De fanfare van onmacht

De federale coalitie heeft niet eens het excuus dat ze wordt geconfronteerd met een sterke oppositie, want die is onbestaand. De regering van Charles Michel heeft haar neergang geheel aan zichzelf te danken.

©rv

De Kees Lunshoflezing, genoemd naar de bekende politiek chroniqueur van de Nederlandse krant De Telegraaf, is een vaste afspraak voor politiek Den Haag. Jaren geleden werd de lezing toevertrouwd aan de topambtenaar Arthur Docters van Leeuwen. Die opmerkelijke Haagse figuur heeft zowat alle functies van belang in het Nederlandse staatshuishouden vervuld: van hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst tot voorzitter van het College van Procureurs-Generaal en voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten, om er maar enkele te noemen. Vandaag leidt hij de Nederlandse School voor Openbaar bestuur, waar ambtenaren van het hoogste niveau een postdoctorale opleiding krijgen.

Tijdens zijn Kees Lunshoflezing gaf Docters van Leeuwen zijn omschrijving mee over wat beleid voeren nu precies is: ‘Wij kijken zakelijk naar kwantiteit en kwaliteit, wensen en mogelijkheden. Daarna trekken we een lijn, waarlangs we zakelijke overeenstemming kunnen bereiken en vasthouden. En die lijn noemen we beleid. In dat beleid zitten een beleidsdoelstelling en beleidsmethodiek en - nog belangrijker - een veronderstelling van de werkelijkheid, anders gezegd een veronderstelling over hoe de wereld in elkaar zit en zal veranderen ten gevolge van de inzet van de beleidsinstrumenten.’

Advertentie

Incidenten hebben daarin geen plaats, want die activeren emoties. ‘Je valt niet diegene aan die je zelf op een onverwacht moment, misschien wel over vijf minuten, nodig kan hebben.’ Met incidentenpolitiek kan de elite niets aanvangen. ‘De machtsovereenstemming komt erdoor in gevaar, en de emoties die een incident oproept, tasten het rationele machtsverkeer aan.’

Het zijn gedachten die kennelijk nooit opkomen bij de huidige Belgische beleidsverantwoordelijken en bij de verschillende regeringen in dit land. Want het beleid, zowel regionaal als federaal, is een ketting van incidenten tussen de regerende ministers, tussen de coalitiepartijen.

Zelden nochtans heeft een centrumrechtse federale regering bij de vorming zoveel hoop meegedragen. De verwachting gesteld in de geopperde hervormingen was groot. Er stond nu geen PS-rem meer op een bijsturing van de arbeidsmarkt, een diepgaande hervorming van de vennootschapsbelasting en van een juiste belasting op kapitaalwinst. Allemaal ingrepen die het Internationaal Monetair Fonds (IMF) al jaren vraagt. Jammer genoeg werd al snel duidelijk dat de regering van premier Charles Michel (MR) meer goede voornemens dan welomlijnde plannen koesterde.

De taxshift bleek niet meer dan een schuchtere aanzet. De economische herneming kan bezwaarlijk een gevolg daarvan worden genoemd. Als de werkloosheidscijfers er nu wat beter uitzien, dan is dat veeleer een gevolg van een maatregel van de vorige regering, die paal en perk stelde aan de inschakelingsuitkeringen voor jongeren. Nogal wat van die jongeren, zeker in Franstalig België, zijn vandaag terug te vinden bij de OCMW’s of in de grootstedelijke zwarte circuits. En wat de oudere werknemers aangaat, valt een opmerkelijke toename van het aantal langdurig zieken niet te ontkennen. De economische groei is vooral een gevolg van de merkelijk hogere groei in de buurlanden, Nederland en Duitsland, de belangrijkste handelspartners.

Alle andere pogingen om een vervolg te breien aan de taxshift en tot ernstige hervormingen te komen strandden in onenigheid als gevolg van besluiteloosheid. Een na een moest de premier dossiers naar zich toe trekken, om tijd te winnen en vooral om te voorkomen dat het interne gekibbel uit de hand liep. En het aangekondigde redesign van de ambtenarij steekt inmiddels ook al in het dak.

