Met een goede fondsenkeuze krijgen beleggers een mooie spreiding van hun risico’s. Daarbij zijn fondsen die een index volgen, zoals de Bel20, veiliger voor het rendement dan fondsen met een actieve beheerder aan de knoppen.
De voordelen van fondsen zijn ondertussen bekend. Beleggers kunnen er vanaf een beperkte inleg hun vermogen mee spreiden, en het beheer overlaten aan een professionele beheerder. In België kunnen beleggers uit zo’n 7.000 fondsen kiezen. Hoe vissen ze daar de exemplaren uit die het best bij hun profiel passen? ‘Er zijn een aantal tools en fondsenzoekers beschikbaar, maar het probleem is vaak dat hun selectiecriteria gebaseerd zijn op financieel jargon dat kleine beleggers moeilijk begrijpen’, vertelt Stijn Ceelen, country manager bij Binck België.
‘Ik zie het als de taak van een bankier om mensen beter te gidsen. Niet alleen door hen objectieve criteria aan te reiken, maar ook door in mensentaal te vragen naar hun financiële situatie, risicoappetijt en tijdshorizon. Op die manier kunnen we tot een beperkte selectie van fondsen komen die klanten op het lijf geschreven zijn.’
Ook professor Koen Inghelbrecht, docent beleggingsleer aan de universiteit van Gent, meent dat banken meer moeten doen dan wat beleggersrichtlijnen als MiFID hen opleggen. ‘Ze moeten hun klanten beter leren kennen, om hen zo meer service op maat te leveren.’
Dat kon de afgelopen decennia zeker beter, aldus Ceelen. ‘Daarin werd veelal gefocust op het product in plaats van op de klant. Denk maar aan het pushen van een ‘huisfonds’. Vandaag zie je toch dat de klant iets centraler staat. Het gaat meer over zijn financiële behoeftes, dromen en bekommernissen op zowel korte als lange termijn.’
Het ontbreekt banken zelf vaak aan een goede beleggingsfilosofie, meent hij. ‘Bij Binck geloven wij dat alle informatie vervat zit in de markten, en dat het op lange termijn heel moeilijk is om de beurs te kloppen.’
Ook Inghelbrecht merkt op dat slechts weinig beheerders van actieve fondsen het stelselmatig beter doen dan de markt. Uit cijfers van S&P Down Jones Indices blijkt bijvoorbeeld dat vorig jaar amper een op de drie beheerders van largecapfondsen de S&P500 wist te kloppen. De meerderheid slaagt daar ook niet in over langere periodes van vijf, tien en vijftien jaar.
Verkeerde maatstaf
Dat veel beleggers toch actief beheerde fondsen kopen, komt dikwijls omdat ze onvoldoende beseffen dat die fondsen vaak onder de lat doorgaan. ‘Bij benchmarking vergelijk je de prestatie van een fonds met wat de norm in de sector is’, legt professor Inghelbrecht uit.
‘Voor een fonds dat belegt in Amerikaanse aandelen is dat bijvoorbeeld de S&P500, voor zijn Europese tegenhangers is dat de Stoxx600. Maar beleggers vergelijken vaak appelen met peren. Omdat ze nu eenmaal de Bel20 of de CAC40-index kennen, gebruiken ze die als benchmark om de prestatie van hun portefeuille aan af te meten, terwijl dat dikwijls niet de juiste maatstaf is.’
Fondsen kiezen
Wie in fondsen wil beleggen, heeft verschillende opties. Een eerste mogelijkheid zijn de klassieke, niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen die beleggers één keer per dag kunnen kopen of verkopen. Het kan gaan om indexfondsen die de samenstelling van een bepaalde index volgen, of een actief beheerd fonds waarin de beheerder een eigen selectie maakt. Dat werk verklaart ook waarom de beheerskosten hier doorgaans een stuk hoger liggen.
Beleggers kunnen daarnaast ook passief beheerde en beursgenoteerde indexfondsen (ETF’s) in portefeuille nemen. Deze trackers volgen een bepaalde index of sector, en kopiëren daarvoor het volledige koersverloop en de dividenduitkeringen, en dat voor een jaarlijks beheerloon dat maar enkele tientallen basispunten bedraagt. Dat betekent minder kosten die aan het rendement vreten. Deze fondsen kunnen in tegenstelling tot de actief beheerde fondsen wel nooit de index kloppen.