Wilt uw onderneming ook morgen nog uw stakeholders dienen, dan lijkt geïntegreerde rapportering (IR) onafwendbaar. Kwalitatieve IR-reporting is een omvangrijke klus, standaardisering laat op zich wachten, maar de best presterende ondernemingen springen nu al op de trein. Afwachten of nu ageren?
Geïntegreerde rapportering of IR verenigt de financiële, sociale en milieuprestaties van een onderneming. Het is meer dan deze informatie in één rapport combineren. De onderliggende gedachte is belangrijker: alle belanghebbenden tonen aan dat de sociale en milieu-uitdagingen samen met de financiële echt deel uitmaken van het DNA van uw onderneming. Dat betekent dat duurzaamheid geen bijkomstigheid is, maar een tool voor de creatie van meerwaarde, en een motor van de ondernemingsstrategie. IR heeft nog niet algemeen ingang gevonden, maar lijkt onafwendbaar. Het Global Reporting Initiative of GRI, het belangrijkste kader voor rapportering van duurzaam ondernemen, riep in 2010 op tot de creatie en aanvaarding van een IR-standaard. In dat jaar werd ook de International Integrated Reporting Council met de creatie belast. Al in 2011 publiceerde dat orgaan een werkdocument met businesscases en een voorlopig kader voor de uitwerking van geïntegreerde rapporten. Tegen 2020 moet de standaard een feit zijn.
Uitdagingen
Voor vele ondernemingen is de weg naar IR bezaaid met obstakels. Toch publiceren Novo Nordisk, Volvo Microsoft, Marks & Spencer, Danone en vele andere al volwaardige geïntegreerde rapporten. Waarom kunnen deze grote ondernemingen wat andere niet lukt?
Uit de ervaringen van de pioniers distilleren we drie grote uitdagingen:
1. De noodzakelijk buy-in verkrijgen van de eigen organisatie is een harde noot om te kraken. De businesscase is daar cruciaal.
2. Voor vele ondernemingen is het niet duidelijk wat er precies in het rapport hoort, en vaak ontbreekt de wil om het rapport pertinent en helder te houden.
3. Het blijkt erg moeilijk om de kwaliteit en de controleerbaarheid van de niet-financiële gegevens op het niveau te brengen van de meer vertrouwde financiële data.
Geconfronteerd met de omvang van deze uitdagingen, ontstaat de vraag: is het wel nodig om zo snel te gaan? Het concept IR is tenslotte nog jong en een stabiele standaard wordt maar verwacht tegen 2020. Xavier Dekeuleneer, verantwoordelijk voor duurzaam ondernemen bij Belgacom, ziet het zo: ‘De trend om te rapporteren over duurzaam ondernemen is nog erg recent. Belgacom bracht zijn eerste duurzaamheidsrapport al uit in 2006. Toch zijn de meeste indicatoren die we vandaag rapporteren nog niet even volwassen als de financiële indicatoren. Je kunt beter voorzichtig blijven als je in eenzelfde rapport milieu- en sociale indicatoren naast de financiële publiceert.’
Ga dus omzichtig te werk en sla zeker geen etappes over. Begin met het verzekeren van een buy-in in de eigen onderneming. Focus meteen op het pijnpunt: de meting, met behulp van betrouwbare informatie, van de directe financiële impact van de milieu- en sociale uitdagingen. De onderneming die de uitdaging aangaat, plukt daar meteen vruchten van. Nog voor het uiteindelijke geïntegreerde rapport gepubliceerd wordt, heeft het bedrijf in kwestie al een stuk van de weg afgelegd naar een geïntegreerd denkproces. Op termijn resulteert dat in de creatie van meerwaarde voor de aandeelhouders én voor de maatschappij in het algemeen.
Jammer genoeg gebeurt de communicatie van de sociale en de milieugerelateerde topics voorlopig slechts op vrijwillige basis in België. Dit heeft de ondernemingen niet aangespoord om voldoende te investeren in performante extra-financiële rapporteringssystemen. In praktijk zien we nog te vaak dat de kwaliteit van de informatie te lijden heeft onder de tools die ondernemingen inschakelen.
Standaard
De indicatoren en de tools om die indicatoren te meten zullen verbeteren, en bedrijven zullen hun rapporteringsprocessen blijven verfijnen. Gevolg? Het wordt steeds ingewikkelder om de performantie van bedrijven onderling te vergelijken en het verband te zien tussen de financiële en niet-financiële gegevens. Om dat te vermijden, moeten beleidsmakers twee stappen zetten. Ten eerste moeten ze IR verplicht maken, ten tweede moeten ze de ontwikkeling van een verplichte standaard of referentiegids begeleiden.
Dat vindt ook Xavier Dekeuleneer: ‘Een standaard ontbreekt om bedrijven te begeleiden bij de uitwerking van een heldere, pertinente en vergelijkbare IR. Zo’n standaard moet een gemeenschappelijke basis bieden, maar moet ook richtlijnen per sector omvatten.’
Terwijl Zuid-Afrika en Brazilië al een verplichte standaardisering hebben, werd in Europa slechts recentelijk de eerste stap gezet: op 15 april werd in het Europees Parlement namelijk de richtlijn over de publicatie van extra-financiële informatie aangenomen. Deze richtlijn heeft een directe impact op ongeveer 6.000 grote bedrijven en groepen in de Europese Unie. De richtlijn laat ondernemingen een grote flexibiliteit bij het selecteren en presenteren van de relevante informatie. Er blijft dan ook nog een hele weg af te leggen voor we komen tot een verplichte, uniforme IR.