alle windstreken in de supermarkt.
In de supermarkt vind je steak uit Argentinië, bosbessen uit Peru en wijn uit Chili: landen waarvan we niet weten welke schadelijke producten ze gebruiken die hier verboden zijn.
‘De Belgische boeren werken er met man en macht aan om ons voedsel veilig en gezond te houden. Alles wat we doen, is traceerbaar. Er is aandacht voor dierenwelzijn en het eindproduct is van de hoogste kwaliteit. Er geldt een zeer strenge wetgeving, en dat is maar goed ook. Het resultaat is er dan ook naar: nergens kan je beter en gezonder eten dan in ons land. Tegelijkertijd vind je in de supermarkt Argentijnse steak, bosbessen uit Peru aan dumpingprijzen of wijn uit Chili: landen waarvan we niet weten welke schadelijke producten ze nog gebruiken die hier al lang verboden zijn’, zegt Eric Lauwers.
De CEO van Arvesta ziet drie actoren die daar iets aan kunnen veranderen. 'De eerste zijn de consumenten, die nog te weinig stilstaan bij de producten die ze kopen. Vlees dat men heeft ingevlogen is vaak van minder goede kwaliteit, terwijl het duurzamer en gezonder is om voor een lokaal alternatief te kiezen. Ook retailers spelen een grote rol, omdat ze een correcte prijs moeten betalen aan de boeren. Als we willen dat er financiële ruimte is om te innoveren, moeten we ervoor ijveren dat boeren loon naar werk krijgen. Dat is vandaag zeker niet het geval. Retailers kiezen eerder voor de laagste prijs dan voor duurzaam geteelde lokale producten die aan strenge kwaliteitseisen voldoen.’
Ook voor de overheid ziet Lauwers een belangrijke rol weggelegd. Daarvoor verwijst hij naar onze zuiderburen. ‘Emmanuel Macron heeft besloten om geen voedingsproducten meer in te voeren die niet voldoen aan de regels die voor Franse boeren gelden. Wij zijn er voorstander van om zoiets niet alleen in België maar ook in heel Europa uit te rollen. Alleen zo creëer je een gelijk speelveld voor iedereen.’