The Queen’s Cocktail | ‘De Queen zou volgens de normen een kleine bingedrinker zijn geweest’

Queen Elizabeth zette de lunch stevig in met haar favoriete cocktail op basis van Engelse gin en Franse Dubonnet. Een perfecte melange, al zat er misschien wel een koloniaal smaakje aan.

In What The Food? fileert Sabato wat er in de culinaire wereld over de tongen gaat.

Queen Elizabeth dronk haar cocktail in een verhouding van 2/3 Dubonnet en 1/3 Gordon’s Dry Gin met ijs en een schijfje citroen. Ook haar moeder, The Queen Mother, was er fan van, maar zij klokte liever naar verhouding wat meer Dubonnet in haar glas. De Queen Mum zou trouwens ooit gezegd hebben voor ze op een uitstapje vertrok: ‘Ik denk dat ik maar beter twee kleine flessen Dubonnet en gin kan meenemen, voor het geval het nodig is’. Voorzienig was ze in ieder geval.

Advertentie
Advertentie

Wijlen de Queen kon blijkbaar ook wel tegen een glaasje. Of vier. Haar lunch spoelde ze na haar gin/Dubonnet-cocktail welgemanierd door met een glaasje wijn. Ze dronk ’s avonds vervolgens graag een droge martini en daarna champagne bij het diner. Een Bollinger, Lanson of Krug. Haar vier glazen per dag waren goed voor zes eenheden alcohol. Volgens standaarden in het VK zou ze daarmee een kleine bingedrinker zijn geweest, maar niemand heeft haar ooit boven haar theewater gezien. Tenzij misschien haar corgihonden.

Bitters worden gemaakt met medicinale kruiden. Ze waren de superfoods van hun tijd.
Bitters worden gemaakt met medicinale kruiden. Ze waren de superfoods van hun tijd.
©Whitney Wright

Terug naar Dubonnet, die aangename drank die de moraal wat opkrikt of de zeden verzacht. De Britse koninginnen wisten het: Dubonnet is een ‘bitter’, en bitters en vermout zijn dranken waar je een opkikker van krijgt. Vreemd genoeg zijn vermout en bitters ineens weer populairder sinds de coronalockdown. Dat ze iets speciaals in hun aard hebben liggen, heeft te maken met de kruiden waarmee ze gemaakt worden. Niet alle bitters zijn gelijk, maar ze hebben wel een soortgelijk effect. Ze worden gemaakt met medicinale kruiden en ze zijn best lekker. Ze waren de superfoods van hun tijd.

Bitters werden in de renaissance al in Italië uitgebracht onder de naam ‘amaro’, meervoud ‘amari’. Toch gaan ze terug op een Duits recept van versterkte wijn (met toevoeging van alcohol of likeur) waarin men planten, zaden, specerijen, bladeren en wortels liet trekken. Als een bitter ook het kruid alsem bevat, dan noemt men hem vermout, naar het Duitse woord ‘Wermut’, ofte alsem, ofte absint (niet te verwarren met de drank absint). Alsem staat bekend om zijn geneeskrachtige werking, vooral als darmreiniger. We geven het maar mee.

Volgens de Britse standaarden zou Queen Elizabeth een ‘kleine bingedrinker’ zijn geweest, maar niemand heeft haar ooit boven haar theewater gezien. Tenzij misschien haar corgihonden.

Het moet zijn dat die pan-Europese Wermut tegen algemene Weltschmerz hielp, want vermout werd op korte tijd een zeer gewilde drank. Talloze stokerijen mengden er allerlei opwekkende en medicinale kruiden in. Het ideale verkoopargument: vermout drinken, dat deed je gewoon voor je gezondheid. Baatte het niet, dan schaadde het inderdaad pas na een tijd. Historisch momentje: in 1846 lanceerde ene monsieur Joseph Dubonnet in Frankrijk, chemicus van professie, zijn eigen vermout. Dat deed hij niet zomaar, maar op vraag van de Franse overheid. Die probeerde in Afrika zoveel mogelijk terrein te veroveren, maar stuitte daarbij op een praktisch probleem.

Advertentie
Advertentie

Soldaten van het vreemdelingenlegioen hadden het namelijk lastig om elke dag bittere kinine van de cinchonabast te slikken tegen malaria ofte moeraskoorts, en daar moest een oplossing voor komen. Dubonnet mixte de kinine in iets aangenamers dat vlotter binnengleed. Hij gebruikte als basis wijn uit Roussillon en vond vervolgens de perfecte balans tussen bitterheid, citruszuur, de kruidigheid van zwarte bes en het aangename zoet van rietsuiker. Na toevoeging van alcohol tegen de fermentatie en drie jaar rijping op grote eikenhouten vaten kon zijn brouwsel worden gebotteld. Hij noemde het ‘Quinquina Dubonnet’. De soldaten waren er alvast enorm blij mee.

©Adam Jaime

Met zijn unieke vermout serveerde hij het hele vreemdelingenlegioen, dat afhankelijk bleef van zijn vermout tot de malariapil met atabrine werd uitgevonden in de jaren 30. Spoedig zouden ook ambtenaren uit de koloniale wereld, die er evenzeer te kampen hadden met malaria (en ongetwijfeld ook met een hele hoop ‘ennui’), zijn opwekkende drankje ontdekken. Dubonnet is daardoor heel snel mondiaal verspreid geraakt, zelfs tot in de Verenigde Staten, al hadden ze daar niet het excuus van malaria om zich op de Dubonnet te storten. Het percentage alcohol van Dubonnet bedraagt in de VS ten andere geen 14,8 procent, maar 19 procent.

In combinatie met gin wordt Franse Dubonnet uiteraard ook een stuk sterker. Als Dubonnet een ‘upper’ is (een oppepper), en gin gekend staat als een ‘depressant’ (waar je veeleer negatieve of droeve gevoelens van kunt krijgen), dan is de ‘Queen’s Dubonnet’ misschien een perfect uitgebalanceerde cocktail, qua invloed op het gemoed. Maar we waarschuwen je: wij werden er erg snel héél tipsy van. We geven het maar mee. Je kunt dus maar beter voorzienig zijn met Dubonnet, en spaarzaam met de gin.

Advertentie