Eeuwen nadat de keizerlijke familie in stoet de Kumano Kodo aflegde, is de prachtige pelgrimsroute door het spirituele hart van Japan aan een renaissance bezig. Met een stempelkaart in de rugzak langs tempels en watervallen, de driepotige kraai achterna.
Tussen alle ongemakken waarmee de vroegere pelgrims van de Kumano Kodo af te rekenen hadden - noodweer, ziekte, verdrinkingsdood bij het oversteken van een rivier - zat alvast géén cameraploeg van de Japanse televisie die een enthousiast naaktinterview wenst. Die beproeving wacht mij in Yunomine Onsen, een dorpje dat al minstens 1800 jaar bekendstaat voor zijn helende warmwaterbronnen. Nadat ik mij behoedzaam heb laten zakken in het gloeiend hete water van de befaamde Tsuboyu-bron, komt de tv-reporter de houten cabine binnen. 'Hebben ze bij jullie ook een warmwaterbron die beschermd is als werelderfgoed?', wil hij weten.
'Euh, neen', antwoord ik zo spontaan mogelijk. Maar ik ben afgeleid door het verblindende licht van de camera die boven mij hangt, en door een veel belangrijkere vraag: hoe transparant zou dit melkwitte water eigenlijk zijn? In een Japanse onsen hoor je immers naakt te baden. Heel Japan hoeft niet te weten dat ik me gehouden heb aan de etiquetteregels. Gelukkig is de televisieploeg snel tevreden, zodat ik nog even alleen kan genieten van de bron die talloze pelgrims miraculeus genezen zou hebben.
Werelderfgoed
Mijn benen genieten mee nadat ze vandaag een eerste deel gewandeld hebben van de pelgrimsroute die aan een opmerkelijke renaissance bezig is. Tot enkele decennia geleden was de ruim duizend jaar oude Kumano Kodo ook in Japan zelf in de vergetelheid geraakt. Intussen ondernemen Japanners én steeds meer buitenlandse toeristen de memorabele tocht door het spirituele hart van Japan.
Deze groene bergen met hun rivieren en watervallen moeten wel het huis van de goden zijn, zo dachten ze er vele generaties geleden al over. Dus kwamen er imposante heiligdommen, waarvan een trio het hoofddoel vormt voor elke pelgrim. De drie schrijnen - Kumano Hongu Taisha, Kumano Hayatama Taisha en Kumano Nachi Taisha - staan gezamenlijk bekend als de Kumano Sanzan.
Sinds 2004 zijn ze beschermd als Unesco-werelderfgoed, net als de pelgrimsroute - eigenlijk niet één route, maar een netwerk van paden. Daarmee is de Kumano Kodo samen met de weg naar Santiago de Compostela de enige bedevaartroute die Unesco-bescherming geniet. Daar spelen ze hier handig op in: wie beide routes gedaan heeft, mag zich officieel een 'dubbele pelgrim' noemen.
Als Kumano-pelgrim moet je eerst beslissen welke route je precies wil volgen en hoe zwaar de tocht mag worden. Van de zes officiële paden is de 'keizerlijke' Nakahechi veruit de populairste. Dit is de route die al in de 10de eeuw werd afgelegd door impressionante stoeten van de keizerlijke familie. Ze reisden daarvoor vanuit Kyoto zuidwaarts naar het Kii-schiereiland, om dan vanuit het westelijk gelegen Tanabe de Nakahechi aan te vatten.
Zuiveringsritueel
Een populair startpunt in Tanabe is Takijiri-oji, een belangrijk 'hulpschrijn' dat het feitelijke beginpunt markeert van de heilige bergen. Hier ondernamen vroegere pelgrims zuiveringsrituelen met gedans en heuse sumo-worstelpartijen. Vandaag wil ik mij, zoals andere pelgrims, beperken tot het typische gebed aan elk shinto-schrijn. Terwijl ik de precieze choreografie aan het opzoeken ben, arriveert een groepje Japanners om het goede voorbeeld te geven: een 5 yenmuntstuk offeren, tweemaal buigen, tweemaal in de handen klappen en nog een laatste keer buigen. Omdat ik mijn hoofd erbij moet houden, oogt mijn eerste poging wat geforceerd.
Dan moet stempelen mij beter afgaan. In het vogelhuisachtige stempelhok dat vlakbij staat, zet ik enthousiast een eerste rode afdruk op mijn pelgrimsstempelkaart. Om vervolgens vast te stellen dat de afbeelding van het schrijn op zijn kop staat. Ook dit zal beter moeten. Gelukkig rest er veel tijd om te oefenen, zeker voor wie hier een meerdaagse tocht aanvat.
