Imec, in samenwerking met o.a. Universiteit Antwerpen en Universiteit Gent, test de komende drie jaar, onder meer op de E313 / E34, nieuwe draadloze communicatie- en sensortechnologieën voor voertuigen. Hiermee wil men het verkeer slimmer maken, files verkleinen en uiteindelijk ook ruimte creëren voor zelfrijdende wagens.
Zullen we binnenkort geen rijbewijs meer nodig hebben om auto te rijden? Daarover zijn wetenschappers het voorlopig oneens. Feit is dat er nog heel wat aanpassingen in die wagens én op wegen nodig zullen zijn, om zelfrijdende auto’s een plaats te geven binnen ons drukke verkeer. Om dat te faciliteren zullen die auto’s met mekaar moeten kunnen praten. Zo kunnen ze beter reageren op andere voertuigen, obstakels en rekening houden met de weginfrastructuur. Met andere woorden: auto’s zullen weldra meer weten, zien en sneller kunnen reageren dan menselijke bestuurders.
Smart Highway
Het is net die technologie die vanaf dit najaar uitgetest wordt binnen Smart Highway: een proefproject van de Vlaamse overheid, met als partners imec, Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent, KU Leuven, VUB en Flanders Make. Een van de testterreinen wordt opgezet in Antwerpen: verspreid over een traject van om en bij de 25 kilometer op de E313/E34 richting Turnhout. Momenteel stellen we de communicatiemodules hiervoor samen, verduidelijkt dr. Bart Lannoo, die het proefproject mee coördineert. ‘Eind november van dit jaar voorzien we daar een eerste demo mee. Dat doen we om veiligheidsredenen eerst op een parallelweg naast de E313. In de loop van het voorjaar van 2019 zullen we de testplek verder uitbreiden, zodat we de voertuigcommunicatie ook over langere afstanden en op verschillende verkeersassen kunnen uitproberen.’
Remmen in groep
Kunnen auto’s die uitgerust zijn met verschillende communicatietechnologieën (4G en wifi, nvdr) vlot met elkaar praten? En kan dat in alle omstandigheden vlot gebeuren? Ook dat zijn zaken die het Smart Highway project de komende maanden en jaren verder zal uittesten. Om deze technologie te doen slagen, moet de vertraging tussen het uitsturen en het ontvangen van een signaal minimaal zijn (grootteorde enkele ms). Dat is bijvoorbeeld belangrijk bij toepassingen met het zogenaamde Electronic Emergency Brake Light (EEBL): auto’s die noodremsignalen uitzenden naar omliggende voertuigen.
‘Dit zal de files tegengaan of minstens milderen’
Bart Lannoo: ‘Wanneer wagen A plots remt, zendt hij een signaal uit dat wagen B achter hem oppikt, zodat die automatisch en quasi simultaan mee remt. Maar al vanaf een aantal milliseconden vertraging kunnen er in de praktijk problemen of gevaarlijke situaties ontstaan. Dat willen we dus voorkomen. Deze remproef is bovendien de eerste toepassing van de communicatietechnologie die we dit najaar naast de E313 zullen uittesten. Eerst met een drietal voertuigen. De eerste wagen zal dan plots remmen. Het tweede voertuig zal dat detecteren via zijn sensoren en dat vervolgens doorseinen naar de derde wagen. En die moet daar dan – zonder dat de bestuurder de eerste wagen kan zien – via de draadloze communicatie vlot op kunnen reageren.’
Coöperatief rijden
Een andere mogelijke toepassing van communicerende voertuigen is bij een nieuwe generatie van Adaptive Cruise Control: een systeem dat de snelheid en volgafstand van voertuigen kan regelen. Die technologie kunnen we via voertuigcommunicatie coöperatief maken, verduidelijkt Bart Lannoo. ‘Net voor een wagen van rijvak wenst te veranderen, zullen de omliggende wagens dat via deze technologie al van elkaar weten. Zo kunnen ze optimaal anticiperen op dit manoeuvre, met veiligere verkeerssituaties tot gevolg. Dit is iets waar zelfs de meest geavanceerde autonoom rijdende testvoertuigen van dit moment, bijvoorbeeld de Google Car, nog niet over beschikken.’
