Duizenden eilanden, miljoenen krabben en één oplichtende grot. Verwondering alom in Oceanië.
Je hoort soms dat het geluk in kleine dingen zit, maar wees gerust: de grote kunnen ook meevallen. Deze conische, bijenkorfachtige rotsen die twee- tot driehonderd meter boven de bossen en grasvlaktes uitsteken, zijn de uitzonderlijkste geologische formaties van Australië. Dit is 450 vierkante kilometer pure schoonheid, pal in de wildernis van de amper bewoonde West-Australische Kimberly-regio en onderdeel van het Purnululu National Park, dat sinds 2003 op de Unesco-werelderfgoedlijst staat.
Het gebied wordt al millennia bewoond door Aboriginals, maar de indrukwekkende formaties werden pas in 1983 officieel ontdekt door een filmploeg. De doolhof van zandsteen en conglomeraten kwam 350 tot 375 miljoen jaar geleden voort uit sedimenten en werd verder gevormd door regen en wind uit de Tanami-woestijn. Algen, ijzer en mangaan vormen prachtige zwarte en oranje horizontale lijnen.
Dat het park onherbergzaam is, heeft meteen als voordeel dat het niet overspoeld wordt door toeristen. Vanuit Halls Creek en Kununurra vertrekken 4x4-tours en vluchten met helikopters of kleine vliegtuigen. Er worden meerdaagse trekkings georganiseerd, maar je kunt het park ook zelf trotseren met een 4x4 en bijvoorbeeld verblijven in de Bungle Bungle Wilderness Lodge of kamperen bij Walardi en Kurrajong Campground. Drones zijn niet toegestaan.