Wild, ongerept en vol verrassingen: Karijini National Park is het beeld dat je associeert met het woord ‘Australië’. Wij trokken ernaartoe.
De doorgang wordt steeds smaller. Met elke stap lijkt de kloof krapper te worden, en de bochten scherper. De gouden draden van de ‘Nephila pilipes’-spin, zo sterk dat zelfs vogels erin verstrikt raken, vormen een van de vele obstakels op dit pad. Onder de verkrampte vingers van enkele medereizigers ontrafel ik de gelaagde geologische geschiedenis van deze regio. Sommige rotsen zijn wel 2,6 miljard jaar oud en laten geen enkele onoplettendheid toe. Eén seconde afleiding kan al fataal zijn. Langzaam banen we ons een weg naar de bodem van de kloof, waar een adembenemend schouwspel wacht: twee rotsblokken die perfect symmetrisch in het water worden weerspiegeld. Aan de voet groeien papyrusplanten, vijgenbomen en varens – zeldzame overlevenden van vochtiger tijden. Boven ons vormt zich een lensvormige wolk, terwijl de omgeving iets contemplatiefs uitstraalt. ‘Voel je de energie van de rots?’
‘Het is dit gevoel dat mensen naar hier lokt’, fluistert Brent voordat hij zich in het verfrissende water van de Handrail Pool stort. Met zijn gespierde lichaam en scherpe blik leidt de voormalige canyoning-instructeur ons door het labyrint van paden in Karijini. Dit nationaal park, beroemd om zijn verborgen wonderen en adembenemende schoonheid, blijft voor velen een moeilijk bereikbare droom. Je moet doorzettingsvermogen hebben om hier te komen.
Vanuit Perth, de hoofdstad van West-Australië en de meest geïsoleerde stad ter wereld, is het meer dan vijftien uur rijden, of je neemt een vlucht van twee uur naar Paraburdoo, in het hart van het Yinhawangka-gebied. In het vliegtuig ben je als toerist een vreemde eend in de bijt tussen de robuuste mannen in fluogele veiligheidsjassen, hun huid zwart van het mijnwerk. Door het raam verschijnen het rode rotslandschap en de eerste kloven, door erosie en aardbewegingen gevormd. Welkom in de outback! Het droombeeld dat veel mensen van Australië hebben: een adembenemend, maar onherbergzaam gebied, waar de bewoners zich hebben aangepast om te overleven. Solidariteit is hier echt een manier van leven.
Dodelijk binnen enkele uren
Laat je niet ontmoedigen door de hitte én de vliegenplaag in de hangar op de luchthaven van Paraburdoo; er wacht nog een rit van twee uur naar je eindbestemming. ‘Onze 4x4’s zijn stevig, maar rijd alsjeblieft niet ‘s nachts. Bij schade ben je niet verzekerd!’, waarschuwt de autoverhuurder ons meteen terwijl hij naar een extra verstevigde 4x4 wijst, speciaal ontworpen om tegen een stootje van wilde dieren of rotsblokken te kunnen. In het binnenland moet je al veel geluk hebben om verharde wegen aan te treffen. En zodra de zon ondergaat, neemt de lokale fauna het over. Het is heel gebruikelijk dat kangoeroes komen afkoelen naast de rode zandpistes… en vervolgens voor de koplampen springen. ‘Vergeet ook niet om op tijd te tanken en minstens tien liter water mee te nemen; je weet maar nooit wat er kan gebeuren’, zegt de man met heftige handgebaren, zoals een bezorgde ouder zou doen.
We verlaten de beschaving en zien ze pas terug bij het vallen van de nacht in het enige kamp van het Karijini National Park. Als we uit de auto stappen, spotten we in het schijnsel een zilverkleurige slang, die in de richting van de tenten verdwijnt. ‘Je hebt geluk dat je geen bruine slang of inlandtaipan bent tegengekomen. Die zien we hier af en toe, en je bent er maar beter voorzichtig mee’, waarschuwt Brent.
Met een gif dat binnen enkele uren fataal kan zijn, worden die reptielen beschouwd als de meest giftige ter wereld. Toch kijken de bewoners van de outback er met diep respect naar. Veel mensen laten ze zelfs rustig de weg oversteken in plaats van ze te overrijden. ‘Die reptielen herinneren ons aan de tijd waarin de machtige ‘warlu’, de slang die door de Aboriginals wordt vereerd, zich door West-Australië bewoog en daarbij de saffierblauwe zeeën, ruige bergketens, kloven en rivieren vormde.’
