Van 282 Schotse bergen op één to-dolijst tot één nacht in een desolate hut met (misschien wel) Björk: Europa, weg van de platgetreden paden.
De Vatnajökull, in het zuidoostelijke en oostelijke deel van IJsland, is een van Europa’s grootste gletsjers. Speerpunt van een één- of meerdaagse gletsjerwandeling zijn de talloze gletsjergrotten: sprookjesachtige ruimtes die ‘s zomers door smeltwater in het ijs worden uitgeslepen.
Excursies geschieden vaak met grote, op maat gebouwde ‘superjeeps’. Vervolgens krijg je helmen en stijgijzers aangereikt, waarna je langs tunnels en spleten – al dan niet met de hulp van touwen – de grotten betreedt. Wat volgt, is een werveling van ijssculpturen in alle denkbare vormen en kleuren. Je ziet vooral intense blauwtinten, maar ook wit, turkoois, grijs, bruin en zwart ijs, naast fantastische reflecties.
De excursies worden georganiseerd van half oktober tot eind maart. Hou rekening met het weer: dat is zeer veranderlijk, minder mooi weer betekent minder mooie grotten. Bij echt slecht weer zijn ze vaak niet toegankelijk. Een gids is een must: gletsjers zijn onstabiel en gevaarlijk; er zijn grote scheuren waarin je kunt verdwijnen, en plafonds kunnen instorten.
Gletsjers en gletsjergrotten bewegen continu en zien er dus elke dag anders uit. Dat kan snel gaan. Elk jaar zijn er grotten die komen en gaan. Ondanks hun tijdelijke karakter krijgen ze beschrijvende namen om ze makkelijker van elkaar te kunnen onderscheiden. Een van de grotere en op dit moment de allermooiste is de Kristalgrot, die sinds 2011 telkens op ongeveer dezelfde plek ontstaat.