START-UP BLOG: Postbuzz creëert online prikbord voor lokale info

Aan het begin van deze week van de start-up berichtten we over de toenemende drang van studenten om met een eigen bedrijf te beginnen. Dat is mooi, maar als student moet je wel beseffen dat beginnend ondernemerschap niet uit glamour en glitter bestaat.

‘Er wordt vaak een mooi beeld opgehangen, maar er komt veel bij kijken’, zegt Ruben Baestaens (22), een laatstejaars marketingstudent die vorig jaar Are Agency opstartte. Het is een online marketingbureau dat de focus legt op het genereren van online verkeer en leads naar websites.

‘Time management wordt heel belangrijk. Vooral als je de examenperiode combineert met je zaak, dan wordt het soms moeilijk’, zegt hij. En ook buiten die periode moet je bereid zijn om vrije tijd op te geven. ‘TV kijken is iets dat tot het verleden behoort, en een avondje uit met vrienden wordt ook moeilijker om in te plannen.’

Ook psychologisch kan de combinatie van studies en een zaak zwaar zijn. ‘Je gaat van ups naar downs, de middenweg wordt steeds moeilijker te vinden. En die ups en downs komen meermaals per dag. Je krijgt s ’ochtends een mail van een klant dat hij niet meer geïnteresseerd is, een uur later krijg je te horen dat je verschillende publicaties krijgt, in de namiddag valt het werk wat tegen, s ’avonds zie je dat je campagne fantastisch resultaat opleverde, en tegen dat je wilt gaan slapen merk je dat je nog niets gedaan hebt voor school…’

Gelukkig biedt het statuut van student-ondernemer ook veel voordelen, zegt Baestaens. ‘Als student heb je nog weinig te verliezen. De meesten zitten op kot of wonen nog thuis. Dat biedt de mogelijkheid om dingen uit te proberen en meer risico’s te nemen omdat je nog niet veel verantwoordelijkheden hebt die je tegenhouden.’ En als student-ondernemer zal je ook sneller sympathie en aandacht krijgen van anderen, klinkt het.

‘Mijn beste tip is het gewoon te doen. Je hebt eigenlijk niets te verliezen en je leert ontzettend veel bij op heel korte tijd. Zelfs al faalt je start-up volledig, dan sta je al verder door de ervaring die je hebt opgedaan. Dat zal latere werkgevers niet ontgaan.’

Postbuzz creëert een digitale postbus, waar alle informatie rondom jouw locatie verzameld wordt: 'We zien vandaag dat mensen via sociale media contact houden met mensen over heel de wereld, maar dat het moeilijker is om te weten wat er rondom je gebeurt', aldus Nick Decrock, een van de oprichters van Postbuzz.

Het is vooral een informatienetwerk, dat de gebruiker op de hoogte houdt van nieuws in zijn directe omgeving, gegoten in de vorm van een prikbord. Je hoeft geen account aan te maken om toegang te krijgen tot de informatie en door eenvoudigweg op je adres te zoeken, krijg je alle informatie die voor die locatie beschikbaar is.

Er worden jaarlijks 6 miljard flyers en folders verspreid, wat per gezin 25 kg afval per jaar oplevert. Om ecologische redenen, hebben dan ook heel wat brievenbussen een 'geen reclame'-sticker, maar het blijft een alles of niets keuze. Via een account op Postbuzz kan de gebruiker selecteren in de berichten, die hij of zij ontvangt. 

Iedereen kan gratis berichten verspreiden in een straal van 2 km, waardoor de lokale handelaar eenvoudig omwonenden op de hoogte kan brengen van promoties. Om het bereik uit te breiden, betaal je een bepaalde som.

Postbuzz bouwt ook aan een goede samenwerking met gemeenten en steden. In alarmsituaties kan het platform een snelle oplossing bieden om efficiënt de doelgroep te bereiken: 'Als er ergens een gaslek ontdekt wordt, wordt dit op de lokale radio omgeroepen, maar dit garandeert niet dat iedereen de boodschap ontvangen heeft. Met Postbuzz kan je wel gericht werken.'

Momenteel werkt Postbuzz actief samen met Antwerpen, Gent en Hasselt. De steden hebben een jaarabonnement op het platform. Een vijftal andere steden staan op de planning voor 2017. De website zit nu in betafase en heeft ongeveer 10 000 gebruikers. Op korte termijn hopen ze 10 procent van de inwoners te bereiken.

Website 

In een tijd waarin consumenten gebombardeerd worden met content en informatie, wordt het voor bedrijven almaar moeilijker om hun boodschap er nog door te krijgen. Tegelijk gaan die consumenten voor belangrijke aankopen steeds vaker te rade op sociale platformen.

Het verklaart waarom veel merken zo hard hun best doen om zogenaamde ‘influencers’ voor zich te winnen. Dat zijn mensen die een grote aanhang en invloed hebben in de doelgroep die het merk probeert te bereiken, zoals productbloggers of gespecialiseerde journalisten.

Maar volgens Koen Stevens, de 'Word-of-Mouth Director' van de start-up Ambassify is dat een kortzichtige en doorzichtige manier om aan marketing te doen. Sommige bloggers laten zich bijvoorbeeld maar wat graag omkopen om de boodschap van een bedrijf uit te dragen, dus hoe geloofwaardig is dat nog? ‘Het is veel interessanter om met authentieke mensen samen te werken, die misschien kleinere, maar wel relevantere netwerken hebben’, zegt hij.

Ambassify wil bedrijven helpen om die ‘ambassadeurs’ te vinden en om hen aan te moedigen om het merk aan te bevelen bij hun kennissen. Veel van die ambassadeurs zitten al ‘verborgen’ in de databases van je bedrijf, zegt Stevens: het kunnen medewerkers zijn, klanten, leveranciers of andere partners. Ambassify gebruikt een aantal technieken om hen te identificeren.

