Maandag 16 januari is Blue Monday, uitgeroepen tot de meest deprimerende dag van het jaar. Wat moeten we eten om ons gemoed op te krikken? En bestaat er überhaupt zoiets als ‘mood food’?
Maakt chocolade gelukkig?
De Franse Jeanne Calment werd 122 en werkte wekelijks een kilo chocolade naar binnen. Calment hield ook van lachen en kende amper stress. Toen ze al ver in de honderd was, vroeg een journalist haar waarom ze bijna geen rimpels had: ‘Meneer, ik heb maar één rimpel, een grote, en daar zit ik op!’ Werd Jeanne Calment zo’n vrolijke lolbroek van al die chocolade? Of had ze gewoon een talent voor humor én schrokte ze graag hele repen Milka of Toblerone naar binnen? Chocolade duikt traditioneel op in lijstjes met voedingsmiddelen waar je instant vrolijk van wordt.
In chocolade zitten cafeïne en theobromine, stoffen die energie geven en bevorderlijk zijn voor een goed gevoel, luidde lang de uitleg. Maar recente studies waarin de afzonderlijke ingrediënten van chocolade werden toegediend aan proefpersonen, noteerden nauwelijks effecten. Pas in zijn bekende vorm hielp chocolade voor het humeur: hij bevat de juiste hoeveelheid suikers en vetten om endorfine in de hersenen aan te maken, heeft een ideale smaak en structuur en doet ons denken aan onze kindertijd. Conclusie: chocolade is nu eenmaal chocolade, dáárom worden we er zo blij van.
Eten tegen negativiteit
Het tryptofaan in linzen, melk, kaas, vlees, kip, schaal- en schelpdieren, dat door ons lichaam tot serotonine wordt omgezet. De omega 3-vetten en eiwitten in zalm of noten die tot een langdurig voldaan, en dus happy gevoel leiden. Het mineraal magnesium in opnieuw noten, maar evengoed graanproducten, groenten, melk en vlees dat zo goed helpt tegen stress. Op het snijvlak van de hele foodhype en onze groeiende aandacht voor mentale gezondheid raakten we geobsedeerd door de vraag: wat moet je nu precies eten om gelukkig te worden?
Open deur: door de chemische kettingreactie die onze spijsvertering is, komt een ‘happy food’ zelden alleen. Je kunt een winterdepressie proberen tegen te gaan door vitamine D3 – ook wel ‘the sunshine vitamin’ genoemd, je krijgt het door ’s zomers in de zon te lopen – op te nemen via vette vis. Een blik sardienen of een pot rolmops zijn excellente bronnen van vitamine D3. Maar ons lichaam zal die vitamine D3 pas goed opnemen als we het ook goed voorzien van het mineraal zink, wat dan weer overvloedig te vinden is in zeevruchten. Zink is sowieso een no-brainer, hét element van het leven, cruciaal om oxidatieve stress tegen te gaan en ons immuunsysteem te boosten. En dus de opname van vitamine D3 correct te laten verlopen. Variatie is nu eenmaal de key.
Mentale gezondheid
Recent werd onze mentale gezondheid ook gelinkt aan onze voeding via de anderhalve kilo bacteriën in onze dikke darm, ons microbioom. Het team van Jeroen Raes van het Vlaams Darmflora Project aan de KU Leuven had een wereldprimeur beet met de ontdekking dat er een verband is tussen die darmbacteriën en depressie: de bacteriën Dialister en Coprococcus ontbreken vaak in de darmflora van depressieve proefpersonen. Let wel: we mogen daaruit (nog) níét concluderen dat het ontbreken van die twee stammen een depressie veroorzaakt, maar er begint zich volgens Raes wel steeds meer bewijs op te stapelen voor die zogenaamde ‘gut-brain-axis’.
Dat doet dromen over ‘psychobiotica’, zeg maar ‘probiotische prozac’: dat we in plaats van medicijnen tegen depressie darmbacteriestammen tot ons zullen nemen om verlost te raken van somberheid. En vervolgens van een ‘antidepressiedieet’ dat die bacteriestammen ook nog eens flink doet vermeerderen daar beneden. Alleen: de wetenschap weet nog niet wat die Dialister en Coprococcus graag eten, men heeft die stammen zelfs nog niet buiten ons lichaam in leven weten te houden. Dat is een proces dat nog jaren werk vergt. Hét wonderlijke antidepressiedieet is dus nog (verre) toekomstmuziek.
Trendy microbroomsausje
Intussen draait de marketing op volle toeren en wordt ons in kookboeken met titels als ‘Het Slimmedarmendieet’ of ‘Gezond van Mond tot Kont’ een overgelukkige gut, body én mind beloofd. Maar meer dan een trendy microbroomsausje gieten over het aloude voedingsadvies ‘eet meer vezels’ doen zulke boeken niet. Want goochelt men in die geschriften met de term ‘prebiotica’, dan is dat gewoon de nieuwe hippe naam voor ‘vezels’, die draderige dingetjes in bonen en groenten waarvan we al zo lang weten dat ze bevorderlijk zijn voor de spijsvertering. Omdat ze tot een zeer divers microbioom leiden, met veel verschillende soorten bacteriestammen. Tot we méér details kennen over ons microbioom hebben we eigenlijk maar één zekerheid: diversiteit is de toekomst, ook down-under.
Ketchup is umami
Aardpeer zit tjokvol inuline, een vezel waar onze bijzonder goedaardige bifidobacteriën van houden. In een gekookte aardappel die afkoelt, krijg je een verandering van de zetmeelstructuur: het losgekomen zetmeel gaat zich weer vastzetten en wordt ‘weerstandig zetmeel’, opnieuw een ‘supervezel’. Die koude gekookte aardappelen die je zo graag aanbakt in de pan tot ze krokant goudbruin zien, zijn dus compleet verantwoorde ‘prebiotica’. Denk je bij die troostrijke gebakken patatjes meteen een flinke scheut ketchup? Dan ligt dat weer aan umami, de beruchte vijfde smaak.
Ketchup is umami, net zoals ansjovispasta, Twiglets of marmite. Liefhebbers van umami – zoals ondergetekende – worden high alleen al van te dénken aan tomatensap, worcestersaus of parmezaan. Dat komt volgens wetenschappers omdat de umami in die voedingsmiddelen de jager-verzamelaar in ons een instantgevoel van tevredenheid geeft: umami is een indicator voor de aanwezigheid van eiwitten, dus energie.
Of trek je een vies gezicht bij de gedachte aan ansjovis? Terwijl je helemaal happy wordt van chocolaatjes? Is comfortfood niet gewoon een volledig persoonlijk gegeven? De luchtvaartmaatschappij Virgin Australia pakte eens uit met een ‘umamirijk’ menu. Sommige passagiers klaagden over de geur van zweetvoeten in de cabine, verscheidene mensen moesten er zelfs van braken. Het bleek aan de sandwiches met parmezaan te liggen.