Sinds deze zomer boomt boulderen als nooit tevoren. Een gesprek met Bernd Zangerl, het wereldwijde boegbeeld, over terugkerende beginnersfouten, olympische hoopjes en de onvermijdelijke valpartijen.
Ik werd twintig jaar geleden vierkant uitgelachen. Boulderen, is dat niet klimmen voor mensen met hoogtevrees?’ Bernd Zangerl moet nu grinniken om de opmerkingen die hij vaak te horen kreeg. Boulderen is een discipline waarbij je vanaf de grond tegen een rotswand een meterslange route omhoogklimt, zonder touw. Boulderaars blijven dus vaak lager en daarom beschouwden echte bergbeklimmers het als een makkie. Dat is nu wel anders: boulderen is populair en wordt serieus genomen. ‘Terwijl ik vroeger elke boulderaar kon opnoemen, is de lijst vandaag niet meer te overzien.’
Van Zuid-Afrika tot Himalaya
Bernd Zangerl (42) is vandaag een beroemdheid, niet alleen in de bouldergemeenschap, maar in de klimwereld tout court. Hij werd geboren in een gehucht in Tirol en groeide al klimmend en klauterend op in het Oostenrijkse deel van de Alpen. Na een halfslachtige poging om professioneel bergbeklimmer te worden begon hij in 1999 met boulderen. Eerst als hobby, daarna kon hij ervan rondkomen.
Sindsdien trekt de Oostenrijker de wereld rond om de meest reusachtige rotsblokken te lijf te gaan. Zo is Zangerl net terug uit het Zuid-Afrikaanse Cederberggebergte, zijn eerste reis buiten Europa sinds de corona-uitbraak, waar hij in totaal vier weken doorbracht. ‘Zuid-Afrika heeft unieke steenmassa’s, waardoor het elke keer weer een geweldige uitdaging is om je weg omhoog te vinden.’
Over twee weken reist hij alweer naar India om enkele maanden door te brengen in de Himalaya, tot de eerste sneeuw neerdaalt en de rotsen onbegaanbaar zijn. Zijn vriendin blijft achter in Oostenrijk, ook dit keer weer hopend dat hij heelhuids thuiskomt.
Uitschuivers en uitglijders
Dat is geen gegeven. Er gebeuren geregeld ongevallen tijdens het boulderen: mensen worden geraakt door rotsblokken die naar beneden donderen of glijden op een ongelukkige manier uit en komen ten val, met meer dan eens een dodelijke afloop. Vorig jaar nog overleed in Frankrijk een jeugdkampioen boulderen op 16-jarige leeftijd na een val.
Toch is boulderen niet extreem gevaarlijk, meent Zangerl. ‘Ik doe misschien wel risky things, ga tot wel 15 meter hoog, maar ik ben dan ook een professional.’ Al moet ook hij erkennen dat het goed kan misgaan. Door een zware val kon Zangerl zelf bijna anderhalf jaar niet klimmen.
Om ongevallen te voorkomen is het van belang om je goed voor te bereiden. Net daarom heeft de klimmer het boek ‘Bouldering – Climbing, no ropes attached’ uitgebracht. Een soort handleiding, zeg maar, met talloze tips en tricks. Trouwens, behalve klimschoenen met stevige rubberen zolen nemen boulderaars ook altijd een zak magnesiumpoeder mee, ‘pof’ in klimjargon. Het poeder moet klimmers behoeden voor bezwete handen en dus uitglijders.
Maar misschien nóg belangrijker is dat je je eigen grenzen aangeeft. ‘Jíj bepaalt hoe hoog je klimt en daar moet je je bewust van zijn, anders breng je jezelf in gevaar’, zegt Zangerl. ‘Mensen zeggen weleens dat ik gek ben dat ik zonder touw hoog boven de grond hang, maar ik ken mijn grenzen, doordat ik dit al zo lang vijf dagen per week doe.’