Het platform moedigt deze ‘fans’ vervolgens aan om bijvoorbeeld content te delen, getuigenissen te posten of als referentie op te treden voor andere potentiële klanten.

Bedrijven die het platform willen gebruiken, betalen een bedrag per ambassadeur. ‘De ambassadeurs zelf worden nooit betaald. Authenticiteit staat immers centraal. Wel is er een spelelement ingebouwd (gamification), met een leaderboard en een puntensysteem.’

De kersverse start-up KnowledgeFlow probeert bedrijven te helpen bij één van de meest cruciale processen in de hedendaagse informatiemaatschappij: het delen en up tot date houden van relevante informatie binnen de organisatie. Nog veel te vaak verliezen werknemers tijd aan het uitzoeken wie bepaalde informatie heeft en aan het verzamelen daarvan. Wanneer iemand het bedrijf verlaat, gaat zijn kennis vaak verloren.

Het bedrijf van Wouter Van den Bosch en Bruno Koninckx ontwikkelt software om die kennis beter te structureren, te ontsluiten en up to date te houden. ‘We hebben een eerste versie van het systeem zo’n vijf jaar geleden gemaakt voor (de tuinbouwketen) Aveve, om kennis te delen tussen de verkopers en zo beter advies aan de klanten te kunnen geven.’

Fiches

De oplossing maakt gebruik van gestructureerde productfiches die makkelijk te raadplegen zijn door verkopers en adviseurs in de winkels. Tegelijk worden vragen van klanten verzameld en centraal doorgegeven, waarna ze gekoppeld worden aan de juiste fiches. Zo kan snel het antwoord gevonden worden op een vraag die al eens eerder gesteld is.

Een marktstudie in samenwerking met iMinds wees uit dat ook andere bedrijven zo’n systeem konden gebruiken. Niet alleen voor klantenadvies, maar bijvoorbeeld ook om werkprocedures voor werknemers  duidelijk vast te leggen. ‘Daarom zijn we beginnen nadenken over hoe we er echt een SaaS-platform (software op aanvraag) van zouden kunnen maken. In maart kregen we een subsidie voor een Vlaio Haalbaarheidsstudie, en hebben we de bvba KnowledgeFlow opgericht’, zegt Koninckx.

‘Ons nieuwe platform zal een aantal kennistemplates aanbieden, maar je kan ook makkelijk templates op maat aanmaken. Zo wordt het structureren en ingeven van kennis en informatie heel makkelijk.’ Vooral in retail- en productie-omgevingen zien de stichters veel potentieel, maar ook in andere sectoren waar snelle toegang tot gestructureerde informatie nuttig is zoals de gezondheidszorg of bepaalde dienstenbedrijven.

Chatbots

KnowledgeFlow kan via API’s gekoppeld worden aan andere datasystemen. Het bedrijf maakt zich ook sterk dat de gestructureerde informatie een goede basis vormt om aan de slag te gaan met toekomstgerichte toepassingen als chatbots, VR of AR. ‘Met enkele bedrijven die in deze sectoren actief zijn, gaan we nu bijvoorbeeld een proefproject met een virtuele winkel opzetten.’

In samenwerking met het Living Labs team van Imec werkt het bedrijf nu met vier klanten aan een co-creatieproject: Aveve, FrieslandCampina, en binnenkort ook Colruyt/Bioplanet en de uitgeverij Vanden Broele. ‘Voor de tweede fase van het traject zoeken we nog een tweetal extra bedrijven. De bedoeling is dat de nieuwe versie van het platform klaar gaat zijn in het tweede trimester van 2017’.

KnowledgeFlow treeft op 1 december ook toe tot iStart, het startersprogramma van Imec/iMinds. Het bedrijf mocht zijn concept ook al pitchen op de Mobile Inspiration Day van Google in Zürich, en op het Demofest van de Devlearn conferentie in Las Vegas.

De piepjonge start-up Give a Day wil de goede wil van de Belg omzetten in daden. Ze bieden een platform aan waar verenigingen, die helpende handen nodig hebben, eenvoudig terug te vinden zijn.

De groep bouwde een website voor het vluchtelingenkamp Calais, waar vrijwilligers terecht konden. Het project had succes en het werd duidelijk dat er heel wat goede wil bij mensen leefde om te helpen. Hun eigen onderzoek in januari liet blijken dat 85 procent van de bevraagden bereid waren om hun steentje bij te dragen, maar dat slechts 20 procent dit ook effectief deed. 'Er is een enorme mismatch tussen vrijwilligers en organisaties. Mensen willen vooral bijdragen, zoals het hen best uitkomt qua tijd en interesse', zegt Bart Wolput, een van de oprichters van Give a Day.

De website speelt hierop in door mensen te laten kiezen tussen verschillende interessedomeinen om te filteren tussen de vragen naar vrijwilligers. 'Dat er zoveel vraag naar is, zet ons echt wel in een luxepositie.' Heel veel bedrijven toonden al interesse om hun plannen om maatschappelijk te ondernemen (CRS, Corporate Social Responsability) aan het platform te verbinden.

Het platform zelf waar vrijwilligers en organisaties elkaar ontmoeten, zal gratis blijven. 'Het is van belang dat we nu een sterke community opbouwen zodat we een goed draagvlak van vrijwilligers hebben.' De start-up heeft nu 150 vrijwilligers en 100 verenigingen op het platform verzameld. Mettertijd zal de start-up bedrijven helpen met het beheer van vrijwilligers, hun CRS-planning en statistieken.

Momenteel werven ze vrijwilligers en organisaties in Antwerpen en Neerpelt. In december volgen Knokke en Brugge en voor volgend jaar staat Leuven al op de planning. De website is echter open voor iedereen. 

