De controversiële wijn van 30.000 euro | Een ode aan de smaak van 1855
30.000 euro kost één fles. Zopas lanceerde Loïc Pasquet de derde jaargang van zijn ‘duurste jonge wijn ter wereld’. Hij kan daarbij rekenen op fans als Albert II van Monaco, maar ook op tegenstanders.
Prins Albert II van Monaco, in blauwe blazer en grijze broek, gaat aan de rand van een veld door zijn knieën voor een witte steen. In zijn ene hand heeft de prins een schep, in de andere een wijnstok. Na enig scheppen en nivelleren is de wijnstok geplant, leunend tegen de witte steen. Er volgt applaus en een priester in vol ornaat zegent de stok en de omstanders met wijwater. Vanuit de koffer van een bestelwagen speelt Charles Hervet, cellist bij het Orchestre National de France, de prelude uit de eerste cellosuite van Johann Sebastian Bach: het is een bijzonder moment aan een bijzondere wijngaard in Landiras, een bescheiden gemeente in Graves, 35 kilometer onder Bordeaux.
Waarom komt uitgerekend de Monegaskische vorst hier een wijnstok planten? En wat is er eigenlijk zo bijzonder aan het planten van een druivelaar in een streek waar wijnranken even alledaags zijn als files in Brussel?
Het antwoord op al die vragen heet Loïc Pasquet. De 45-jarige wijnmaker is gedreven door een heel persoonlijk project. Pasquet wil op zijn wijngaard van amper 2,5 hectare de basis leggen voor een wijn zoals die in het midden van de 19de eeuw in Bordeaux werd gemaakt. ‘Er is geen enkel chateau in heel Bordeaux dat nog wijn maakt zoals in die periode’, zegt Pasquet tijdens een interview in zijn kleine wijnmakerij. ‘We zijn de smaak van Bordeaux vergeten. En die verloren smaak wil ik terugbrengen.’
Met zijn bril, eeuwige trui en beweeglijke handen lijkt Pasquet meer op een excentrieke professor dan op een wijnmaker. En misschien moet je wel een beetje van allebei zijn om in 2022 wijn uit 1855 te willen maken.
Latour en Yquem
Waarom is het midden van de 19de eeuw zo’n belangrijk referentiepunt voor de eigenzinnige wijnmaker? Omdat de wereldwijde reputatie van Bordeaux deels berust op een beroemde classificatie uit 1855. Voor het eerst in de geschiedenis stelde die een rangschikking op voor topwijnen uit de streek. Haut-Brion, Latour, Margaux, Lafite-Rothschild en Yquem gingen met de hoogste eer lopen, gevolgd door een kleine groep exclusieve domeinen die zich ‘deuxièmes crus’ en ‘troisièmes crus’ mochten noemen. Het bleek zo’n goede marketing dat wijnliefhebbers ook vandaag nog veel geld neertellen voor flessen die hoog scoren in die oude rangschikking. ‘Iedereen wil nog altijd wijnen uit beroemde appellaties als Margaux, Pauillac of Pessac drinken’, zegt Pasquet. ‘Hun assemblages van cabernet sauvignon en merlot die gerijpt zijn op nieuwe eiken vaten hebben decennialang de toon gezet. Maar de reputatie van die grote chateaus is niet gebaseerd op die assemblages, wel op de manier waarop ze in 1855 wijn maakten.’
Advertentie
Advertentie
Hoe proefde de wijn van een groot Bordelees kasteel in 1855 dan volgens professor Pasquet? Zijn vinger gaat in de lucht. ‘Om te beginnen werkten ze met veel meer druivenrassen. Niet alleen met merlot en cabernet, maar ook met castets, pardotte, tarnay-coulant en saint-macaire, rassen die we vandaag niet meer kennen.’