Wie zowel de tocht naar Compostela als de Kumano Kodo doet, mag zich een 'dubbele pelgrim' noemen.Kris Van Hamme
Die begint meteen met een steile klim richting Takahara of 'het dorp in de mist'. Wie het rustiger aan wil doen, kan een stevige etappe overslaan en vertrekken vanuit Hosshinmon-oji. Van hieruit is het een zeven kilometer lange wandeling - via onverharde paden en een streepje asfalt - richting het eerste doel: Kumano Hongu Taisha. In de naaldbossen onderweg passeer ik geregeld een klein stenen beeldje van Jizo, de erg populaire godheid die reizigers en kinderen beschermt. Dat laatste verklaart waarom hij vaak een rood slabbetje om zijn nek heeft hangen.
Ik bots hier ook op een koppel Canadese vijftigers dat de volledige 38 kilometer van Takijiri-oji naar het Hongu Taisha-schrijn wandelt, inclusief enkele kuitenbijters die tot 700 meter hoogte gaan. 'Dit is onze vierde dag', zegt de vrouw opgewekt. De man is even de kluts kwijt. 'Zijn het nu nóg vier dagen, of wandelen we vier dagen in totaal?', vraagt hij haar vermoeid. Waarna hij zich met een verontschuldigende glimlach tot mij richt: 'Zij is de baas.' Gelukkig voor hem is het einde in zicht: dit is hun laatste wandeldag.
Gewonden
Iets verderop wacht een dubbele opkikker. Eerst kom ik voorbij een oud vrouwtje in een zeldzaam dorpje langs de route. Achter haar ontrolt zich een landschap van theestruiken en groene, 'nooit eindigende' bergen, zoals ze hier genoemd worden. Wanneer ze haar hand voor mij opent, blijken er snoepjes in te liggen. Een suikerboost voor de laatste kilometers. De ultieme boost volgt bij Fushiogami-oji, een hulpschrijn waar pelgrims vroeger op de knieën vielen en begonnen te bidden bij de allereerste blik op de enorme 'torii'-poort van het Hongu-schrijn. Ik moet goed kijken om de poort in het dal beneden te ontwaren, maar het doel is wel degelijk in zicht.
Wanneer ik na de afdaling pal voor het Hongu-schrijn sta, is het tafereel er een van rustgevende schoonheid. Tegen een achtergrond van donkergroene naaldbomen staan drie tempels met glooiende daken van goudbruine boomschors. Het enige geluid komt van pelgrims die aan de koorden met bellen schudden alvorens zich tot de goden te richten.
Ik zou bijna vergeten om de poort te bezoeken die daarnet nog als baken diende. Daarvoor moet ik de impressionante trap afdalen die naar de rivier leidt. Het is slechts een kleine, extra inspanning met als beloning 's werelds hoogste torii, 34 meter hoog en opgetrokken uit staal. De constructie herinnert eraan dat het Hongu-schrijn vroeger op deze zandbank in de rivier stond, totdat een zondvloed in 1889 de site verwoestte. Op de poort prijkt trouwens de driepotige kraai die volgens de legende de eerste keizer van Japan de weg toonde door deze bergen. Dit officiële symbool van de Kumano Kodo is de tegenhanger van de sint-jakobsschelp van de camino.
De rivier die hier stroomt - de Kumano-gawa - vormde in vroegere tijden een integraal onderdeel van de pelgrimsroute. Vandaag kan je nog altijd met een sampan het laatste stuk van de 40 kilometer naar de oceaan afvaren, waar zich het Hayatama-schrijn bevindt. De gids drukt de passagiers op het hart hun fototoestellen en smartphones in plastiek te wikkelen als bescherming tegen het water, maar de woeste rivierafdaling die ik mij inbeeld, beperkt zich tot enkele gezapige stroomversnellingen die de stuurman routineus bedwingt.
Na mijn stempel verzameld te hebben bij het Hayatama-schrijn, zet ik koers richting het decor van een jaarlijks waanzinnig tafereel. Een halsbrekend steile trap van schijnbaar achteloos neergegooide stenen leidt naar een schrijn onder een vervaarlijk balancerende monoliet. Op deze plaats - Gotobiki-iwa - zouden de goden op aarde zijn neergedaald. Een originele manier om de honderden trappen weer naar beneden te nemen is om dat al rennend en met een brandende fakkel te doen. Dat gebeurt elk jaar tijdens het vuurfestival in februari. Geen wonder dat daarbij vaak gewonden vallen.