Tegen eind volgend jaar hopen ze 10 000 vrijwilligers en een duizendtal organisaties verzameld te hebben. De bouw van een app staat ook op de planning. Wolput hoopt dat tegen 2017 de start-up klaar zal zijn om de Belgische grenzen te overschrijden met als ultieme ambitie een wereldwijd vrijwilligersnetwerk uit te bouwen. 

Website

Deze week vindt in Brussel Crowdsourcing Week Europe plaats, een meerdaagse conferentie over allerlei vormen van crowdsourcing (het mobiliseren van een community om samen een bepaald doel te bereiken).

Een opmerkelijke voorstelling kwam er vandaag van Xavier Damman, bekend als oprichter van de (inmiddels verkochte) social media tool Storify. Hij lanceert het initiatief ‘Brussels Together’, een open collectief waar zowel geld als ideeën worden ingezameld om van Brussel een betere leef- en werkstad te maken. Steunende leden betalen tien euro per maand.

Meer info op de campagnesite, waar je ook een teller vindt met het al opgehaalde bedrag.

Dit zijn de slides uit de presentatie van Xavier Damman.

Er zijn duizenden diverse start-ups, maar allemaal hebben ze één ding gemeen: ze begonnen met een goed idee. Heb je ook zo'n idee en zou je het graag eens in een groep gelijkgestemden gooien? Dat kan volgende week dinsdag in Gent tijdens de Ideemixer, een event voor ondernemende jongeren en studenten van Gentrepreneur en Bryo.

Meer info op de Facebook-pagina.

Ondernemers die zich na een eerste faillissement gestigmatiseerd voelen, wijzen vaak naar de banken als schuldigen. Zo ook Vincent Vermeulen, die in Vlaanderen enige bekendheid heeft als oprichter van de 'School for Butlers'.

Vermeulen had al een faillissement achter de rug door een samenloop van omstandigheden en kreeg daarna geen lening meer vast. 'Als ik nog eens met iets begin, ga ik niet meer bij de banken aankloppen', zegt hij in een gesprek. Lees hier het hele artikel.

Stéphane Ronse richtte in 2014 vanuit Gent Foodbag op, een maaltijddoos met lokale producten, afgestemd op het smaakpalet van de Belg. 'We vertrekken van de filosofie dat voeding iets cultureels is en dat een smaakpalet moeilijk universeel kan zijn', zegt Ronse.

Volgens Ronse is het vooral gebrek aan tijd en inspiratie dat aan de grondslag van het succes van maaltijddozen ligt. De al bekende vraag 'Wat zullen we eten?' wordt zo eenvoudig beantwoord. Hij haalde inspiratie uit zijn eigen drukke leven. 's Avonds laat na het werk ontbeerde het hem vaak aan tijd om een gerecht uit de mouw te schudden. Als hij dan toch in een supermarkt geraakte, bleek hij vaak met dezelfde producten buiten te stappen. 

Foodbag ontwikkelt de menu's in een eigen kookatelier, waar chefs aan de slag gaan om het op de klant af te stellen. Bepaalde groenten worden al versneden, het recept wordt op punt gesteld om zo weinig mogelijk potten te gebruiken en voor de drukste dagen kan je een kant-en-klare maaltijd laten toevoegen. 'Kant-en-klare maaltijden hebben een slechte reputatie, maar we willen tonen dat het ook anders kan, zonder bewaarmiddelen.'

Ronse hoopt meer te bieden dan andere maaltijddozen door actief in te zetten op de interactie met zijn klanten. 'Het blijft natuurlijk een webwinkel, waar je de klanten niet fysiek ziet, maar we gebruiken alle mogelijk kanalen om waardevolle feedback van hen te krijgen en te verwerken. Je kan in e-commerce geen babbeltje slaan met de klant zoals de winkelier dat kan, maar we kunnen we de chat zo open en familiair mogelijk maken.'

Volgens Ronse zijn maaltijddozen de gewenning aan het online bestellen van voeding: 'het is voor velen nog vreemd om voeding via een webshop te kopen.' Hij voorspelt echter dat we binnen tien jaar alles van voeding online kunnen bestellen om de volgende dag thuis geleverd te krijgen.

In 2017 breidt Foodbag uit naar heel België. Voordien bedienden ze enkel Vlaanderen. In januari zal ook een derde menu gelanceerd worden. 'We kijken ook uit naar nieuwe bijkomende opties. We zouden klanten de keuze kunnen geven om ook ontbijtmenu's toe te voegen of wijndozen.' 

Klassieke CRM-oplossingen zijn niet gemaakt op maat van bedrijven die veel werken met indirecte verkoopkanalen. De Brusselse start-up Howaboutsales ontwikkelde een tool die de storing op de lijn tussen hoofdkantoor en filialen moet helpen wegnemen. Het bedrijfje haalde zopas 700.000 euro op via KBC Brussels, Bolero Crowdfunding, BNP Paribas Fortis en enkele business angels.

Het bedrijf noemt zijn software niet CRM, maar BRM: Business Relationship Management.  Hij geeft het voorbeeld van een autoverzekeraar die potentiële klanten vraagt om online een pak persoonlijke gegevens mee te delen, maar die data vervolgens niet doorgeeft aan de lokale makelaar die met die klanten in contact komt.

Howaboutsales claim took een unieke manier van implementeren: ‘We werken via een speciaal traject waarbij de bedrijven zelf meewerken aan een oplossing. Binnen het bedrijf wordt een werkgroep opgericht, die samen met Howaboutsales zoekt naar de problemen en pijnpunten.’

Goed nieuws voor de groeiende groep studenten die tijdens hun studies een eigen bedrijfje willen oprichten. De Commissie Bedrijfsleven van de Kamer heeft vandaag unaniem de besluiten goedgekeurd om een statuut van student-ondernemer in te voeren. Dat meldt de minister van Zelfstandigen en KMO’s Willy Borsus. De inwerkingtreding is voorzien voor 1 januari.