Dus heeft Pasquet in zijn eigen wijngaard het plan opgevat om die oude rassen opnieuw te introduceren. De wijnstok die Albert II van Monaco tegen een witte steen liet leunen, is een mancin, een ras met donkerblauwe druiven dat populair was in de 19de eeuw, maar nu nagenoeg nergens meer is aangeplant. Nochtans is mancin goed bestand tegen droogte en hitte, zegt Pasquet. ‘Dat maakt er een druif van die het goed zal doen bij de klimaatverandering die Bordeaux aan het treffen is.’
De bezorgdheid over de klimaatwisseling blijkt de link tussen de prins en de wijnmaker. Albert van Monaco richtte in 2006 een stichting voor klimaatinitiatieven op. Daarmee helpt hij koraalriffen te beschermen en plastic te verwijderen uit de Middellandse Zee. Nu blijkt ook hitteresistente druivelaars planten tot het takenpakket van de prins te behoren.
Berekend risico
Pasquet heeft ondertussen een tweede vinger in lucht. Er is nog een andere verklaring waarom grote Bordeaux vandaag verschillen van die uit de 19de eeuw. Die verklaring zit onder de grond, in het wortelstelsel van de wijnstok. ‘De stokken waarop alle druiven in Bordeaux vandaag groeien, hebben een ander wortelstelsel, omdat ze geënt zijn op een Amerikaanse onderstam. In de 19de eeuw plantten wijnboeren niet-geënte druivelaars: die leverden een lager rendement en fijnere wijnen op.’ Maar tussen 1865 en 1880 werden bijna alle wijnstokken in Bordeaux, net als in de rest van Frankrijk, aangetast door phylloxera, een luis die de wortels van de plant beschadigt. Omdat het wortelstelsel van Amerikaanse druivelaars resistent bleek tegen de luis, entten wijnbouwers vanaf eind 19de eeuw hun stokken op een Amerikaanse onderstam: de stokken wonnen aan resistentie, maar verloren volgens Pasquet aan finesse.
In zijn zoektocht naar de heilige graal van de verloren smaak van Bordeaux besloot Pasquet daarom opnieuw ongeënte stokken te planten. Dat hij daarmee misschien weer de druifluis in zijn wijngaard uitnodigt, is een risico dat hij wil nemen. ‘Maar het is een berekend risico. Door phylloxera te bestuderen, wist ik dat ik een wijngaard in de Graves moest beginnen, om het project te doen slagen.’ Op zijn telefoon toont hij een kaart uit het einde van de 19de eeuw, die de opmars van de druifluis door de wijngaarden van Bordeaux laat zien. Een deel van Graves bleef wonderwel gespaard. De schrale grond met kiezels en zand bleek een natuurlijke barrière tegen de luis.
Pasquet kocht zijn wijngaard in Landiras eind 2004. Pas in 2015 kon hij een eerste wijn op basis van ongeënte oude rassen maken – ‘de meeste wijnbouwers vinifiëren al na vier jaar wijn van nieuwe stokken, bij ongeënte stokken moet je zeven tot tien jaar geduld hebben.’ Tijdens die lange wachttijd maakte Pasquet wijn met conventionele stokken en zocht hij tegelijk naar de goede werkwijze voor zijn ultieme wijn.
De eigenzinnige wijnmaker doet in zijn wijngaard zowat alles anders dan collega-wijnbouwers. Zo heeft hij de wijnstokken ongewoon dicht bij elkaar geplant: terwijl de regels voorschrijven dat wijnbouwers ten hoogste 10.000 stokken per hectare mogen verbouwen, heeft Pasquet er 20.000 gezet. Om de grond tussen de stokken luchtig te houden, ploegde hij de eerste jaren met een ouderwetse ploeg en een muilezel. Ook de manier waarop hij de stokken snoeit en leidt, is ouderwets: in plaats van de takken links en rechts langs draden te leiden, plooit Pasquet de wijnstok terug op zichzelf, in een grote 0. Dan gaat het verticaal omhoog, met een 1 meter lange stok als steun.