Druk van mijnbedrijven
‘Voordat we in de kloof gaan zwemmen, gieten we eerst water over ons gezicht en drinken het op’, legt Renira uit, de directeur van het bezoekerscentrum van het nationaal park. ‘Dat ritueel is een manier om de warlu en de geesten van de schepping te eren.’ Het bezoekerscentrum zelf, met zijn gedurfde lijnen die verwijzen naar de kurrumanthu, een endemische hagedis, heeft een prestigieuze World Architecture Award gewonnen.
Elke dag deelt Renira, die tot de Banyjima-stam behoort, haar kennis over de flora, fauna, geologie en geschiedenis van haar land met geïnteresseerde bezoekers. Hun aantal groeit elk jaar met zo’n twintig procent. Voor Renira is het doorgeven van haar erfgoed bijna een familietraditie. Haar vader, Wobby, die zes jaar geleden overleed, was een fervent voorvechter van de bescherming van Karijini. In 1967 werd meer dan 25 procent van het gebied toegewezen aan mijnbedrijven, en andere percelen volgden snel. Het kostte veel inzet van particulieren, natuurbeschermers en wetenschappers om het nationaal park Hamersley Range, dat later de naam Karijini kreeg, de status van beschermd gebied te verlenen.
Renira kan het zich echter niet veroorloven om achterover te leunen. ‘Er zijn nog steeds andere plekken in het park waar ijzererts is, vooral achter ons bezoekerscentrum. De druk om het te exploiteren, zal waarschijnlijk toenemen.’ Ze fluistert het met een vleugje ironie, verwijzend naar de vaak gehoorde term ‘lucky country’, omdat Australië zoveel ijzer, kolen, gas en goud in zijn bodem heeft zitten. ‘Ons land heeft te veel concurrerende waarden: milieubehoud, toerisme en mijnbouw’, zegt Kaylene, de nicht van Renira. ‘Toch zijn we een van de weinige nationale parken waar drie verschillende volkeren samenleven op hetzelfde grondgebied. Dat is het wonder van Karijini.’
Vóór de jaren 70 hadden de Aboriginals geen rechten op hun land. Tegenwoordig spelen de Kurrama-, Banyjima- en Yinhawangka-volken een actieve rol in het beheer van het gebied. Er is een raad opgericht, met vertegenwoordigers van elke groep, waar ze overleggen over conserveringskwesties en een beleid uitstippelen om de inheemse belangen te vrijwaren.
Crocodile Dundee
‘Niet-inheemse mensen kunnen nog veel van ons leren. Toen ze de grootste heuvel in de regio ‘Mount Nameless’ noemden, vroegen ze zich niet af of deze plek al een naam had. Dat was wel het geval: al duizenden jaren heet hij Jarndunmunha’, zegt Lola Young, een van de oudsten van het Yinhawangka-volk en lid van de raad, met verdriet in haar stem. ‘We hebben geen geografische kaarten of geschreven verhalen. Al onze antwoorden vinden we in de natuur’, voegt Kaylene eraan toe, terwijl ze haar wenkbrauwen fronst.
Van de zeven toegankelijke kloven in het Karijini National Park heeft er één een bijzondere betekenis voor deze twee vrouwen. In de Fern Pool, een natuurlijke poel gevormd door de rotsen, bevielen de Aboriginal-vrouwen vroeger. ‘De aarde ruikt naar onze huid en helpt ons deze beproeving te doorstaan. ‘s Middags horen we soms babygehuil, omdat de geesten in de stenen zijn gekropen. We moeten deze oude tradities en ceremonies bewaren, maar de meeste jongeren lijken vandaag andere interesses te hebben’, zegt ze. De aantrekkingskracht van de mijnbouw is voor velen inderdaad groter dan de bescherming van Karijini, hoewel die ook banen schept.
Op een paar minuten van het bezoekerscentrum staat een ongeventileerde prefab die dienstdoet als hoofdkwartier voor de rangers, die constant hun krakende walkietalkies in de gaten houden. Steve, de oudste van de zeven bewakers in het park, heeft een gebruinde huid en zwarte handen. ‘Toen ik hier aankwam, werkte de vader van Renira met ons. Hij leerde ons alles over het land, de dieren en planten, en hoe je de namen in de Banyjima-taal correct uitspreekt’, vertelt hij.
