Hoe organiseert u uw webshop, als uw bedrijf niet begon als onlinespeler? Twee specialisten antwoorden op tien cruciale vragen.
1.Wat vraagt de snelle en goedkope levering aan klanten van de logistiek van de leverancier?
Dirk De Vylder, directeur projecten Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL): ‘Het magazijn en de distributie moeten vele kleine dozen snel verwerken. Je hebt meer mensen nodig op meer tijdstippen, in functie van pieken en dalen, zowel per dag, als per seizoen. Flexibiliteit is het ordewoord.’
2.Hoe moet IT ondersteunen?
Dirk De Vylder: ‘IT moet voor hoge leverbetrouwbaarheid zorgen en de klantenorders organiseren in functie van hun verscheping. IT wordt soms onderschat. Je hebt te maken met de automatisering van het orderpicken en inpakken, wegen, labellen, voorraad- en distributiebeheer.’
3.Houd ik de logistiek binnenshuis of besteed ik uit?
Dirk De Vylder: ‘Belangrijke keuze. Meestal kun je de distributie bij de eindklant niet zelf doen, tenzij je sowieso ter plaatse gaat voor bijvoorbeeld een installatie. In de retail start de levering vaak vanuit het eigen magazijn, tot het volume te groot wordt. Neem niet te veel hooi op je vork. Onderschat de logistieke factor niet, zoals zo veel mensen doen. Blijf bij je kerncompetenties.’
4.Welke nieuwe personeelsbehoeften duiken er op?
Dirk De Vylder: ‘In één dag kan je volume bestellingen maal tien gaan. Je kunt overdag werk hebben voor tien man, ’s avonds voor dertig en in piekperiodes voor zestig. Je moet makkelijk kunnen schakelen met veel flexibele arbeid. De e-commercelogistiek wordt vaak afgescheiden van de winkelbevoorrading. Maar dat ligt meer aan de aard van het werk, met die kleine dozen, dan aan het volume.’
5.En als mijn e-commerce groeit, waarop moet ik dan letten?
Dirk De Vylder: ‘Wees er tijdig bij om de groei op te vangen. Bij bekende merken kan het snel gaan. Speel ook genoeg de wisselwerking uit met de fysieke winkels. Wat de winkel niet heeft, kan de webshop leveren, en omgekeerd. Een Belgische troef is de dichtheid van het winkelnetwerk.’
6.Welke logistieke investeringen vraagt dat allemaal en wanneer rendeert het?
Dirk De Vylder: ‘De investeringen verschillen enorm naargelang de omvang van het magazijn. En dat is op zijn beurt afhankelijk van het productgamma. De distributie kan iets duurder zijn door de snelle leveringen aan consumenten, maar een winkel kost ook en daar kun je na verloop van tijd besparen. Kosten mogen geen belemmering zijn om met e-commerce te beginnen.’
7.Welke profielen hebben organisaties met e-commerce vandaag?
Gino Van Ossel, hoogleraar Vlerick Business School: ‘Je hebt de “pure speler”, die alleen online werkt, en de retailer met winkels die online en offline met elkaar integreert. Misschien heb je geen webshop nodig, als je via winkels fors groeit. De brutomarge per online verkocht product kan te klein zijn. In klassieke retail stagneren de winkels en groeit de onlinemarkt. Online en offline samen combineert het beste van beide werelden. En het beste medium om je webshop te promoten is je winkel.’
8.Waarom een pleidooi voor een omnichannelaanpak?
Gino Van Ossel: ‘Als je klant de winkel en de webshop aan elkaar koppelt, zit je goed. Je hebt minder digitale marketing nodig dan een pure speler. Je verkopers moeten wel je klanten in de winkel overtuigen dat ze hun gading zowel in de rekken als online zoeken. Zo bespeel je alle digitale kanalen en het fysieke kanaal.’
9.Wat is bepalend voor het succes?
Gino Van Ossel: ‘Je medewerkers, vooral in de winkel. Als de winkelomzet niet meer groeit, zien zij internet als een bedreiging. Je moet hen meekrijgen. Dat is moeilijker als je winkels al krimpen. De kans is dan groot dat de winkelverkopers de webshopinvestering doen floppen. Met zelfstandige uitbaters moet je ook het probleem van hun marge op de onlineomzet bekijken. Dat geldt ook voor eigen medewerkers, als je hen variabel beloont.’
10.Tast de onlineomzet de winkelomzet niet aan?
Gino Van Ossel: ‘Een beetje kannibalisme is er altijd. Dat de winkelomzet met 10 à 20 procent daalt, is niet erg, als je online meer groeit. Maar om rendabel te zijn, moet je kijken of je niet te veel winkels hebt. Misschien moet je winkels in kleine steden sluiten en je concentreren op toplocaties. Daar worden de winkels vlaggenschepen, gericht op beleving en service, waar online en offline door elkaar lopen.’