In zijn wijnmakerij experimenteerde hij dan weer met aardewerken amforen in plaats van met eiken vaten. ‘Eik voegt smaak toe aan de wijn. En met dit project wil ik net de complexiteit van de originele druivenrassen en de fijne tannines laten spreken. Daarvoor zijn amforen beter geschikt.’
Romeinse god
Pasquet noemde zijn wijn Liber Pater, naar een god die de Romeinen associeerden met Dionysus en Bacchus. In 2019 bracht hij het oogstjaar 2015 op de markt, na drie jaar rijping in amforen. De wijn kostte 30.000 euro per fles en was daarmee de duurste wijn ter wereld van dat oogstjaar. Die absurd hoge prijs maakte van Pasquet een nog controversiëlere figuur dan hij al was. Voor Pasquet weerspiegelde de prijs zijn unieke project en een oogstjaar met extreem lage rendementen: van Liber Pater 2015 zijn amper 550 flessen gemaakt. De rest van de opbrengst van zijn kleine wijngaard verwerkt hij in Denarius, zijn tweede wijn.
Voor Pasquet-haters leek de ongelofelijke prijszetting de bevestiging dat de wijnmaker vooral goed is in het vertellen van verhaaltjes aan wijnliefhebbers met veel geld op hun bankrekening. Veel van zijn sterke beweringen blijken toch niet zo uitzonderlijk. Oude druivenrassen? Er zijn wel meer domeinen die daarmee experimenteren, ook in Bordeaux. Zo is het eeuwenoude ras castets in opmars. Ongeënte stokken? Ook die groeien nog in Europese wijngaarden, van de vulkanische bodems in Santorini tot de beroemde Vieilles Vignes Françaises van champagnemaker Bollinger. En amforen? Die zijn niet zo bijzonder als Pasquet graag doet geloven, zelfs niet in Bordeaux: ook Larrivet Haut-Brion, een domein in Pessac-Léognan, gebruikt ze.
Rechtszaken en vandalisme
Wie Pasquet en zijn Liber Pater wil onderuithalen, vindt nog wel meer munitie. Zo vocht hij al rechtszaken uit met de fiscus en met het INAO, het Franse instituut dat waakt over appellatiewijnen. Hij zou onder meer fraude hebben gepleegd met Europese subsidies voor prospectiereizen naar China. Pasquet zegt daarover dat hij zelf gedupeerd is in China – maar betaalde de subsidies wel terug. De wijnmaker beweert ook dat die processen deels zijn ingegeven door jaloezie. Daar lijkt wel iets van aan: de voorbije jaren vergiftigden vandalen een waterbron op zijn domein en hakten 500 wijnstokken om.
Door die controverse en tegenslagen zoals een mislukte oogst was er in 2017 geen Liber Pater. In 2018 en 2019 maakte Pasquet zijn wijn wel. Ook die flessen zijn te koop voor 30.000 euro per stuk. Zonder btw. Een fles Denarius uit 2019 kost 605 euro. In België kochten onder meer Marc Coucke en Erwin Van Osta, de eigenaar van de doe-het-zelfketen Hubo, al flessen.
Met dat soort prijzen zullen hype en controverse nog wel een tijdje Pasquets deel zijn. Tegelijk moet je het de wijnmaker nageven dat hij met zijn niet-geënte wijnstokken een stille revolutie in gang heeft gezet. Vooraanstaande collega-wijnmakers van over heel Europa, van Egon Müller uit de Saar tot Thibault Liger-Belair uit de Bourgogne, hebben zich met Pasquet als mentor intussen verenigd in een clubje van 15 wijnmakers die de bijzondere kwaliteiten van niet-geënte stokken willen bovenhalen. Ze hopen door de Unesco erkend te worden als bewakers van een uniek stuk cultureel erfgoed. De steun van de prins van Monaco hebben ze al: op de stichtingsvergadering in het prinselijk paleis was Albert II de gastheer.