Effecten uitlenen was lange tijd het privilege van grote financiële spelers. Tegenwoordig kunt u ook als particulier gemakkelijk een graantje meepikken van deze markt. Heel wat misverstanden weerhouden beleggers om deze stap te doen, daarom scheiden we de feiten van de fabels.
1. ‘Effecten uitlenen, dat is voor erg grote kapitalen’
Veel particuliere beleggers lenen al onrechtstreeks effecten uit, vaak zonder dat ze het weten. Belegt u bijvoorbeeld in trackers (financiële instrumenten die indexen volgen) of niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen, dan is de kans groot dat uw beheerder een deel van de aandelen en/of obligaties in het fonds uitleent aan derden. Behalve fondsbeheerders zijn ook verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en brokers grote spelers op de markt van securities lending, zoals het uitlenen van effecten heet.
De markt was lange tijd afgeschermd voor modale beleggers. Voor het uitlenen van effecten is er een vergoeding, en financiële instellingen strijken liever zelf die vergoeding op. Sinds kort is er meer democratisering. BinckBank pionierde enkele jaren geleden in België door het uitlenen van effecten toegankelijk te maken voor zijn klanten. Op die manier krijgen zij de kans een rendement te halen uit de effecten die ze uitlenen. Ondertussen volgde een aantal banken schoorvoetend dit voorbeeld.
Bij het uitlenen van aandelen, leent u uw effecten uit tegen een vergoeding die u van de lener ontvangt. Daarbij ontvangt u als uitlener ook een onderpand in de vorm van andere effecten (of cash) dat groter is dan de waarde van uw uitgeleende effecten.
2. ‘Uitgeleende effecten zijn vooral interessant voor shorters die mijn aandelen willen kelderen’
Verschillende partijen kunnen uw aandelen ontlenen: financiële tussenpartijen, traders, arbitrage-agenten, enzovoort. Die gebruiken ze bijvoorbeeld om de afwikkeling van effectentransacties te versoepelen of om bepaalde ingenomen posities (al dan niet in derivaten) af te dekken. Banken en brokers kunnen ook effecten lenen om ervoor te zorgen dat er voldoende financiële instrumenten verhandelbaar zijn (liquiditeit) in bepaalde markten. En zo zijn er nog meer, eerder technische redenen waarom er een markt bestaat voor securities lending.
Ook speculanten die inzetten op een koersdaling (‘shorten’) lenen aandelen om hun posities af te dekken. Deze groep van speculanten vormt maar een kleine minderheid. Jammer genoeg zetten de media vaak de spotlights op hen. Door het misverstand dat securities lending enkel het speelterrein is van die shorters, kiezen veel beleggers er onterecht voor geen aandelen uit te lenen.
3. ‘Eenmaal uitgeleend, weet je niet wanneer je de effecten terugziet’
De uitleenperiode kan sterk variëren: van één dag tot enkele weken of zelfs maanden. Hoewel ze uitgeleend zijn, kunt u de aandelen verkopen op elke handelsdag. Achter de schermen worden de uitgeleende effecten teruggevraagd, zodat ze geleverd kunnen worden aan uw koper. Het uitlenen van effecten berust op overeenkomsten die dagelijks opzegbaar zijn.
Door het misverstand dat securities lending enkel het speelterrein is van shorters, kiezen veel beleggers er onterecht voor geen aandelen uit te lenen.
4. ‘Als ik aandelen uitleen, ontvang ik geen dividend’
Leent u aandelen uit die een dividend uitkeren? Dan misloopt u die inkomsten niet. Hoewel het dividend technisch gezien ontvangen zou worden door de ontlener, blijft u eigenaar van het aandeel en dus ook van het dividend.
5. ‘Het risico staat niet in verhouding met het rendement’
De markt van securities lending is 365 dagen per jaar actief. Voor elk aandeel dat u uitleent, ontvangt u een dagvergoeding. U kunt er dus het hele jaar door - ook op feestdagen en in het weekend - rendement uit halen. De vergoeding die u ontvangt, wordt gevormd door een samenspel van vraag en aanbod. Bij een hoge vraag ligt de vergoeding hoger dan bij een lage vraag. Het is ook mogelijk dat er helemaal geen vraag is naar de aandelen die u wil uitlenen. In dat geval ontvangt u geen vergoeding, maar loopt u ook geen additioneel risico.
Bij het uitlenen van effecten loopt u een tegenpartijrisico. Dat is het risico dat de lener de aandelen niet kan teruggeven. Op dat moment wordt het door de lener geleverde onderpand verkocht door de uitlener en van die opbrengst worden de stukken in de markt teruggekocht. Dat is ook de reden waarom het onderpand groter is dan de waarde van de uitgeleende effecten.
In het concrete geval van BinckBank is de bank altijd zelf de lener van uw effecten en stelt BinckBank 105 procent onderpand ter beschikking voor het geval de bank zelf failliet zou gaan. Het risico voor u als belegger is er dus als BinckBank failliet gaat én de 105 procent onderpand onvoldoende blijkt om de uitgeleende effecten terug te kunnen kopen in de markt. Een scenario dat dus zeer onwaarschijnlijk is.
Benieuwd
hoe u rendement kunt halen uit het uitlenen van effecten?
Download de whitepaper