'Begin niet aan een marathontraining om alleen nog over marathons te praten'

De marathon is de nieuwe halve marathon: een beetje recreant gaat tegenwoordig voor de olympische afstand. Ook wij zochten naar de runner’s high. En kregen een levensles terug.

Het is vijf uur ‘s morgens, een weekdag in juni, en mijn wekker gaat af. Buiten begint het al licht te worden, dat helpt als je mentaal het gevecht aangaat om toch je loopschoenen aan te trekken die je de vorige avond strategisch naast je bed hebt gezet. Short, shirt, sokken, heuptasje: een stapeltje verwachting. Ja, ik ben zo iemand die voor dag en dauw opstaat om te gaan lopen. Of beter: ik ben zo iemand geworden.

Altijd een excuus

Advertentie

Ik ben geen laatbloeier, geen geboren loper, ik heb geen spatje talent. Al jaren loop ik met vallen en opstaan. Ik was het type dat tijdens de les lichamelijke opvoeding na een kilometer of twee met steken in de milt achter een boom ging staan, hopend om stiekem een rondje te kunnen overslaan. Vijf kilometer was meer dan twintig jaar lang zowat mijn maximum, en ik kan me elke mijlpaal sindsdien haarscherp herinneren. Omdat iedere keer voelde als een overwinning. De eerste keer drie kwartier onafgebroken lopen na een start-to-run-achtig programma, de eerste tien kilometer, de eerste halve marathon. De blijdschap die soms wekenlang bleef nazinderen en het trotse gevoel maakten dat ik bleef lopen. De marathon stond niet op mijn bucketlist. Het ging mij nooit om de afstand, het is de weg ernaartoe waarvan ik ben gaan houden.

Advertentie
Ultrasporter Matthieu Bonne | Van ‘Kamp Waes’ naar Filmfestival Oostende

Ik ben verslaafd geraakt aan de training, het monotone, het monomane. De afwezigheid van keuzestress brengt rust in mijn hoofd, en geeft richting. Ik train voor een marathon omdat lang en ver lopen de snelste weg is naar me-time. Wie traint voor een marathon, heeft altijd een excuus. Ben je nog altijd aan het werken? Is dat event echt nodig? Ben je nu alweer de deur uit? Die vraag wordt nooit gesteld. Je trekt je schoenen aan en de deur achter je dicht, want ‘ik moet nog lopen’.

Meteosensitief

Als je loopt, zijn er geen kinderen in de buurt, geen collega’s, geen onbeantwoorde mails en geen afwasmachines. Er is alleen de leegte en de vrijheid om die zelf in te vullen. Met verstrooiing – de betreurde Kelvin Kiptum, de man die een sub-twee-uur-marathon in zich had, maar tragisch verongelukte – liep driehonderd kilometer per week en luisterde het liefst naar Sean Paul, dus geen schaamte hier. Met lang nadenken en piekeren, en op een gegeven moment, zo na een kilometer of twintig: met helemaal niets. Het is het beste gevoel dat er is, en een waar geen meditatiekussen, ademhalingsoefening of yogapose mij ooit heeft gebracht.

Wie veel loopt, wordt ook immuun voor weersomstandigheden. Afgelopen zomer, blijkbaar een van de natste ooit, maakte de term ‘meteosensitviteit’ opgang, oftewel: lijden onder slecht weer. Maar zelfs op een uiterst regenach­tige dag is er vaak dat ene venster waarin het even droog blijft. Je moet er soms ontiegelijk vroeg voor opstaan of wachten tot de zon ondergaat, maar als je in dat venster kunt duiken, voelt het alsof je de meester van de zeven zeeën bent. Al lopend ervaar je seizoenen, kleuren, honderdvijftig tinten grijs, mist over water, de verkoelende kracht van bomen, het van de hitte walmende asfalt. Je leert de uitgestrektheid van industrieterreinen appreciëren en verkent de groenste hoekjes van de meest versteende steden. Je haat verkavelingen nog net iets meer.

Advertentie

Trainen voor een marathon betekent leren dat je eigen invloed op een gewenst resultaat kan variëren, aanvaarden dat de dingen gaan zoals ze gaan, en de volgende dag toch opstaan en opnieuw proberen. Dat is dankbaar zijn omdat je lichaam dit kan, goed luisteren als het tegensputtert, aanvoelen wanneer je moet doorduwen en wanneer je beter gas terugneemt. Het is inspelen op de meest basale noden van dat lijf – en ook van je hoofd – dat begint te sputteren als je te weinig slaapt, te slecht eet, te veel drinkt, te lang nadenkt over de verkeerde zaken op het verkeerde moment.