Files milderen
Het Smart Highway project wil hiermee evenzeer de files aanpakken. Op snelwegen kunnen met deze oplossing bijvoorbeeld bruuske remmanoeuvres en bijhorende filestaart-aanrijdingen vermeden worden – en dat kilometerslang. Zo rijden voertuigen op een veilige manier dichterbij elkaar, meer in colonne. Dit zal de files tegengaan of minstens milderen, meent Bart Lannoo. ‘Maar bestuurders zullen de komende jaren zeker nog niet blindelings kunnen vertrouwen op deze draadloze communicatietechnologie. Het is in eerste plaats een extra hulpmiddel dat rijden efficiënter en veiliger zal maken.’
Daarnaast zullen in de toekomst niet plots alle wagens verbonden zijn met elkaar. Er zal een overgangsperiode bestaan waarbij de straten gedeeld zullen worden tussen voertuigen met, en zonder deze ingebouwde draadloze communicatietechnologie. Ook die mix onderzoeken we, vult Bart Lannoo aan. ‘Vanaf hoeveel procent geconnecteerde wagens merk je een impact wat filevermindering betreft, of zie je een positief effect op de algemene verkeerssituaties? Dat is iets wat projectpartner KU Leuven de komende jaren grondig onder de loep zal houden.’
Slimme wegen
Het Smart Highway-project zal ook communicatietechnologie uittesten via de weginfrastructuur. Slimme verkeersborden/sensoren zullen onder meer het weer opvolgen. Bij regenweer kan dan bijvoorbeeld de aangewezen of verplichte maximumsnelheid doorgegeven worden aan de slimme voertuigen. ‘Hiervoor werken we samen met het Departement Mobiliteit en Openbare Werken en het Agentschap Wegen en Verkeer van de Vlaamse overheid’, vertelt Bart Lannoo. ‘Ook informatie over de toestand van de wegen willen we dan communiceren aan de wagens: gladde wegen, of wanneer er bijvoorbeeld aquaplaning ontstaat. We zullen daarvoor ook een communicatieplatform ontwikkelen, dat als interface fungeert voor de uitwisseling van gegevens tussen de communicatie-eenheden in de wagens, de units aan de kant van de weg en een centraal cloud-platform.
De auto van de toekomst
Commercieel verkrijgbare zelfsturende wagens mogen we pas over een kleine tien jaar in het straatbeeld verwachten, zegt Bart Lannoo. Maar andere toepassingen zijn zeker op kortere termijn haalbaar. ‘Vrachtwagens die in peloton rijden, taxi’s die vaste routes in steden afleggen, shuttlebussen rond luchthavens of op campussen: die zaken zullen wellicht sneller realiseerbaar zijn.’ De kans bestaat dat we uiteindelijk helemaal geen wagen meer zullen bezitten, maar gebruik zullen maken van een autodienst, besluit Bart Lannoo. ‘Een wagen die je bestelt via je smartphone, die je vervolgens thuis oppikt en je automatisch op je bestemming brengt. Het lijkt sciencefiction, maar het is in de toekomst zeker haalbaar.’
Smart Highway kadert binnen een samenwerking met Vlaamse partners, gefinancierd vanuit de Vlaamse overheid. Vanuit Europa loopt er met CONCORDA momenteel ook een parallel initiatief in landen als Duitsland, Spanje, Frankrijk, Nederland en ook in ons land, en Smart Highway bouwt hierop verder. ‘Het klopt dat men in landen als Nederland en Duitsland een voorsprong heeft op het vlak van Smart Highway’, zegt Bart Lannoo. ‘Zij zijn al langer bezig, en ze hebben al wat meer ervaring opgebouwd. Anderzijds zullen wij in Vlaanderen meteen de nieuwste technologieën uitrollen en na een inloopfase uittesten op één van de drukste verkeersassen in Europa.’ Daarnaast zijn er ook andere initiatieven. Zo zouden rond de haven van Rotterdam vrachtwagens reeds in 2020 op grote schaal in colonne kunnen rijden. De communicatietechnologie daarvoor zal dan ook commercieel uitgerold worden. ‘Dat lijkt misschien nog erg optimistisch, maar op beperkte trajecten moet dit zeker haalbaar zijn’, meent Bart Lannoo. ‘En ook onze oplossing is niet alleen bruikbaar voor wagens, maar kan ook in vrachtwagens geïnstalleerd worden.’