Het statuut kan aangevraagd worden door studenten-ondernemers die jonger dan 25 jaar zijn, en die reglementair ingeschreven zijn voor de lessen in een onderwijsinstelling, om een diploma te behalen dat erkend is door een bevoegde autoriteit in België.

Hoe het statuur eruit ziet, kon u in De Tijd al eerder lezen.

Luc Goderis bouwt aan een modulair systeem om het interieur van vooral winkels eenvoudig aan te passen. Met plastieken, magnetische panelen kan je heel eenvoudig modules bouwen, afbreken en heropbouwen: 'Je kan van je bed een kast maken, van de kast een vloer en van een vloer je bed', vertelt hij enthousiast. Het maakt het klassieke systeem van het bouwen, afbreken en vervangen overbodig: 'We kunnen niet langer denken dat we maar kunnen blijven verbruiken.'

Goderis kreeg het idee wanneer hij zijn zoon het populaire computerspel Minecraft speelde. In dit spel wordt een virtuele omgeving gebouwd uit blokken, die door de speler vernield, hergebruikt en omgevormd kunnen worden. 

Goderis' idee werd gesmaakt in de Verenigde Staten bij kleinhandelaren. Zij zagen er de perfecte oplossing in om het interieur van een winkel snel en goedkoper aan te passen. Hij kreeg prompt een bestelling van 10 000 eenheden. Het product was echter nog volop in ontwikkeling en Goderis liet het aanbod varen. 'We zijn nu 2,5 jaar bezig aan het uitwerken van het idee tot product. Binnen acht maanden is het eindelijk zo ver en komt CubeLock op de markt.'

De panelen worden vervaardigd uit gerecycleerd plastiek dat gemagnetiseerd is. Het leidt ertoe dat de panelen veel lichter en zelf opnieuw recycleerbaar zijn. De productie zal in België blijven met een focus op 'sociaal ondernemen'. De optie om in Mexico goedkoop te produceren, wees hij af: 'Ik wil mijn steentje in België bijdragen en vooral mensen die weinig kansen krijgen aanwerven.'

Het liep echter niet altijd van een leien dakje. De start-up vond dan ook de broodnodige steun onder de vleugels van incubator Startit@KBC: 'Er is een tijd geweest dat ik wou stoppen, maar ik ben dan in Startit@KBC gestapt en sindsdien kan ik weer van elk moment genieten.' De incubator opende verschillende deuren voor Goderis en bracht hem in contact met ontwikkelaars.

Bovendien zullen dankzij de kruisbestuiving binnenin nog drie andere start-ups kunnen genieten van CubeLock's groei en meegroeien. 'We kunnen als bedrijf niet langer op een eiland blijven. Samenwerken, netwerken en die kruisbestuiving, dat is wat ondernemingen sterk maakt.'

De moeilijke omgang met falende ondernemers is zonder meer een Belgisch probleem, maar ook andere Europese landen kampen, veel meer dan bijvoorbeeld de VS, met een sociaal stigma op faillissementen.

De Europese Commissie pakte vandaag uit met een resem initiatieven om het taboe te doorbreken. Daarmee hoopt ze de veele Europeanen over de streep te trekken die vandaag geen bedrijf durven op te richten, uit schrik om failliet te gaan.

Een mislukking die eerder dit jaar veel aandacht kreeg in ons land, was het faillissement van de Brusselse maaltijdkoerier Take Eat Easy. Adrien Roose, de oprichter van het bedrijf, vertelt morgen voor het eerst zijn verhaal in onze krant.

Een geslaagde pitch doen voor kandidaat-investeerders is voor veel ondernemers al een moeilijke oefening, waarmee ze soms ver uit hun comfortzone moeten komen. Maar pitchen voor ’s werelds meest gereputeerde VC’s in Silicon Valley, dat is nog van een heel andere orde.

Walter Van Uytven kan erover meespreken. Hij is de CEO van Awingu, het Gentse bedrijf dat cloudsoftware aanbiedt waarmee werknemers hun vertrouwde bedrijfstoepassingen vanop afstand en op mobiele apparaten kunnen gebruiken.

Van Uytven mocht afgelopen zomer naar een event in Silicon Valley voor Europese scale-ups. ‘Bij de investeerders daar moet je niet komen aankloppen voor een ticket van minder dan 10 miljoen euro. Ik vroeg een bedrag van vijf à tien miljoen, en ze lachten me gewoon uit’, vertelt Van Uytven.

‘Amerikaanse VC’s gaan veel analytischer te werk dan hun Europese collega’s, maar ze geven ondernemers ook meer autonomie’, zegt Van Uytven. ‘Amerikanen gaan voort op facts & figures. In Europa heb je veel meer een cultuur van kleinere fondsen die op buikgevoel werken, en die erop uit zijn om via de raad van bestuur mee de controle uit te oefenen.’

Van Uytven was eigenlijk naar San Francisco vertrokken met het idee dat hij niet echt extra geld nodig had. ‘We hebben op zich genoeg cash, ik kan verder met mijn bestaande aandeelhouders. Maar ik sluit een nieuwe ronde niet uit, indien het om een strategische participatie gaat of als we in één keer een heel groot bedrag kunnen ophalen.’

Proximus

De referentie-aandeelhouders van Awingu zijn al niet van de minsten: serie-ondernemer Michel Akkermans (Pamica) en de telecomgroep Proximus, die trouwens zelf de hele Awingu-suite voor haar verkopers uitrolt. Zoals bedrijvendirecteur Bart Van Den Meersche van Proximus het zelf zei op het jongste Awingu event in Gent: ‘You’ve got to drink your own champagne’.