Voor het ultieme plaatje is het wachten tot het laatste grote schrijn. Het begint al met het majestueuze pad ernaartoe, de 'Daimon-zaka'. Om deze wandeling tussen eeuwenoude ceders helemaal in stijl te doen, huren sommigen een kimono uit de Heian-periode. De echte beloning ligt achter het Nachi-schrijn: een onvergetelijk uitzicht op een vermiljoenkleurige pagode met daarachter de hoogste waterval van Japan. Die waterval wordt hier vereerd, net als andere natuurfenomenen. Tel daarbij het shinto-schrijn en de boeddhistische tempel die vredig naast elkaar staan, en je krijgt een mooie illustratie van hoe diverse religies vervloeid zijn langs de Kumano Kodo.
Stinkende zwaveldampen
Hiermee is de drievuldigheid bezocht, maar het zou zonde zijn het daarbij te laten. Een van de routes - de 70 kilometer lange Kohechi - leidt naar de berg Koyasan, waar de monnik Kukai in 816 het Shingon-boeddhisme neerplantte na een bezoek aan China. Met succes, want Koyasan groeide uit tot een heus tempeldorp. Van de ruim 2.000 tempels die hier ooit stonden, blijven er 117 over, en in 52 daarvan kan je iets unieks beleven: er overnachten, genieten van de vegetarische keuken, eventueel een kalligrafiesessie volgen en deelnemen aan het gebed.
Het hoogtepunt van Koyasan is de indrukwekkende begraafplaats Okuno-in, een woud van metershoge ceders en met mos overgroeide tombes die rond het mausoleum van Kukai zijn gebouwd. Wie het aandurft, moet zeker een nachtbezoek brengen onder leiding van een monnik. Bij het mausoleum - waarin een springlevende Kukai nog altijd aan het mediteren zou zijn - zingt de monnik een mantra terwijl ik net als iedereen de ogen sluit en een wens doe. Geen idee of hij zal uitkomen, maar het is wel een memorabel moment, hier in het oranje licht van de rijen lantaarns die onder het dak van de aangrenzende tempel hangen.
Het is alvast even gedenkwaardig als een warmwaterbad, dat zonder cameraploeg wel degelijk een heerlijke break vormt tussen al dat tempeljagen. Aan befaamde onsens is er gelukkig geen gebrek in het huis van de goden. Voor een bad dat je huid mooi zou moeten maken, is er het piepkleine Ryujin, een ideale stop op de weg naar Koyasan. De feodale heer Tokugawa Yorinobu wist in de 17de eeuw al dat het hier goed toeven was en bouwde een buitenverblijf in de bocht van de rivier. Vandaag is dit de prestigieuze ryokan (traditionele herberg) Kamigoten, met binnen- én buitenbad.
In het water van Yunomine Onsen kan je dan weer niet alleen baden, maar samen met de locals ook eieren of bamboescheuten koken in een bron waaruit stinkende zwaveldampen opstijgen. Niets voor mij, denk ik, totdat ik mij installeer voor het somptueuze diner in de ryokan Adumaya. Ik krijg lapjes rundvlees en groenten voorgeschoteld om zelf te koken in een potje met datzelfde onsenwater. Wanneer ik voldaan terugkeer naar mijn kamer is mijn futonbed netjes klaargemaakt, klaar voor een godenslaap.
Ernaartoe?
De ideale reisperiode is april-mei (lente) of oktober-november (herfst), met aangename temperaturen en de nodige kleurenpracht. Vanuit Osaka gaat er een trein naar Tanabe, een populaire uitvalsbasis voor de Kumano Kodo. Ter plaatse rijden bussen, al biedt een huurauto meer flexibiliteit. Voor wie er een strandvakantie aan wil koppelen, is Shirahama een bekende badplaats.
Overnachten?
Adumaya in Yunomine Onsen: vanaf 275 euro voor 2, inclusief diner en ontbijt. www.kumano-travel.com
Kamigoten in Ryujin Onsen: vanaf 230 euro voor 2, inclusief diner en ontbijt. www.kumano-travel.com
Infinito Hotel & Spa in Shirahama: vanaf 430 euro voor 2, inclusief diner en ontbijt. hotel-infinito.co.jp/en/
Een 'shukubo' of tempelovernachting in Koyasan is te boeken via eng.shukubo.net
Meer info: eng.visitwakayama.jp