© Shutterstock

Wordt Oezbekistan de nieuwe it-destination voor wintersporters?

Krijgt Sankt Moritz binnenkort concurrentie van het Amirsoy Mountain Resort in – jawel – Oezbekistan? ‘Een skioord vanuit het niets opbouwen is een fantastische uitdaging.’

Aan het eind van een lange afdaling, heerlijk tussen de bomen, stop ik in een open vlakte. Om even op adem te komen. De koude middagzon hangt laag boven de Chirchiq-vallei. Dit is inderdaad Oezbekistan. Was het niet van de schoorstenen die de vallei daar beneden helemaal lijken te bedekken, dan had dit het ongerepte deel van British Columbia, Canada, kunnen zijn. Of een bergketen in Alaska.

Terwijl ik mijn rugzak van de schouders wring, duikt uit het niets plots een man te paard op. We spreken geen gemeenschappelijke taal, maar hij maakt me duidelijk dat zijn naam Aklam is. Hij is een jager en laat zijn honden uit, meen ik te verstaan. Amper een paar weken eerder had Aklam ongetwijfeld al even verbaasd gereageerd toen hij me zag als ik nu doe. Skiërs in fluopakjes zijn hier een zeer recent fenomeen, in deze uithoek van het Chatkalgebergte, aan de westelijke uitlopers van de bergketen Tian Shan.

Advertentie
Advertentie

We zijn naar hier gevlogen in een toestel dat oud genoeg is om nog asbakjes in de armleuning te hebben. Noem het een zoektocht naar nieuwe pistes – nog een eind verder dan Kaboel of Karachi. In het Amirsoy Mountain Resort – een project van 100 miljoen euro zo’n 65 kilometer ten oosten van de hoofdstad Tasjkent, dat eind 2019 de deuren opende – willen we de grenzen van het offpisteskiën gaan opzoeken. Oezbekistan probeert immers zijn reputatie van kille dictatuur geleidelijk van zich af te gooien, en zet daar zijn toeristische rijkdom volop voor in.

© Tristan Kennedy

Amirsoy Mountain Resort

De handdruk van Aklam is stevig, waarna ik hem met zijn paard over de bergkam zie verdwijnen. Dan is het mijn beurt om de berg naar beneden te stuiven. Twintig minuten later ben ik terug in Amirsoy, waar de fonkelend nieuwe skilift van Oostenrijkse makelij aan zijn laatste rondjes van de dag begint. Ouders gooien sneeuwballen met hun kinderen, terwijl ze wachten op de bus terug naar Tasjkent, een rit van minder dan twee uur.

Amirsoy had eigenlijk al een winter eerder moeten openen, maar er kwam meer bij kijken dan een nieuwe skilift en een dorp met luxueuze chalets (straks volgen nog twee nieuwe hotels en vier restaurants). Er was hier immers letterlijk niets. Geen wegen, geen elektriciteit. Alleen appelbomen, dennenbossen en jagers te paard.

Een paar jaar geleden was er hier letterlijk niets. Geen skipistes, geen luxechalets, geen wegen, geen elektriciteit. Alleen appelbomen, dennenbossen en jagers te paard.
Advertentie
Advertentie

De volgende dag maak ik op de skilift kennis met Lucas Tuni, de pistemanager van Amirsoy. Hij ruilde zijn job in Nieuw-Zeeland in om het hier allemaal in goede banen te leiden. Tuni werkt voor PGI Management, dat de skigebieden in Andorra beheert, maar evenzeer regeert over de witte bergen in Azerbeidzjan, India en Turkije. Amirsoy is een ontwerp van Ecosign, een Canadees designbureau gespecialiseerd in bergresorts. Een blik op de klantenlijst van Ecosign leert dat skiën niet langer alleen een Europese en Noord-Amerikaanse aangelegenheid is. Ook in Georgië, Zuid-Korea en Servië is het druk op de pistes.

‘Een skioord vanuit het niets opbouwen is een fantastische uitdaging’, zegt Tuni terwijl we genieten van het uitzicht op de vijf hoofdpistes van Amirsoy, die er onberispelijker bij liggen dan ik ooit elders mocht aanschouwen. Iedere pistemarkering, iedere meter vangnet: het is allemaal overgevlogen uit Andorra. ‘Ze hebben hier namelijk niets’, zegt Tuni, voor wie het rijkelijke gebruik van koriander in de lokale keuken de grootste aanpassing was - hij is er geen fan van.

Rusland overtreffen

Oezbekistan heeft een metamorfose ondergaan sinds in 2016 de autoritaire en isolationistische president Islam Karimov overleed. Een hele reeks economische en politieke hervormingen heeft het licht op groen gezet voor buitenlandse investeringen, hoewel waarnemers nog altijd melden dat de mensenrechten er geregeld worden geschonden. Op de ranglijst van de Wereldbank met landen waar het goed zakendoen is, is Oezbekistan vorig jaar van de 141ste naar de 69ste plaats geklommen. Het aantal toeristen verdrievoudigde tussen 2016 en 1919, deels dankzij een versoepeling van de visumplicht.

