Japan claimt met zijn ‘japow’ ‘s werelds beste poedersneeuw. Maar wat kan er zo anders zijn aan veel sneeuw en twee skilatten? Na enkele dagen snapten we dat volledig.
Dag 1 op Hokkaido, het meest noordelijke eiland van de Japanse archipel, is geen groot succes. Dat mijn koffer tijdens een tussenlanding in Tokio zoek raakte, duwde mijn humeur al ver onder het vriespunt, nog voordat ik mijn skilatten kon vastklikken. Dat ik geland ben met een jetlag met de omvang van de Fuji-berg, helpt ook niet.
De Japanse skipistes zijn ook nog eens fors kouder dan de meeste Europese skigebieden, en dat vergt een extra laag kledij – iets wat ik niet wist. Tussendoor even opwarmen met een kop warme soep of iets straffers is er niet bij: bars langs de pistes, aan de liften of op de top van de berg zijn er niet. En als ik een sneeuwbal wil maken – met dingen gooien helpt altijd als ik grumpy ben – lukt zelfs dat niet. De poedersneeuw is zo fijn dat ze gewoonweg niet ‘plakt’. Soit, veel gegrommel.
Dag 2. De skilift brengt me tot boven de mistflarden. Op de top van de berg breekt het landschap mijn humeur open. De bergruggen, omringd door uitgestrekte bossen, liggen bedekt met een dikke sneeuwlaag. In de verte zie ik zelfs de zee. Magisch.
Onder mij ligt een bijna lege skipiste. Hier en daar zie ik enkele stippen die tussen de bomen elegante bochten maken en grote sneeuwgolven opspuiten. De rust overvalt me. Geen zorgen, geen deadlines, alleen stilte en genieten. Gisteren is vergeten, morgen bestaat niet. Alleen nu. Hier. Zen.
21 meter sneeuw
Wat de golven in Uluwatu zijn voor surfers, is de Japanse poedersneeuw voor skiërs en snowboarders. Bij elke bocht laat je grote wolken kurkdroge poedersneeuw omhoog knallen. Mijn eerste buur op de skilift, Mike, een ervaren snowboarder, komt speciaal uit Australië voor dit soort sneeuw. Volgens hem valt de Japanse sneeuwvariant in niks te vergelijken met de Europese of Amerikaanse – met dank aan de Russen.
‘Siberië is hier niet zo ver weg. De koude, droge wind uit Siberië schrikt wanneer hij boven de warmere Japanse zee komt, wat wolken vormt die tegen de Japanse bergen botsen. De poedersneeuw die eruit valt, bevat heel weinig vocht en is daardoor droog en licht. En er valt niet zomaar een beetje sneeuw: op sommige plekken op het eiland Hokkaido ligt een pak van tien meter dik, gortdroog poeder met nauwelijks weerstand’, vertelt een enthousiaste Mike.
In het skiresort Kiroro, aan de voet van het Asari-gebergte, schommelt de gemiddelde wintertemperatuur tussen -5 en -10 °C. Goed voor maar liefst 21 meter sneeuw per jaar, een honderd procent sneeuwgarantie, en een skiseizoen dat vijf maanden duurt, van december tot en met april. Het zijn sterke troeven om skifanaten te lokken.
Majoor Theodor von Lerch
Zo’n veertig kilometer verderop, in Grand Hirafu, werd het Japanse skiën ‘uitgevonden’. Een Oostenrijkse majoor demonstreerde daar in 1912 zijn kunnen aan de generale staf van het Japanse leger.
Het keizerrijk hield lange tijd vast aan zijn traditionele krijgstechnieken, maar de generaals hadden ook wel begrepen dat ze de moderne oorlogsvoering niet langer konden negeren. Samoeraizwaarden zijn een mooi ding, maar mitrailleurs nog iets straffer. Of, zoals de Amerikanen zeggen: ‘you don’t bring a knife to a gunfight’.
Daarom huurde de Japanse regering de Oostenrijkse majoor Theodor von Lerch in om de nieuwe tactieken voor bergoorlogsvoering te demonstreren. Von Lerch, een ski-instructeur aan de militaire academie in Tirol, zette de Japanse soldaten op latten, met slechts één skistok van stevige bamboe om de bochten te nemen en af te remmen.
Hij was ook de eerste die op ski’s de heilige berg Fuji afdaalde. De lokale bevolking keek met verbijstering toe hoe hij voorbij zoefde. De majoor-met-de-grote-snor kreeg op drie plekken op het eiland een standbeeld, onder meer op de lokale luchthaven.
In 1920 werden de eerste Japanse skiclubs opgericht en in 1928 zag de All Japan Ski Federation het daglicht, ter promotie van ski als sport. Toch bleef skiën de eerste dertig jaar een zeer vermoeiende discipline: pas in 1961 werd de eerste Japanse skilift gebouwd.
Olympische Spelen
De rest van de wereld maakte kennis met de Japanse sneeuw tijdens de Olympische Winterspelen van 1972 op Hokkaido, in en rond Sapporo – een primeur voor Azië. De grootste doorbraak kwam er met de Olympische Winterspelen van 1998 in Nagano, met splinternieuwe infrastructuur die onmiddellijk een golf van Australische skifanaten aantrok.
Vandaag is Nagano, de skiregio rond Tokio op het hoofdeiland Honshu, nog altijd dé bestemming voor skiërs uit zowel China, Hongkong, Singapore en Maleisië, evenals voor Europese en Amerikaanse expats in de regio. Maar het meest mondaine skioord ligt op Hokkaido: Niseko. De luxehotelketens Six Senses, Aman Resorts en Capella hebben allemaal plannen neergelegd om er een eigen vlaggenschip te openen.