Awingu is een schoolvoorbeeld van een ‘scale-up’, een jong groeibedrijf dat op een veel grotere schaal begint te werken. Nog maar een vijfde van de omzet komt uit België, waar Awingu onder meer ziekenhuizen (onder meer het Imelda ziekenhuis in Bonheiden), de federale politie en enkele overheidsdiensten onder zijn klanten telt. Awingu telt zowat 30 werknemers en groeit momenteel sterk in Zweden, Italië en het VK.

Een doorbraak in de VS zou het Gentse bedrijf definitief op de kaart zetten. Sinds enkele maanden heeft Awingu kantoren in San Francisco en in New York (bij BelCham). Van Uytven moet de bedrijven in de VS ervan overtuigen dat zijn software een alternatief kan vormen voor concurrerende oplossingen, waarvan het Amerikaanse Citrix de bekendste is.

‘De total cost of ownership van Awingu bedraagt maar een derde van die van Citrix. Ons systeem is ook minder zwaar, waardoor het ook bruikbaar is voor kmo’s’,zegt Van Uytven. ‘Bovendien is het perfect mogelijk om beide systemen naast elkaar te gebruiken, zodat bedrijven geen schrik moeten hebben van de overgang van Citrix naar Awingu.’

Stem voor Awingu

Awingu is één van de genomineerden voor de award ‘Mobility – Telecom Innovator of the Year’ van het Nederlandse vakblad IT Channel. Elke extra stem voor dit Vlaamse succesverhaal is mooi meegenomen. Stemmen doet u hier.

Vorige week maakten Vlerick en Deloitte de resultaten bekend van de 'Rising Star Monitor', een onderzoek naar de trends en uitdagingen van jonge groeibedrijven in België. Eén van de lessen uit dat onderzoek is dat ondernemers al bij de oprichting van hun start-up meer moeten plannen en vooruitdenken.

Vlerick-onderzoekster Veroniek Collewaert licht het onderzoek en de belangrijkste conclusies toe in deze videoboodschap.

De Gentse start-up Pridiktiv krijgt van het Agentschap Innoveren en Ondernemen 196.000 euro innovatiesubsidie. Het jonge bedrijf ontwikkelt een platform dat zorgpersoneel ontlast van twee derde van hun administratieve taken.

Met het geld bouwt Pridiktiv de artificiële intelligentie van zijn mobiel platform uit. Het doet dat samen met de Vlaamse zorggroep Senior Living Group, een dochter van Korian, één van de grootste exploitanten van woonzorgcentra in Frankrijk.

In de steigers staat een automatisch detectiesysteem dat zorgpersoneel verwittigt bij incidenten bij patiënten. CEO Jeroen De Backer: 'Dankzij de analyse van de medische geschiedenis, biometrische data en omgevingsfactoren kunnen we vroegtijdig problemen bij patiënten opsporen. De Vlaamse subsidie maakt het mogelijk algoritmes uit te werken die een meerwaarde betekenen voor zowel patiënt, zorgpersoneel als de zorginstelling.'

Pridiktiv, dat werkt onder de koepel van Start it @kbc, zoekt investeerders om uit te breiden.

Vlamingen durven niet starten, maar ook niet stoppen met een eigen onderneming, kon u vandaag al in de krant lezen.

En ook met herstarten na een faillissement hebben we het duidelijk moeilijk. Volgens onderzoek van het Studiecentrum voor Ondernemerschap van de Brusselse hogeschool Odisee durft amper één op de vijf gefailleerden een nieuw ondernemersavontuur aan.

Het onderzoek wordt vandaag besproken in het Vlaams parlement.

Helena Gheeraert pakt met haar start-up Wonky het voedselverspillingsprobleem in Vlaanderen aan, één dip per keer. "Met de Wonky dips kan ik een zinvolle bijdrage leveren aan de toekomst door mensen een lekkere en eenvoudige manier te geven om voedselverspilling tegen te gaan."

Het begon na een ronde doorheen Gent. Bij verschillende winkels zag ze dat heel wat van de groenten, die overbleven, nog eetbaar waren en hooguit een blutsje of kleine verkleuring hadden Het zette Gheeraert aan het denken: "Wat kan ik hier nu mee doen?" Ze besloot er dips van te maken.

Samen met de Vlaamse voedingsindustrie redt ze 'wonky' groenten van de vuilbak. "Gele wortelen en broccolistronken zijn even lekker, maar omdat ze minder scoren op esthetiek of efficiëntie belanden ze op de vuilnisberg." In heel Vlaanderen geraakt  zo 1 080 000 ton voeding niet door de selectie in de voedingsindustrie. "Wij hebben nu als doel met Wonky om echt een impact te hebben op dat cijfer."

Volgens Gheeraert is de voedingsindustrie zelf heel enthousiast om het project, omdat ze eindelijk die verloren groenten kunnen verbruiken. De uitdaging lag vooral in het vinden van een lekkere dip met enkel natuurlijke ingrediënten of bewaarmiddelen. "Ik was behoorlijk veeleisend in het productieproces. Het maakte het een pak moeilijker om een lekkere dip te creëren." 

Vanaf 8 december zijn de eerste dips (paprika en wortel) verkrijgbaar in 13 winkels en horecazaken in Gent. "Eenmaal de groentendips goed draaien, kunnen we met andere producten beginnen, zoals groentenchips."

Website 

‘Bedrijf X haalt Y miljoen op bij investeerder Z’. Het is het soort nieuws waarmee je als start-up en scale-up de media kunt halen. Goed voor de naamsbekendheid, en het straalt ook een zekere geloofwaardigheid uit: ‘als die investeerder in het bedrijf gelooft, dan zal het wel te betrouwen zijn.’

Maar zo’n kapitaalronde zegt op zich natuurlijk weinig tot niets over de echte prestaties van het bedrijf. ‘De media-aandacht voor het ophalen van kapitaal maakt dat sommige beginnende ondernemers daar te veel mee bezig zijn’, vindt Thibaut Dehem, de oprichter van 87 Seconds. Dat Brusselse bedrijf maakt zogenaamde ‘explainers’, videofilmpjes die door bedrijven en andere organisaties gebruikt worden om een moeilijk onderwerp toegankelijk en snel uit te leggen. In 87 seconden ongeveer.

