Van 282 Schotse bergen op één to-dolijst tot één nacht in een desolate hut met (misschien wel) Björk: Europa, weg van de platgetreden paden.
Ooit was Sammezzano, op veertig kilometer van Florence in Toscane, een typisch zeventiende-eeuws kasteel dat werd gekocht door de Spaanse familie Ximenes d’Aragona, omdat Karel de Grote er ooit had gewoond.
In de negentiende eeuw besloot markies Ferdinando Panciatichi Ximenes d’Aragona echter het kasteel een Moorse make-over te geven. Hij deed er maar liefst veertig jaar over, en hij gebruikte invloeden uit de Moorse, Byzantijnse, Perzische en Venetiaanse kunst en architectuur. Denk aan geometrische vormen, felgekleurde patronen en mozaïeken die met bogen en zuilen met elkaar verbonden zijn, alsof je je in een caleidoscoop bevindt.
Het interieur van het kasteel – het heeft maar liefst 365 kamers, voor elke dag een – is versierd met prachtige mozaïeken, kleurrijke tegels, gebeeldhouwde zuilen en intrigerende geometrische patronen die typerend zijn voor de Moorse architectuur. Het wordt beschouwd als een van de verborgen juweeltjes van Toscane.
Het kasteel zelf zet maar zelden de deuren open. Gelukkig strekt zich rond het kasteel een enorm park uit, dat wél gewoon te bezoeken is. Zo kun je er toch een glimp van opvangen.