De masseria van ‘l’architetto’ | Een exporuimte voor Evelyn Simons?

Chef Kobe Desramaults en kunstcurator Evelyn Simons gaan samen voor een nieuw leven op Sicilië. In deze tweede aflevering van ‘Posta dalla Sicilia’ brengen ze een langverwacht bezoek aan hun bakstenen droom.

Chef Kobe Desramaults en kunstcurator Evelyn Simons gaan op zoek naar een plek waar de werelden van kunst en gastronomie samensmelten. En waar kan dat beter dan op Sicilië? Hoe ze hun nieuwe leven invullen, ontdek je in de maandelijkse rubriek ‘Posta dalla Sicilia’.

De zoektocht naar het juiste kader voor onze ambities in Sicilië heeft al vele haltes gekend. Zoals afgelopen zomer, toen we richting Agrigento reden om er de iconische Griekse tempels te bezoeken. Het is loeiheet, de wegen zijn verlaten. Zonder ontbijt en met hongerige magen smelten we weg in de auto, tot we plots een majestueus bouwwerk opmerken. Het vangt parmantig de zon op, hoog aan de hemel in een bocht op de weg. ‘Zullen we eens gaan kijken?’

Advertentie
Advertentie

Het pand ziet er verlaten uit. Roekeloos klim ik over het hek. We lopen de lange oprijlaan op, alsof de plek al van ons is. Een prachtige vierkantshoeve. Een mysterieus bos. Overal olijfbomen. En dat uitzicht: de hele vallei ligt uitnodigend achter de ‘masseria’. Tussen twee bergen in zie je in de verte zelfs een stukje zee. We pieren met onze neus doorheen kieren en kapotte ramen, maar veel meer valt er niet te zien. We banen ons een weg rond het gebouw, bedwelmd door de geur van wilde munt, naar een grote hangar. ‘Mijn exporuimte!’, roep ik uit. ‘Een restaurant!’, vervolgt Kobe plagend.

Evelyn Simons zag op weg naar Agrigento, waar ze samen met Kobe Desramaults de Griekse tempels bezocht, opeens een majestueus bouwwerk opdoemen. ‘Zullen we eens gaan kijken?’
Evelyn Simons zag op weg naar Agrigento, waar ze samen met Kobe Desramaults de Griekse tempels bezocht, opeens een majestueus bouwwerk opdoemen. ‘Zullen we eens gaan kijken?’
©Courtesy of Evelyn Simons

Sindsdien laat de plek ons niet meer los: immersieve kunstinstallaties in de grote hal; een klein, maar ambitieus restaurant; sculpturen in het bos; een kruiden- en een groentetuin; een gulle ontbijttafel vol streekproducten voor de gasten op het dakterras; een ‘listening space’ met een vinylcollectie in de oude stallen en een rijkelijk gevulde bibliotheek waar je je de hele winter wil begraven.

In Agrigento stillen we de honger naar de toekomst met een duik in het verleden. De vallei van de tempels beslaat 1.300 hectare. We haasten ons door rijen souvenirwinkels en halen opgelucht adem als we zien dat de vallei zelf (eigenlijk een heuvelrug) niet al te veel verpest is. Met wat verbeelding beeld je je in hoe het leven hier in de zesde eeuw voor Christus was, toen de stad als de Griekse kolonie Akragas door de tiran Theron werd bestuurd.

Achteraan zien we een grote hangar. ‘Mijn exporuimte!’, roep ik uit. ‘Een restaurant!’, plaagt Kobe.
Evelyn Simons
Kunstcurator

Een megalomane atlant, een zuil in de vorm van een mannenfiguur, heet ons welkom. De tempels volgen elkaar op: Hera, Herakles, Zeus, Castor en Pollux en Hephaistos. De bijna intacte tempel van Concordia beneemt ons (samen met de dorst onder de brandende zon) de adem. De wat geïsoleerde tempel van Asclepius – vroeger een ziekenpelgrimsoord – laten we voor wat hij is, en zoeken ons heil in het aperitief.

Advertentie
Advertentie

Thuisgekomen mail ik de gemeente Geraci Siculo, waar de masseria van onze dromen ligt. Als mijn mail na een maand nog steeds onbeantwoord is, bel ik voor informatie over het kadaster. ‘Non posso aiutarti’, klinkt het onbehulpzaam aan de andere kant van de lijn. ‘Kan iemand anders me wél helpen, dan?’ ‘Dat weet ik niet, probeer later nog eens’, klinkt het bitse antwoord.

©Courtesy of Evelyn Simons

Een dag later staan we fysiek voor de deuren van het gemeentehuis in Geraci. Een merkwaardig uitziende man aan de receptie kijkt ons onheilspellend aan vanachter zijn plastic covidscherm. Ondanks mijn geslijm weet ook hij van niets. ‘Je moet in Castelbuono zijn.’ ‘Neen, daar hebben ze ons naar hier gestuurd’, lieg ik. Hij knikt kort en subtiel naar de trap en laat ons binnen.

Het tafereel begint lynchiaanse proporties aan te nemen. Plots tuimelen we een kantoor binnen waar een man ons bijna lijkt op te wachten. Met de glimlach wijst hij naar de twee stoelen voor zich. ‘Kom maar! Wie zijn jullie?’ We leggen uit wie we zijn, en waarvoor we komen. De eigenaar van het pand – die zich blijkbaar laat aanspreken met ‘l’architetto’ – blijkt een vriend van hem te zijn die in Venetië woont. Hij belt hem terstond op. We krijgen te horen dat hij geen interesse heeft om te verkopen, maar zijn nieuwsgierigheid is aangewakkerd en hij zal ‘ons iets laten weten’. Als we het kantoor verlaten, trekt Pietro een A4’tje uit zijn lade: mail van een maand geleden. Afgedrukt en geklasseerd. ‘Zo werkt het hier niet’, grapt hij.

Een paar weken later belt ‘l’architetto’ ons op. We spreken een datum af voor een ontmoeting en bouwen verwachtingen op.

Aflevering 3 van ‘Posta dalla Sicilia’ volgt op 17 december.

Advertentie