Van 282 Schotse bergen op één to-dolijst tot één nacht in een desolate hut met (misschien wel) Björk: Europa, weg van de platgetreden paden.
In het 14e arrondissement van Parijs, vlak bij Parc Montsouris, ligt het reservoir dat dezelfde naam draagt als het park. Het werd gebouwd door Eugène Belgrand (op initiatief van baron Haussmann) en is sinds 1875 in gebruik. Het was lange tijd het grootste waterreservoir van de Franse hoofdstad, en misschien zelfs van de wereld. Vandaag is het een van de vijf grootste drinkwaterreservoirs in Parijs en voorziet het twintig procent van de Parijzenaars van water. In totaal wordt er meer dan 200.000 kubieke meter water op een temperatuur van 12 °C gehouden voordat het naar het centrum van Parijs wordt geleid.
Het zichtbare deel van het bouwwerk, opgetrokken in de stijl van het Tweede Franse Keizerrijk en door de Fransen ook wel ‘lanternon’ (lantaarn) genoemd, doemt boven het reservoir op en torent boven de voorbijgangers uit. Binnenin is het reservoir opgedeeld in twee ondergrondse niveaus met vier compartimenten, elk 254 meter lang en 127 meter breed. Het reservoir telt in totaal 1.800 pilaren om de vele gewelven en bogen op deze twee niveaus te ondersteunen, vandaar de bijnaam ‘de waterkathedraal’.
Jammer genoeg is het reservoir van Montsouris opgenomen in het Vigipirate-plan (ter bescherming tegen terroristische aanslagen) en kan het niet bezocht worden. Tijdens de Open Monumentendagen in september organiseert de Franse watermaatschappij Eau de Paris wel een historische wandeling door de wijk.