87 Seconds is één van de minder bekende Belgische scale-ups, jonge bedrijven die in een internationale expansiefase zijn beland. Het bedrijf verdubbelde elk jaar in omzet – dit jaar zal het rond de drie miljoen euro uitkomen - en heeft in vijf Europese landen lokale kantoren met samen ongeveer 50 werknemers. Maar omdat het nooit kapitaal heeft opgehaald (behalve in het prille begin, bij twee bevriende IT-ondernemers) , kreeg het minder media-aandacht dan sommige start-ups die minder snel gegroeid zijn.

‘Ik sprak laatst op een start-up event met een jonge ondernemer die me zei dat zijn eerste doel erin bestond om geld op te halen. Volgens mij is dat de verkeerde prioriteit. Het eerste doel moet zijn om een prototype te bouwen en om klanten te vinden. En pas dan kan je op zoek gaan naar geld, als je dat echt nodig hebt’, zegt Dehem, die eerder ook de start-up Illustrio mee oprichtte. Fried Vancraen, de oprichter en CEO van de Leuvense 3D-specialist Materialise, brengt vandaag in onze krant dezelfde boodschap.

Belangen

Dehem wijst erop dat er ook nadelen verbonden zijn aan extern kapitaal: je krijgt er nieuwe aandeelhouders bij met wie je zult moeten samenwerken en die misschien andere belangen hebben. ‘Durfkapitalisten komen in contact met een brede waaier bedrijven uit je sector, en ze zullen misschien strategische beslissingen nemen waar je niet tegen in kunt gaan. Denk maar aan onze vrienden van (de maaltijdleverancier) Take Eat Easy: zij gingen failliet terwijl hun concurrent Deliveroo een enorme kapitaalverhoging kon doorvoeren bij dezelfde aandeelhouder.’

Morgen (woensdag) vertelt Adrien Roose, de oprichter van Take Eat Easy, zijn verhaal overigens zelf in de krant.

‘Op zich is het ook niet moeilijk om geld te verbranden’, gaat Dehem verder. ‘We hadden al makkelijk één of twee miljoen euro kunnen ophalen als we dat hadden gewild. Het grote voordeel van organische groei is dat je jezelf een zekere discipline bijbrengt. Dat zit nu in ons dna.’

Sprong

Uiteraard komt er vroeg of laat wel een moment dat je als scale-up een grotere sprong moet maken waarvoor vers kapitaal nodig is. Internationale expansie vereist een investering in kantoren, in voorraad, in verkopers en ondersteunend personeel. Het is vaak niet mogelijk om dat werkkapitaal te financieren uit de cashflow.

Ook Dehem sluit niet uit dat 87 Seconds volgend jaar voor het eerst een nieuwe investeerder aan boord haalt, om nog meer Europese kantoren te openen. ‘De ervaring in Frankrijk leert dat je een jaar of twee nodig hebt om visibiliteit te bouwen, waarna de aanvragen van klanten beginnen te komen’, zegt hij. 87 Seconds is ook aanwezig in Nederland en Zwitserland en werkt aan een vestiging in Spanje.

Over een gebrek aan aandacht vanuit de politiek mogen Belgische start-ups vandaag niet meer klagen. Maar ook voor scale-ups mag die aandacht er zijn, vindt Dehem. ‘Wat wij van de overheid vragen, is vooral om het makkelijker te maken om mensen aan te werven. Zaken als de tax shift en lagere loonlasten gaan zeker in de goede richting.’

Al blijft het ook dan nog moeilijk om de geschikte profielen ook te vinden. ‘Wij moeten onze motion designers allemaal zelf opleiden, en in België zijn ze moeilijk te vinden. Op dat vlak is er bij onze digitale scholen zeker nog vooruitgang mogelijk.’

De studenten in Vlaamse universiteiten en hogescholen slaan volop aan het ondernemen, zo berichtten we vandaag in de krant. Onder meer in Gent, Leuven en Limburg wijzen de cijfers op een duidelijke toename van het aantal studenten die al aan het ondernemen zijn of daar belangstelling voor hebben.

Uiteraard leeft het fenomeen ook in andere onderwijssteden. In Antwerpen is er bijvoorbeeld SINC, een overkoepelende studentenvereniging die Antwerpse studenten wil helpen en informeren bij het ondernemen. Dit jaar zijn er al  100 actieve leden geregistreerd, meldt communicatieverantwoordelijke Mathijs Cop.

Deze week organiseert SINC overigens de langste brainstormsessie van Antwerpen tijdens de SINC Innovation Days. Het doel: in 32 uur tijd een concrete business case oplossen. Deelnemers krijgen er de overnachting, het ontbijt en het avondeten bij. Meer info op de Facebook-pagina van SINC.

Rond deze tijd worden de resultaten bekendgemaakt van de tweede 'European Startup Monitor', een onderzoek naar het Europese start-up-landschap. Eén van de conclusies: vrouwen zijn zwaar ondervertegenwoordigd in de oprichting van start-ups. De gemiddelde oprichter is rond de dertig jaar oud, leert de studie ook.

Het volledige rapport vindt u hier.

Elke beginnende ondernemer droomt ervan: het moment dat je voor de eerste keer je product van de band ziet rollen en kunt vastpakken. Jan Verlinden beleefde dat moment deze ochtend in een bottelarij in Diepenbeek.  Hij blies een oud limonademerk van zijn familie nieuw leven in. Lees hier de reportage.

Deutsche Börse, de uitbater van de beurs van Frankfurt, lanceert op 1 maart een nieuw marktsegment voor kleine bedrijven en start-ups. Daarmee speelt de beurs in op de grote vraag naar kapitaal bij jonge groeibedrijven. Een naam voor het nieuwe beursonderdeel is er nog niet.