Met zijn typische akubra-hoed lijkt de energieke zestiger wat op Crocodile Dundee. De hoed, gemaakt van konijnenbont en gedragen door elke respectabele bushman, werd eind negentiende eeuw ontworpen door een Engelse emigrant in Tasmanië. Maar wees toch maar voorzichtig als je de avonturier vermeldt die in 1986 door Paul Hogan werd vertolkt. ‘Wij zijn absoluut geen Indiana Jones-types die het opnemen tegen wilde beesten in de ongerepte natuur’, zegt Steve. ‘Verre van! Dat beeld van de ranger is pure fictie.’
Vervloekte souvenirs
Een van de belangrijkste taken van de Aboriginals is het in stand houden van de natuur, iets waarvoor ze… vuur gebruiken. Dat wordt ingezet om het land te ontbossen, te jagen, signalen te geven en het landschap te onderhouden. Het vuurbeheer heeft het lokale ecosysteem vormgegeven en geleid tot een kleurrijk mozaïek van diverse landschappen.
In deze regio groeien bomen in een opvallend tweekleurig patroon, met takken in zwart en wit die samenkomen in een yin-yangsymbool. Elders in het park laten eucalyptusstruiken hun schors in dikke, gescheurde stukken vallen, om vervolgens uit hun as te herrijzen. Steve: ‘Wanneer het rustig is in het park, verwijderen we dode stammen, markeren we de paden en zorgen we ervoor dat de kampen proper zijn. Maar tijdens het hoogseizoen besteden we maar liefst negentig procent van onze tijd aan het helpen van bezoekers.’
Voor deze mannen is het een roeping. Jaarlijks worden ze zo’n 250 keer opgeroepen voor hulpoperaties, waarbij elk incident gemiddeld acht uur tijd vergt. Slangenbeten? Zeker, dat komt voor bij degenen die het onzalige idee hebben om ze te vangen. Ernstige valpartijen? Die doen zich voor wanneer dronken bezoekers zich wagen aan ongemarkeerde rotswanden. ‘Maar dat is niet het ergste wat kan gebeuren’, zegt Steve. ‘Wees vooral voorzichtig als je een souvenir uit Karijini wil meenemen. Het verhaal gaat dat Europese toeristen ooit een eenvoudig steentje uit een kloof meenamen, en dat ze daarna een hele reeks tegenslagen ondervonden, alsof het steentje vervloekt was.’
Bij de uitgang van het park hangt een bordje met de woorden: ‘Wirlankarra yanama. Yurlu nyinku mirda yurndarirda.’ Dat betekent: ‘Vertrek met een heldere, open geest, en het land zal je goed gezind zijn.’ Vergeet niet dat zelfs de stenen hier een ziel hebben.
Karijini-bezoekerscentrum
| Website | exploreparks.dbca.wa.gov.au
Praktisch
Wanneer?
De beste periode om Karijini te bezoeken is van april tot oktober.
| Website | westernaustralia.com
Ernaartoe?
Een retourticket van Parijs naar Perth kost minstens 1.685 euro. Qantas biedt aansluitende vluchten naar Paraburdoo, de toegangspoort tot Karijini. Met de wagen vanuit Perth doe je er vijftien uur over.
| Website | qantas.com
Overnachten?
In Perth: Ritz-Carlton. De lobby van dit hotel lijkt wel een eerbetoon aan de kloven van het Karijini National Park. In de 205 luxekamers en suites vind je heel wat Aboriginalkunst.
Vanaf 577 euro per nacht, inclusief ontbijt
| Website | ritzcarlton.com
In het Karijini National Park: Karijini Eco Retreat. Dat is de enige plek waar je kunt logeren, ver weg van de beschaving en zonder mobiel bereik. Er zijn negen verschillende accommodatietypes: van een kampeerplek (vanaf 40 euro per nacht per persoon) tot een luxetent met terras en privébadkamer (vanaf 875 euro, inclusief ontbijt, minstens twee nachten). Een Standard Eco Tent, met gedeelde badkamer, is er vanaf 240 euro. In het restaurant kun je de unieke bushkeuken proeven.
| Website | karijiniecoretreat.com