Onbekwaamheid

De regering gaat wel in stilte met de kaasschaaf over de gezondheidszorg, weliswaar zonder aan de grote geldpompen achter het systeem te raken. Ongemoeid blijven de oorzaken van de verkwisting, door specialisten op 15 procent geraamd. Want dat vergt een inzichtelijk hervormingsplan, en dat is er na al die jaren van gejammer nog altijd niet.

Advertentie

Ondanks de adviesorganen, studiediensten en hoge raden die in de loop der jaren zijn geïnstalleerd, komt de federale regering maar niet tot zaken. Erger nog: eerder deze week kwam het vernietigende rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Daarin staat België met zijn belastingdruk helemaal bovenaan. De lichte daling van iets meer dan 1 procent, een gevolg van de taxshift maar alleen waarneembaar met een vergrootglas, heet dan al snel een positieve ontwikkeling. Het begrotingstekort wegwerken binnen de door Europa gestelde termijn lukt al evenmin. En wat met het torenhoge overheidsbeslag en de Belgische overheidsschuld die een ernstig probleem blijven?

Dat is niet wat bij de vorming van de coalitie in het vooruitzicht werd gesteld. Wat zeker niet in het vooruitzicht werd gesteld, is dat Vlaanderen alle rekeningen blijft betalen. Een blik op de tabellen van de Nationale Bank maakt in een oogopslag duidelijk in welke regio de belastingdruk het zwaarst weegt. Voor de Vlaamse regeringspartijen is dat een meer dan pijnlijke vaststelling, het is een certificaat van onbekwaamheid.

In dit bijzonder onzekere tijdsscharnier improviseert deze regering op een manier die stilaan stuitend wordt.

In dit bijzonder onzekere tijdsscharnier improviseert deze regering op een manier die stilaan stuitend wordt. De euro is nog lang niet uit de rode zone. Het Europese economisch herstel is pril, en als gevolg van de brexit ook erg onzeker. Ondertussen ontwikkelt zich op de Amerikaanse markten mogelijk een nieuwe kredietcrisis: die van de studentenleningen. Die bubbel neemt nu al een grotere omvang aan dan die van de vastgoedkredieten in 2008. Dat alles onder een permanente terreurdreiging en met internationale spanningen die met de dag verontrustender worden.

Sinds het aantreden van de regering-Michel ging de animositeit tussen de N-VA en CD&V en tussen Open VLD en CD&V crescendo. Elk interview met een partijkopstuk of minister, zoals dat met Zuhal Demir, eindigt gegarandeerd in dagenlang politiek geneuzel, met de pers als enthousiaste blaasbalg. Want terwijl de partijpolitiek op een steeds bedenkelijker niveau wordt gevoerd, tangoën journalisten en politici lustig voort onder hun Wetstraatstolp.

Zodra de coalitie was gevormd, raakten de regeringspartijen nooit nog uit hun voor de regering zelfvernietigende verkiezingsmodus. De angst voor de peilingen werd een vast gegeven. De mateloze stoerdoenerij in kwesties als migratie, asielzoekers en problemen met islamisme zijn daarvan het gevolg. Elk initiatief en elke verklaring zijn in dat licht te kaderen.

Het broze weefsel dat deze meerderheid van bij het begin was, werd er week na week door aangetast. Geen van de partijvoorzitters van de meerderheid die deze regering hebben gewild, heeft het gezag om orde op zaken te stellen. Als er al een bereidheid zou bestaan om tot een vorm van overleg te komen en hun ministers aan het verstand te brengen dat patserigheid in interviews geen verplichting is.

Met nog twee jaar te gaan strompelt de regering moeizaam voort, als een fanfare van onmacht. Ze heeft niet eens het excuus dat ze wordt belaagd door een sterke oppositie, want die is al even machteloos, en vaak even potsierlijk. Haar gestage neergang dankt de ploeg van Michel geheel aan zichzelf. Een vroegtijdig einde stellen aan de vertoning zou een opluchting betekenen voor het land en vooral voor Vlaanderen, dat nog altijd de rekeningen betaalt.

Advertentie
Gesponsorde inhoud