Deutsche Börse had al een online platform in het leven geroepen om start-ups met investeerders in contact te brengen, maar een echt nieuw marktsegment was dat nog niet. De beurs had ook wat koudwatervrees te overwinnen. Tijdens de dotcom-boom van eind jaren negentig heeft ze zich ook al eens aan een nieuw segment voor groei- en techbedrijven gewaagd, de ‘Neuer Markt’. Die stierf veertien jaar geleden echter een roemloos einde als gevolg van het crashen van de beurskoersen en een aantal gevallen van fraude.

Het nieuwe segment dat er nu komt, is overigens niet alleen bestemd voor technologiebedrijven. De Duitse minister van Economie, Sigmar Gabriel, reageerde positief op de aankondiging. ‘Dit zal een belangrijke bijdrage leveren tot de toename van beursnoteringen van jonge innovatieve groeibedrijven in Duitsland’, klinkt het.

Proximus organiseert komende donderdag in Evere de editie 2016 van ‘Think Things 2016’, een evenement in het teken van het internet der dingen. Enkele thema’s op de agenda: realtime crowd management, journey analytics, slimme gebouwen en steden, track-and-tracesystemen en slimme mobiliteit.

Inschrijven doet u hier.

KBC, het verenigingsnetwerk ONS en het onlineplatform Cubigo lanceren een onlinedienst om huishoudhulp of klusjesdiensten te bestellen. Het online ouderenplatform Cubigo werd afgelopen mei nog door het gerenommeerde MIT-instituut uitgeroepen tot één van de beste jonge vernieuwers van ons land.

De nieuwe dienst is  bestemd voor beleggers in een tak23-product. U leest er hier meer over.

Onze hoofdstad bekleedt de zeventiende plaats in een nieuwe ranglijst van Europese steden die het meest digitaal ondernemerschap ondersteunen, de European Digital City index.

De eerste namen in de lijst zijn geen verrassing voor wie het Europese start-up-landschap een beetje volgt. Londen, Amsterdam, Parijs, Berlijn en Scandinavië zijn de hotspots van digitaal entrepreneurship. Ook Dublin, Barcelona en Wenen veroveren een plaats in de top-tien.

Met plaats 17 speelt Brussel dus mee in de Europese subtop. Niet slecht, al moeten we bescheiden blijven. Onze hoofdstad krijgt onder meer goede punten voor zijn diverse, multiculturele atmosfeer, de aanwezigheid van internationale instellingen en de goede geografische ligging. De bekende toeven dus, die niet noodzakelijk iets te maken hebben met investeringen in het digitale ecosysteem.

Op het luik ‘digitale infrastructuur’ haalt Brussel slechts een abominabele 47^ste plaats. Ook qua ‘networking & monitoring events’ haalt het slechts een 40^ste plaats. En voor het algemene ondernemersklimaat (het gemak om zaken te doen, de kost van bureauruimte, openheid van data) staat Brussel pas op nummer 52.

Wel goed zijn de scores voor kennisoverdracht (elfde plaats), niet-digitale infrastructuur (derde plaats) en de beschikbaarheid en kostprijs van werknemers (20^ste plaats).

Overigens ziet het er niet naar uit dat Londen, Brexit of geen Brexit, snel in de ranglijst zal zakken. Facebook kondigde zopas aan dat het in de Britse hoofdstad een nieuwe vestiging gaat openen, goed voor 500 nieuwe werknemers bovenop de huidige duizend. Apple en Google kondigden nog maar recent aan dat ze fors in uitbreiding in de Britse hoofdstad zullen investeren.

Dat we deze week extra aandacht geven aan ondernemerschap en start-ups, betekent uiteraard niet dat we het thema de rest van het jaar links laten liggen. In ons online dossier bundelen we alle berichten die in de krant en online verschijnen.

Ontdek het dossier op www.tijd.be/startups

Sinds een week heeft het Holst Centre in Eindhoven een nieuwe topman, de Belg John Baekelmans die bij de netwerkbouwer Cisco al enkele jaren actief was rond smart cities en het internet der dingen.

Dat sluit perfect aan bij wat ze in het Holst Centre aan het doen zijn. Het Eindhovense filiaal van het Leuvense onderzoekscentrum Imec ontwikkelt technologie die ons leven van de komende jaren en decennia vorm zal geven.

In een eerste blogpost vanuit Eindhoven meldt Baekelmans dat hij ‘van zijn sokken werd geblazen’ door wat in het Holst Centre allemaal ontwikkeld wordt. Zoals ultra-zuinige radiotechnologie om voorwerpen en sensoren over lange afstanden met het internet te verbinden. Of een nieuwe hi-tech gezondheidspleister die een massa lichaamsfuncties continu kan monitoren.

Wie een blik wil werpen op de toekomst van technologie, raden we zeker aan om de nieuwe blog van Baekelmans in de gaten te houden.

De start-up byNubian heeft een samenwerkingsovereenkomst beet met Powerhouse, een onderdeel van het Nederlandse energiebedrijf Essent (zelf een dochter van het Duitse Innogy). Powerhouse biedt onder meer in België en Nederland een platform aan waarmee bedrijven energie rechtstreeks op  de markt kunnen kopen en verkopen.

byNubian werd vorig jaar opgericht. Het Gentse  bedrijf ontwikkelt oplossingen om het energieverbruik in gebouwen te monitoren. Daarij maakt byNubian gebruik van de mogelijkheden die het ‘internet der dingen’ biedt: met geconnecteerde sensoren kan de software perfect nagaan wat het energieverbruik is in een gebouw aan de andere kant van de wereld. Dankzij al die data kan je ook bepaalde verbruikspatronen gaan herkennen.