Het Franse Clud Med plantte al 37 jaar geleden, in 1987, zijn skistokken in het land van de rijzende zon. Naast twee skiresorts in Furano streek het ook neer in Kiroro. Eind vorig jaar opende daar Club Med Kiroro Grand, op slechts drie minuten met de gondel verwijderd van het andere Club Med-resort, Kiroro Peak.
Met Kiroro koos Club Med voor een laidback gebied zonder een echt dorp, maar wel prachtig gelegen tussen glooiende bergen en uitgestrekte bossen, met verrassende open plekken tussen de heuvels. ‘Door de ligging vlak bij de zee heeft Kiroro de beste poedersneeuw ter wereld: een verborgen witpoederparadijs te midden van ongerepte natuur’, vertelt Merlin Chelliah, general manager van Club Med Kiroro Grand & Peak. ‘Naast dagelijkse skilessen, en de mogelijkheid om te skiën of snowboarden op en buiten de pistes, organiseren we ook snowtrekkings. Elke dag kun je beginnen en eindigen met een stretch- en yogales, of genieten van het indoorzwembad, het ofuro-bad en de onsen, de traditionele natuurlijke hotspring.’
En zelfs zonder een dorp op stap- of skiafstand, is van honger omkomen een uitdaging. ‘Naast het Yoichi-hoofdrestaurant, dat een internationaal menu biedt voor de 27 verschillende nationaliteiten die we sinds de opening hebben verwelkomd, zijn er ook drie kleinere ‘Asian speciality’-restaurants, die het beste van de Aziatische keuken serveren, van hotpots, sushi tot en met heerlijke Japanse grillgerechten.’
Sneeuw als dons
Dag 3. De kou is overwonnen, mee dankzij het warme onthaal van de liftbediendes. Aan de skilift word je niet alleen standaard begroet met een vriendelijke ‘konnichiwa’ en een buiging. De liftbediener veegt ook eerst mijn zitje schoon met een borstel. Mijn ski’s worden me beleefd uit handen genomen en in de skibak buiten de lift geplaatst. Alleen de witte handschoenen, die je elders in Japan vaak ziet, ontbreken. Het contrast met de norse Franse of Italiaanse liftbediendes die je amper een blik waardig gunnen en in het slechtste geval afblaffen, kan niet groter zijn.
Boven wachten milde hellingen met brede runs, terwijl een offpiste wat kunst-en-vliegwerk vraagt om tussen de vele kleine boompjes en bosjes door te manoeuvreren. Maar daarna komt de beloning: wat lager kan er om de begroeiing geskied worden: op een halve meter vers, gortdroog poeder zonder enige weerstand. Het skiën begint stilaan op vliegen te lijken. En als het dan toch een keer fout gaat, land je op een zacht donskussen van poedersneeuw. Na zo’n vijftig bochten opent de piste zich weer, en komen de reguliere en de offpiste track samen.
Net die combi van de minder uitdagende reguliere pistes voor beginnende en gemiddelde skiërs met de offpiste en backcountry-mogelijkheden maakt Kiroro zo geliefd. De tree runs en open poedervelden bieden technische uitdagingen en avontuur buiten de gemarkeerde pistes. Het is dé plek voor ervaren skiërs om hun poederskitechnieken te verfijnen en te genieten van de sensatie van ‘floaten’ door de poedersneeuw.
Hemelse gokuraku
Tegen de avond dwarrelen grote sneeuwvlokken naar beneden. Beschenen door lichtbundels lijkt het alsof ze in slow motion vallen. Terwijl de schemering valt, sta ik nog steeds op de piste. Japan heeft van de majoor uit Tirol wel de skitechniek onthouden, maar niet de braadworsten en hoempamuziek. Japan kent geen après-ski, wel avondskiën.
Het lage gedeelte van het skigebied wordt dan verlicht door grote schijnwerpers, zoals in een voetbalstadion, en de skipas biedt ook in het donker toegang tot de liften. Om 21 uur maant een vrouwenstem uit de speakers de skiërs aan om terug naar het hotel te skiën.
Wat doet een mens onderaan een piste? Dankbaar zijn, omdat glühwein en tafeldansen hier nog niet zijn doorgedrongen. Het Japanse alternatief mikt op rust en ultieme ontspanning: de ‘onsen’. Deze heetwaterbaden betreed je evenwel niet zonder voorbereiding. Dit is Japan, het land van zowel vaste als ongeschreven regels. Eerst stap je in speciale slippers naar de kleedkamer. Na het uitkleden zit iedereen hier naast elkaar op een laag krukje met een eigen douche. Zodra je netjes gewassen bent, gaat het richting bad. Vanuit de openluchtonsen heb je uitzicht over de bergen. Binnen heb je de keuze uit baden in diverse afmetingen. Hier bereik je de ‘gokuraku’: een staat van relaxatie van hart en ziel die je het gevoel geeft dat je in de hemel bent.
Ik denk dat ik het na drie dagen eindelijk doorheb. Skiën op zijn Japans draait minder om ‘doen’ en meer om ‘zijn’. Dat had ik niet zien aankomen. Skiën als een vorm van filosofie.
Club Med Kiroro Grand en Club Med Kiroro Peak
| Prijzen op aanvraag
| clubmed.be