Spiermassa kweken
Met andere woorden: boulderen kun je leren als je het maar vaak genoeg doet. Vergeleken met bergbeklimmen – waarbij je onder meer touwen, een helm en een klimgordel nodig hebt – is de drempel bij boulderen beduidend lager. Met minder gereedschap kun je namelijk sneller aan de slag. Leeftijd speelt bovendien nauwelijks een rol. ‘Voor kinderen is klimmen iets natuurlijks, ze zijn er gek op. Maar boulderen laat zien dat je ook kunt meedoen als je al wat ouder bent.’
‘Je moet eerst de techniek leren, de spiermassa komt wel vanzelf.’Bernd Zangerl
Zangerl verwelkomt de toestroom van nieuwe boulderaars, maar ziet tegelijk dat ze vaak dezelfde beginnersfout maken. ‘Ze hangen lang aan de gewichten en willen daarna de klimwand op. Maar dan beheers je de techniek niet goed en lukt het meestal niet. Je moet eerst leren klimmen en snappen hoe het werkt. De spiermassa komt vanzelf wel.’
Zelf keek Zangerl het kunstje af bij de gerespecteerde bergbeklimmer Fred Nicole uit Zwitserland. Vanaf de jaren 1990 gold hij als een van de grondleggers van de moderne boulderwereld. Nicole stippelde de moeilijkste parcoursen uit en reeg de records aaneen. Sinds enkele jaren leidt de 51-jarige Zwitser een teruggetrokken leven.
‘Decennialang heeft Fred de sport bepaald, hij was mijn absolute rolmodel’, vertelt Zangerl enthousiast. Rond de eeuwwisseling flikte Zangerl iets wat anderen niet direct lukte: hij trad in Nicoles voetsporen door ‘Dreamtime’, een van de lastigste boulderroutes, te voltooien. Tot dat moment was alleen Nicole, die de route had bedacht, daarin geslaagd. ‘Opeens was ik een bekende figuur in een sport die nog altijd klein was. Er was geen geld mee te verdienen. Het enige wat ik kreeg, waren een paar gratis schoenen en een broek. Maar ik hield van het spelletje en bleef daarom doorgaan.’
Na deze prestatie riep een Amerikaans klimmagazine hem uit tot ‘boulderaar van het jaar’. De eretitel opende vele deuren voor Zangerl, die opeens sponsors als Red Bull en Adidas zag aanhaken. In die periode moest hij ook de lastige keuze maken: doorgaan met studeren of kiezen voor de sport. ‘Omdat ik erg geïnteresseerd was in het bestuderen van gletsjers en rotsstructuren was de beslissing moeilijk.’ Hij gaf uiteindelijk zijn studie geografie op.
Fenomeen Garnbret
De voorbije twee decennia is Zangerl met de sport meegegroeid. Of de sport misschien wel met hem. Want boulderen is intussen een olympische discipline. Duidelijk is dat de Olympische Spelen van afgelopen zomer boulderen nog een extra boost hebben gegeven. Met dank onder meer aan de 22-jarige Sloveense Janja Garnbret, de eerste vrouwelijke goudenmedaillewinnaar ooit in sportklimmen. Op Instagram heeft ze al bijna 400.000 volgers. Toch heeft Zangerl bedenkingen bij de manier waarop bouderen op het olympische programma is beland. ‘Boulderen is op één hoop gegooid met andere klimsporten, en dat is onterecht. Kijk naar skiën, daar heb je ook verschillende disciplines. Het is dan ook goed dat er voor de volgende Spelen een onderscheid wordt gemaakt.’
Of de pandemie boulderen populairder heeft gemaakt, durft Zangerl niet te zeggen. ‘We zien al langer dat de sport booming is.’ Toch blijft het volgens de Oostenrijker een nichesport, vooral ook omdat het bij uitstek een sport is voor solisten. ‘Je zit echt in je eigen flow, alsof je telkens een nieuwe dans aan het leren bent. Het klinkt misschien gek, maar het is moeilijker dan bergbeklimmen.’