Beneden, bij de stoeltjeslift, ontmoet ik een nieuwe skiër die uit deze contreien afkomstig is. Ravshan Ubaidullaev, een olie-en-gasmagnaat uit Tasjkent, trok voor het eerst de ski’s aan in het Russische Sotsji, in een van de resorts die er voor de Olympische Winterspelen van 2014 werden gebouwd. ‘Ik vond het daar fantastisch, maar vroeg me af waarom we in Oezbekistan geen luxueuze skiresorts hadden’, zegt hij. ‘Ik vond het zo erg dat ik ging nadenken over wat we konden doen.’ Amirsoy kon op steun rekenen van de Oezbeekse staat, maar werd toch vooral opgetrokken met privékapitaal. En dat geld, jawel: het komt van Ubaidullaev en zijn mede-investeerders. Noem het een poging om Rusland te overtreffen.

Heliskigids Grigoriy Trebisovskiy kwam hier bijna dertig jaar geleden aan uit Oekraïne. Hij was toen bijna veertig en is nu dus bijna zeventig.
Heliskigids Grigoriy Trebisovskiy kwam hier bijna dertig jaar geleden aan uit Oekraïne. Hij was toen bijna veertig en is nu dus bijna zeventig.
© Tristan Kennedy

Le Chalet

De skipasjes zijn naar Europese normen zeer betaalbaar: ongeveer 20 euro voor een dagpas. Maar Amirsoy probeert ook de high-end markt aan te spreken. Zo omvat Le Chalet by Amirsoy 38 goed ingerichte – maar naar westerse normen toch ietwat goedkoop gebouwde – chalets dicht bij het basisstation, met een eigen keuken en badkamer in imitatiemarmer. In een van de twee restaurants van het resort, onder een gigantische koepel, zijn Oezbeekse ‘manti’ (gestoomde deegballetjes gevuld met runder- of lamsgehakt) en ‘plov’ (rijst) veruit het beste wat we tijdens ons bezoek aan het land zullen eten.

Er zijn plannen om het resort uit te breiden, met nieuwe hotels en restaurants die in de zomer van 2022 de deuren moeten openen. Je ziet het allemaal goed van op de top waar Tuni me naartoe heeft gebracht, op een bergkam waar een tweede skilift aankomt. En het blijft niet bij Amirsoy: de regering wil nog eens bijna een half miljard euro investeren in drie moderne resorts in de streek.

Het nieuwe bergstation van Amirsoy is zichtbaar in de verte, het ligt te glimmen in het dovende licht.
Het nieuwe bergstation van Amirsoy is zichtbaar in de verte, het ligt te glimmen in het dovende licht.
© Alamy

4x4-Lada’s

Het is meteen een serieuze upgrade voor een streek vol kleine resorts uit het Sovjettijdperk, waar het – voorlopig – nog altijd mogelijk is om een heel eind terug in de tijd te gaan skiën. Voordat ik in Amirsoy was, bracht ik drie dagen door in het Beldersay-resort, in het district Chimgan, nauwelijks 15 kilometer verderop, maar minstens veertig jaar terug in de tijd als het op skiën aankomt. De nog uit de Sovjettijd stammende piste – eigenlijk veeleer een skiheuvel – met één lift zal het gegarandeerd moeilijk krijgen in de schaduw van het nieuwe skistation dat er gepland is. Franse bedrijven moeten hier de nieuwe infrastructuur leveren, met bijna 48 miljoen euro die de regering in het buitenland zou lenen. Maar zolang de nieuwe gebouwen er niet staan, biedt Beldersay nog een glimp van de oude bergcultuur in Oezbekistan.

‘De medaille heeft altijd twee kanten, maar ik denk dat de veranderingen positief zijn.’
Ksenija
Skigids

Zo is de korte, kronkelende weg naar ons hotel niet geruimd, zodat het konvooi van kleine 4x4-Lada’s – ‘Russische Jeeps’ noemen ze die hier – zich een weg door de diepe sneeuw moeten banen. Hotel Beldersay is eigenlijk een zomerverblijf op de bergflank, een eindje stappen toch wel van de gammele stoeltjeslift. Met heel veel beton en chroom (maar ook nukkige matrassen) doet het hotel eerder denken aan een Sovjetvakantiekamp. Bijna niet te geloven dat dit oord in deze 21ste eeuw werd gebouwd.

