Er was nood aan duidelijkheid over de belastbaarheid van bijverdiensten (tot 5.000 euro) die particulieren halen uit dienstverlening zoals het verkopen van huisgemaakte maaltijden of rondrijden als fietskoerier. Vorig jaar kondigde de regering aan dat er een bedrijfsvoorheffing op zulke inkomsten zou komen van 10 procent, maar het was langer wachten dan vooropgesteld.
Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) heeft nu alles gefinaliseerd in twee Koninklijke Besluiten, waarvan het laatste dinsdag gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad. De nieuwe heffing treedt daardoor vanaf 1 maart in werking.
Erkende deelplatformen
Concreet zullen onlineplatformen zich kunnen registreren bij de belastingadministratie om gebruik te maken van het gunstregime voor de deeleconomie. Platformen met een erkenning zullen dan zelf de bedrijfsvoorheffing inhouden voor hun gebruikers, doorstorten aan de fiscus en ook jaarlijks een overzicht opstellen van de inkomsten voor zowel de belastingadministratie als de bijverdiener.
De bedrijfsvoorheffing voor de deeleconomie bedraagt 10 procent op het brutobedrag dat via het deelplatform verdiend wordt, inclusief eventuele vergoedingen voor gebruik van het platform.
Begroting spekken
De federale regering hoopt via de bedrijfsvoorheffing op de deeleconomie 20 miljoen euro op te halen. Of dat bedrag gehaald wordt, zal afhangen van het aantal platformen dat zich laat erkennen door de fiscus. Platformen kunnen er voor kiezen zich niet te registreren. De gebruikers kunnen dan geen beroep doen op het gunstregime. Ze moeten hun bijverdienste dan aangeven als beroepsinkomen of diverse inkomsten, waarop veelal hogere belastingtarieven gelden.
Enkel dienstenplatformen komen in aanmerking, zoals de applicaties MenuNextDoor of Flavr om huisbereide maaltijden te verkopen of koerierdiensten zoals Deliveroo of UberEats.
Platformen om goederen uit te wisselen, zoals autodeelplatform CarAmigo, kunnen geen gebruik maken van de nieuwe fiscaliteit.
Opluchting
'Eindelijk is er duidelijkheid', reageert Flavr-oprichter Alexander Van Laer opgelucht. Zijn deelplatform om thuisbereide maaltijden te verkopen telt zo'n 9.000 gebruikers en hij verwacht dat aantal nog te kunnen uitbreiden dankzij het nieuw fiscaal kader.
Eindelijk is er duidelijkheid en een extra stimulans voor ondernemerschap.
'Tot nu moesten onze 2.500 hobbykoks hun inkomsten aangeven onder diverse inkomsten, maar dat is ingewikkeld en schrikt de ondernemingszin af', zegt Van Laer. 'Wij gaan nu voor hen de bedrijfsvoorheffing kunnen inhouden, waardoor ze meteen zicht hebben op hun netto-inkomsten. Dat zal een extra boost geven en is goed voor het ondernemersklimaat. Veel van onze hobbychefs gebruiken Flavr om een nieuwe markt af te tasten en groeien daarna door tot zelfstandigen die een eigen zaak beginnen.'
Werknemer - zelfstandige
Met het belastingregime is ook nog niet voor alle omstandigheden uitgeklaard wat het arbeidsrechtelijke statuut is van de dienstverlener: werknemer of zelfstandige? Daarvoor is het wachten op een arrest van het Europese Hof van Justitie.
Wat betekent de belasting voor:
Als maaltijdbezorgers zoals Deliveroo of UberEats erkenning aanvragen als deeleconomieplatform zullen koeriers die via het platform hun diensten aanbieden onder het nieuwe fiscaal regime vallen. Voor iemand die na het werk nog sporadisch iets bijverdient door restaurantmaltijden aan huis te leveren met de fiets, zal de belasting daardoor automatisch worden afgehouden door het platform.
Zolang de bijverdienste de drempel van 5.000 euro niet overschrijdt, wordt op het brutobedrag 10 procent bedrijfsvoorheffing afgehouden door het deelplatform en doorgestort aan de fiscus. Hetgeen de fietskoerier uitbetaald krijgt zijn dus meteen ook de netto-ontvangsten. Het erkend platform bezorgt de fiscus jaarlijks ook voor iedere gebruiker een overzicht van de totale inkomsten. De koerier is wel nog zelf verantwoordelijk om te zorgen dat het juiste bedrag vermeld staat op zijn belastingaangifte onder de nieuwe rubriek ‘diverse inkomsten uit deeleconomie’.
Iemand die zijn appartement via Airbnb verhuurt, valt niet of slechts gedeeltelijk onder het nieuwe fiscaal regime voor de deeleconomie. Zelfs als Airbnb erkenning vraagt en krijgt als deeleconomieplatform, zijn is het enkel de service die als bijverdienste gezien wordt. De huurinkomsten moeten nog steeds apart onder roerende en onroerende inkomsten worden ingevuld op de belastingaangifte. Voor extra diensten zoals verse lakens, schoonmaak of ontbijt worden de inkomsten wel belast aan het gunstige deeleconomietarief van 10 procent dat via de bedrijfsvoorheffing geïnd wordt door het platform.
Als op de Airbnb-factuur geen onderscheid wordt gemaakt tussen de inkomsten uit verhuur en de inkomsten uit deeleconomie (diensten) dan gaat de fiscus er gemakshalve van uit dat die diensten 20 procent uitmaken van de totale vergoeding. Op een totale Airbnb-factuur van 100 euro, waarbij geen onderscheid gemaakt wordt tussen schoonmaak- en huurkosten, zal dus 20 euro gerekend worden als inkomen uit deeleconomie. Daarop wordt een bedrijfsvoorheffing van 10 procent ingehouden, oftewel 2 euro.
Stel, iemand gebruikt verschillende erkende deelplatformen: om het tuinhuis van de buurvrouw op te knappen, maaltijden te koken voor een gezin verderop in de straat en de afwas te doen bij trouwfeesten. Als de totale inkomsten aan het einde van 2017 het plafond van 5.000 euro overschrijden, dan vervalt het gunsttarief van 10 procent bedrijfsvoorheffing voor de deeleconomie. Het totale bedrag wordt dan gezien als beroepsinkomen, waardoor sociale bijdragen betaald moeten worden en de belasting aan marginaal tarief geldt dat oploopt tot 50 procent.
Jef Wellens, fiscaal specialist bij Wolters Kluwer, spreekt van de bijklusval. Ook wie één euro te veel bijverdient kan geen gebruik meer maken van het fiscaal regime voor de deeleconomie. Volgens zijn berekeningen kost dat al gauw 800 euro aan extra belastingen.