Elke dag een marathon lopen? Zo doet deze ultraloper het
Advertentie
Advertentie

Dat leer ik half augustus, twee maanden ver in mijn schema. In mijn verbeelding heb ik nu de benen van Gabby Thomas, de mindset van Bashir Abdi en de grinta van Sifan Hassan. De realiteit is dat ik mentaal en fysiek aan de grond zit. Ik hoor mezelf luidop zeggen dat ik op de wedstrijddag ‘altijd kan beslissen om gewoon 21 kilometer te lopen’. Ik loop trager dan ooit, mijn hartslag schiet alle kanten op, en tijdens een loopje dat op papier relatief rustig malen zou moeten zijn, bel ik twee keer naar mijn man met de vraag om mij te komen halen (hij neemt niet op). Wat is er gebeurd?

God straft misschien meteen, maar een marathonschema straft je na drie weken liederlijk leven. Ik had het kunnen weten: terrabytes zijn er volgeschreven door bloggers, influencers en ander volk dat online zeurt/opschept over het gebrek aan sociaal leven dat voortkomt uit een langeafstandsschema (een tip: blijf weg van die ‘running threads’). Maar in al mijn overmoed dacht ik dat ik mijn eigen ‘brat girl summer’ – een vrij brave variant van eindeloos aperitieven, korte nachten en veel werk – probleemloos kon combineren met een steeds intensiever trainingsprogramma. De druppel bleek een driedaags festival, waar ik mijn dieet van vezels, vitaminen en eiwitten heb ingeruild voor koolhydraten, vooral in vloeibare vorm, bakjes frieten en andere uitspattingen. Nu sta ik op het punt de handdoek in de ring te gooien, maar geef mezelf nog één kans.

Een paar dagen later sta ik nog vóór de zon opkomt stukken zalm te bakken en deze in praktische porties te verdelen: een weekvoorraad aan gezonde proteïnes. Ik eindig de dag met zestien kilometer rustig lopen na het werk. Back on track, lesje in nederigheid rijker.

Me-time

Veel lopen betekent overigens niet noodzakelijk dat je als een monnik moet leven, wel dat je beter wordt in prioriteiten stellen (en vroeg opstaan). Scrollen, strijken, streamen, streven: er komt zoveel tijd vrij als je keuzes maakt.

Marathontraining betekent ook in de vakantie vóór zes uur opstaan om te gaan lopen, want daarna wachten jonge ongeduldige en nog vrij hulpeloze kinderen, voor wie het begrip me-time even leeg is als het pak ontbijtgranen dat je voor hen hebt klaargezet. Het betekent lopen door nog schemerige bossen en een ree zien wegspringen, of bijna struikelen over een plots overstekende eekhoorn. Het houdt ook in dat je schrikt van ritselende ratten in de stad, dat je loopt op onverlichte dijken waar voor zonsopgang alleen dronken mannen – sorry, mannen, maar het zijn echt alleen maar mannen – waggelen, achter je aan proberen te lopen, afhaken omdat ze te dronken zijn en dan beginnen te roepen. Je verstaat het niet, want je bent sneller gaan lopen, maar je begrijpt de boodschap maar al te goed.

Marathontraining betekent dat vrachtwagenchauffeurs naar je toeteren (waarom?), passerende joggers je een high five willen geven of je even willen aanraken (waarom?), of dat fietsers naast je komen rijden om een gesprek aan te knopen (waarom?). Sorry, mannen, want het zijn echt alleen maar mannen – maar: stop daarmee. Marathontraining dwingt je zo nog creatiever te worden in plannen en op zoek te gaan naar gaatjes waar je veilig, niet al te donker en niet helemaal alleen hoeft te lopen, ook al betekent dat de loopband van de Basic-Fit op vrijdagavond.

Persoonlijke verhalen in tijdschriften over queestes en journeys eindigen meestal met een boodschap, of een levensles. Aangezien bij het verschijnen van dit artikel nog moet blijken of ik daadwerkelijk de finish haal, wil ik daar liever ver van blijven. Behalve deze: begin niet aan een marathontraining om alleen nog over marathons te praten. Dat is strontvervelend, en behalve voor een enkeling die óók voor een marathon traint, heeft niemand er iets aan. Schrijf er niet over, val er anderen niet mee lastig. Doe het niet voor de gesprekken, ook niet voor de ‘Gram. Niet voor Strava, en zeker niet voor een of ander goed doel. Doe het gewoon voor jezelf. Iedereen zou voor een marathon moeten trainen. Het is het grootste geschenk dat je jezelf kunt geven.

Advertentie