Advertentie

Ik stap een jaar uit het bombardement van de e-mails

Ons brein krijgt zoveel stimuli te verwerken, dat we onze focus verliezen. Weinigen snakken naar een wereld zonder e-mail of internet hoewel vrijwel iedereen de nadelen ervaart. Ik stap een jaartje uit het bombardement, benieuwd wat die rust en stilte met zich brengen.

Door Johan Braeckman, hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit Gent, maar voor één jaar even niet.

We springen mentaal om de zoveel seconden van de ene e-mailverleiding naar de andere smartphoneverlokking, waardoor we niet meer in staat zijn tot creatief denken. Echt tot rust komen en het brein laten doen wat het misschien wel het liefste doet, dagdromen, zit er voor de meesten onder ons niet meer in. Dat is de teneur in het eerste artikel (15 februari) van De Tijd-reeks Modern Minds over ons brein.

Advertentie

Ik vrees dat het juist is. Het zal wel geen toeval zijn dat zoveel mensen zich geroepen voelen om cursussen mindfulness te volgen, dat minimalistische componisten zoals Arvo Pärt populair zijn en dat breien en tuinieren blijkbaar weer in is. Wat ons rustiger maakt en ons denken vertraagt of tot stilstand laat komen, voelt als een verademing aan.

De academische wereld, mijn natuurlijke biotoop van de voorbije decennia, zou bij uitstek voor stilte en rust moeten zorgen. Wetenschappelijk onderzoek vergt afzondering, tijd, focus en concentratie. Wie in de wijsbegeerte, mijn vakgebied, iets zinnigs wil doen, moet jaren investeren in lectuur, studie en reflectie.

Ik heb het genoegen gehad om zo enkele jaren te kunnen leven, met name toen ik twee jaar burgerdienst deed en verbannen werd naar een universitaire seminariebibliotheek waar ik gemiddeld twee boeken per week mocht uitlenen. Een administratieve klus die in totaal toch een zestal minuten duurde. De rest van de week kon ik lezen, van half negen tot pakweg half zes. Daarna ging ik naar huis, waar ik rustig verder kon lezen. Ik heb er nog altijd heimwee naar: ’s ochtends een boek openen en er ongestoord de hele dag in vertoeven. Een luxe die ik later nooit meer heb ervaren, hoewel ik, anders dan tijdens mijn burgerdienst, ondertussen betaald werd voor zeer vergelijkbaar werk.

Het is niet verwonderlijk dat er gemord wordt aan de universiteiten. Het is zelfs niet eens zo verbazend dat men geregeld onderzoekers betrapt op fraude: ze plagiëren, ze zuigen data uit hun duim of sjoemelen met statistieken en bronnen. Het valt natuurlijk niet te vergeven, maar de onvrede en het bedrog zijn verklaarbaar.

Diepgang

Advertentie

De rust en de stilte zijn weg. Onderzoekers worden constant afgeleid, staan steeds meer met elkaar in competitie, moeten voortdurend presteren en worden gebombardeerd met e-mails en overbelast met administratie. Jonge onderzoekers zijn verplicht om kort op de bal te spelen. Ze dienen geregeld onderzoeksresultaten te publiceren, waardoor de intellectuele diepgang verdwijnt.

Men kan er over zeuren en leren mee leven, wat wellicht de begrijpelijke houding van de meerderheid is. We kunnen toch niets doen om de stroom aan e-mails te stoppen, we kunnen hem zelfs niet indammen of afremmen. Het aantal vergaderingen neemt enkel toe, ondanks de consensus dat het grotendeels tijdverlies is. Er wordt steeds meer verwacht, steeds sneller, en er valt niet aan te ontsnappen. De wereld e-mailloos of internetvrij maken is onmogelijk. Ik neem aan dat slechts weinigen dat wenselijk zouden vinden, maar vrijwel iedereen in mijn werkomgeving gaat gebukt onder de nadelen ervan.

Om te vermijden dat mijn vrienden me door mijn geweeklaag over het heimwee naar mijn burgerdienst zouden verstoten, ben ik sedert begin februari gestopt aan de universiteit. Toch voor een jaar. Geen sabbatical zoals dat heet, maar een jaar ‘verlof zonder wedde’, zodat ik met een gerust geweten mijn tijd kan besteden aan wat ik wil: lezen, schrijven, dromen, muziek, mensen, wandelen, praten, zwijgen, en kunst.

Door het raam kijken als het regent en in de zon zitten als ze schijnt. Een hele dag lang de gedichten lezen en herlezen van Jan Arends, al tellen ze weinig woorden. Naar het strijkkwartet (II) van Morton Feldman luisteren, zes uur lang, om het daarna opnieuw te ondergaan. En dan nog eens. Een mozaïekpad in de tuin aanleggen, liefst met kleine stenen. Driehonderdvijfenzestig kruidencombinaties uittesten in de keuken. Hopelijk die Masdevallia ignea eindelijk eens in bloei krijgen.

Hoogstens een keer per week enkele e-mails lezen en beantwoorden. Noodgedwongen zuinig leven, want geen inkomen. Ik ben nog niet lang bezig met niet constant bezig te zijn, maar mijn brein is me nu al erg dankbaar. Het beloont me met ideeën en inzichten die ik anders niet zou hebben en wijst me op die bonte specht die aan de boom plakt.

Er bekruipt me maar één onbehaaglijke gedachte: zal ik wel tijd genoeg hebben om de tijd een jaar te laten stilstaan? Maar ik ben optimistisch: mijn brein staat volkomen aan mijn kant en steunt me onvoorwaardelijk in mijn pogingen om het een jaartje buitenspel te zetten.

Advertentie
Gesponsorde inhoud