‘Mais l’Amérique, l’Amérique, je veux l’avoir et je l’aurai’, zong Joe Dassin. Als we het niet kunnen hebben, kunnen we het toch zien, natuurlijker dan ooit.
Op Sint Maarten, een eiland in de Caraïbische Zee, slaat de carnavalsgekte maar liefst twee keer per jaar toe. Want hoewel het eiland, dat deel uitmaakt van de Kleine Antillen, slechts 87 vierkante kilometer groot is, behoort het tot twee naties. Je hebt het Nederlandse deel, Sint Maarten, met hoofdstad Philipsburg, en het Franse deel, Saint Martin, met hoofdstad Marigot. Dat leidt tot een fascinerende smeltkroes die hoogtij viert tijdens carnaval. In februari barst carnaval los aan de Franse kant van het eiland, in april viert de Nederlandse kant uitbundig feest.
Maandenlang creëren, ontwerpen en componeren kostuummakers, visagisten, muzikanten en zangers speciaal voor het carnavalsseizoen. Praalwagens en dansers in flamboyante kostuums trekken door de straten op het ritme van Caraïbische muziek. Naarmate de stoet zich door de straten beweegt, vult de lucht zich met kleurrijke veren, glitters, confetti en feestgedruis.