De combinatie met de technologie van Powerhouse maakt het mogelijk om pro-actief in te spelen op de energiebehoefte van een bepaald bedrijf, wat helpt om de totale energiekost beheersbaar te maken en naar omlaag te krijgen.

byNubian werkt in ons land al samen met onder meer Recticel, de Université de Mons en de federale overheid. Het bedrijf maakt deel uit van het incubatieprogramma bizSPARK van Microsoft.

Nog geen anderhalf jaar na de lancering heeft de start-up Unifly al zijn tweede kapitaalronde achter de kiezen. Met vijf miljoen extra op de bank en een Japanse partner hoopt het bedrijf onder meer in het Verre Oosten door te breken. ' Dit geeft ons nu de middelen om onze ambities waar te maken: een wereldspeler worden op het vlak van Unmanned Traffic Management of UTM', zegt CEO Marc Kegelaers.

Het kookplatform FLAVR krijgt vandaag een mooie vermelding in Metro. FLAVR is een website en een app waarlangs hobbykoks hun gerechten kunnen aanbieden aan mensen in de buurt. De prijs bepaal je zelf. Eerder deze maand berichtten we al over de tweede kapitaalronde van de Antwerpse start-up, goed voor 450.000 euro.

‘Dankzij ons lean en agile businessmodel hebben we na onze incubatie succesvol een B-serie kunnen afsluiten met enkele VC’s.’ Geen idee waar het in voorgaande zin over gaat? Met deze beknopte woordenlijst bent u weer helemaal mee.

COWORKING : Wat u misschien gewoon een bedrijvencentrum zou noemen, heet in start-upland een coworking space : bureauruimte waar jonge bedrijfjes een stukje kunnen van huren, waarbij ze gebruik kunnen maken van gemeenschappelijke faciliteiten en elkaar onderling kunnen helpen.

EXIT : aandeelhouders die uit een bedrijf stappen, doen een exit. Daarbij mikken ze uiteraard op een zo hoog mogelijke verkoopwaarde. Een exit kan een verkoop zijn aan een andere investeerder, aan een ander bedrijf, maar bijvoorbeeld ook een beursintroductie.

GROWTH HACKING : Een verzamelnaam voor marketing- en verkooptechnieken die erop gericht zijn om met een nieuw product heel snel en goedkoop de markt te veroveren. Growth hackers (maar zij niet alleen) zullen u vertellen dat alles begint bij een superieur product. Ze zetten in op mond-aan-mondreclame en het delen op sociale media om snel ‘tractie’ te krijgen. Growth hackers hebben een broertje dood aan klassieke reclamecampagnes in de massamedia.

LEAN : een begrip dat intussen veel ladingen dekt, maar dat teruggaat op een productiemodel dat door Toyota in praktijk werd gebracht. Een start-up die zichzelf ‘lean’ noemt, gaat er prat op dat hij zo weinig mogelijk tijd en middelen verspilt bij het ontwikkelen en naar de markt brengen van een product of dienst. Dat gebeurt in essentie door met veel kleine ontwikkelingsstapjes (‘iteraties’) te werken: ontwikkelen, op de markt uittesten, aanpassen en opnieuw testen. Na een tijd heb je dan een product dat klaar is voor de echte lancering.

PITCH : een noodzakelijk maar niet erg geliefd onderdeel van het ondernemerschap. Het is een heel compacte, maar toch volledige en enthousiasmerende presentatie van je project. Je probeert er potentiële partners en investeerders mee te verleiden.

PIVOTEREN : Soms kan je als ondernemer beter een andere richting uitgaan dan te blijven volharden in je oorspronkelijke idee. Het gemak en de snelheid waarmee je je bedrijf zo kunt ‘pivoteren’, bepaalt mee hoe ‘lean’ je bent.

SCALABLE : Investeerders zijn vooral geïnteresseerd in bedrijven die in staat zijn om hun investering meermaals terug te verdienen. En dat vereist een ‘scalable’ of ‘schaalbaar’ business model: je moet zonder veel extra tijd en kosten in staat zijn om het in verschillende markten in de praktijk te brengen (‘uit te rollen’). Naarmate je groeit, nemen je opbrengsten meer toe dan je kosten.

SEED CAPITAL en A-, B- en C-SERIES : Met deze begrippen worden de verschillende fases aangeduid in de financiering van een start-up. De benodigde bedragen om het bedrijf te doen groeien nemen normaal gezien toe met elke ronde. Seed capital of zaaikapitaal is het eerste geld, de zaadjes waaruit een groter bedrijf moet groeien. Typisch gaat het om investeringen van enkele tienduizenden tot pakweg 250.000 euro. De eerste grotere kapitaalverhoging (tot ongeveer een miljoen euro) noemt men een A-series, en vanaf dan gaat het in alfabetische volgorde en met oplopende miljoenenbedragen.

VC en BUSINESS ANGEL : Een ‘Venture Capitalist’ of VC is eenvoudigweg een professionele investeerder die gespecialiseerd is in start-ups. De term wordt meestal gebruikt om fondsen aan te duiden die al meer miljoenen ter beschikking hebben dan individuele investeerders, de zogenaamde ‘Business Angels’. Die laatsten zijn vaak voormalige ondernemers die behalve kapitaal ook veel knowhow ter beschikking kunnen stellen.

Ondernemers en start-ups staan deze week in de spotlights bij De Tijd. Vanaf morgen (dinsdag 22 november) serveren we in onze krant elke dag een themapagina met nieuws, analyse en interviews rond start-ups. In deze blog brengen we de hele week nieuwtjes, portretten en reportages over ondernemend Vlaanderen.

Runt u ook een start-up? Stel uzelf dan voor via de micropitch van De Tijd.

Andere vragen, verzoeken, of opmerkingen? Reageer dan via deze blog of op sociale media, met de hashtag #weekvandestartup.