Het diner ontaardt al snel in een bacchanaal onder het motto ‘East meets West’. Daarvoor zorgt een groep heren van de Oezbeekse meteorologische dienst, in bizarre bruine pakken gecombineerd met sportkledij. Blijkbaar hebben ze beslist om eens te peilen naar mijn vodkatolerantie. Vier jonge freeriders uit Moermansk, in het uiterste noordwesten van Rusland, en ook een groep Slovaken die het offpistepotentieel van het gebied komen uitproberen, kijken verbijsterd toe. Ze willen duidelijk niets van dit spektakel missen. Oezbekistan is altijd al een oord geweest waar alleen de meest onverschrokken skiërs zich wagen, op zoek naar ongerepte sneeuw en relatief betaalbare heliskiplekken.

Uzbekistan Airways

De volgende ochtend ben ik tot eenieders verbazing – niet het minst die van mij – helder van geest, en stap ik naar het zomerzwembad boven het hotel, om daar te verdwijnen in een muur van opwaaiende sneeuw als een reusachtige Mil Mi-8 er komt neerdalen. De helikopter van Uzbekistan Airways, met plaats voor 24 passagiers, zit behoorlijk diep in de sneeuw als ik erin klauter. Onder de lage banken liggen legerski’s, helemaal onder het stof.

‘Ik vroeg me af waarom we in Oezbekistan geen luxueuze skiresorts hadden.’
Ravshan Ubaidullaev
Olie-en-gasmagnaat

We vliegen 60 kilometer verderop naar het oosten, tot diep in het nationaal park van Ugam-Chatkal, aan de grens met Kirgizië. Onze berggids is Grigoriy Trebisovskiy, een Oekraïner met een diepbruin getaand gezicht, witte baard en gouden tanden. Hij zegt dat hij de eerste heliskigids in Oezbekistan was toen hij hier bijna dertig jaar geleden aankwam. Hij was toen bijna veertig en is nu dus bijna zeventig. Het hoge lawinegevaar beperkt ons tot hellingen die zo zacht zijn dat de snowboarder in mij moeite heeft om snelheid te maken. Trebisovskiy vindt het sowieso verspilde energie om te draaien op de ski’s. Hij leunt achterover en daalt in een rechte lijn, zo oldskool dat ik in mijn verbeelding naar een zwart-witfilm van een skiër zit te kijken.

© Tristan Kennedy

Na de middag keren we terug naar Beldersay. In de roestige stoeltjeslift krijg ik de grootste adrenalinestoot van de dag: de veiligheidsstang van de gondel lijkt even stevig als ongekookte spaghetti. Op een helling voor kleuters en kinderen, daar bovenaan, probeert een groep jonge mannen in spijkerbroek en bruine trui de antieke ski’s en laarzen uit die ze gehuurd hebben in de shop naast het café, waar een kop koffie net geen halve euro kost. Overal vliegen sneeuwballen in het rond, en kinderen boetseren enthousiast hun sneeuwman. De vreugde om het hier allemaal te ontdekken is aanstekelijk.

Dominique Perret

Het nieuwe bergstation van Amirsoy is zichtbaar in de verte, het ligt te glimmen als ik Beldersay verken in het dovende licht. Niets heerlijker dan ongerepte sneeuw. Als de stoeltjeslift krakend en zuchtend tot stilstand komt, trekken sommigen klimvellen aan voor de laatste afdaling. Anton Egulikov, een van de twee vrijwillige skipatrouilleurs hier - hij heeft in Tasjkent een job in de IT - komt snel onze richting uit en vraagt vriendelijk maar kordaat of we de berg nu snel willen verlaten.

Advertentie
© Shutterstock

Na een iets minder besprenkeld diner in het hotel krijgen we het gezelschap van Trebisovskiy en zijn dochter Ksenija, die 34 is en zelf skigids. Ze plugt een usb-stick in het televisietoestel in de lobby en onderbreekt zo een voetbalwedstrijd. Ksenija wil een video tonen waarin ze samen met haar vader de hoofdrol speelt: ‘Go East’, een skifilm uit 1992 waarin Grigoriy als gids fungeert voor de jonge Dominique Perret, de Zwitserse pionier van het extreme skiën. Ksenija, toen nog een kleine blonde peuter, kijkt vol ongeloof en bewondering toe hoe Perret zich van kliffen lanceert en op zijn flinterdunne ski’s over sneeuwlawines surft.

Want jawel, destijds was Oezbekistan ook al een waanzinnig oord om te komen skiën. Alleen was het land toen uitsluitend toegankelijk voor durvers en waaghalzen. Grigoriy, die samen met zijn husky Sakdi in een hutje met tinnen dak woont, en zijn dochter Ksenija hopen voorzichtig dat de transformatie van de regio commercieel een goede zaak zal zijn. ‘De medaille heeft altijd twee kanten, maar ik denk dat de veranderingen positief zijn’, zegt Ksenija.

Toen ze vandaag vanuit een verlaten Beldersay hun blik over de vallei lieten glijden, zagen ze dat de grote parking van Amirsoy vol stond. ‘We zijn gewoon blij als meer mensen van deze bergen willen genieten.’

Advertentie