De zoektocht naar het juiste kader voor onze ambities in Sicilië heeft al vele haltes gekend. Zoals afgelopen zomer, toen we richting Agrigento reden om er de iconische Griekse tempels te bezoeken. Het is loeiheet, de wegen zijn verlaten. Zonder ontbijt en met hongerige magen smelten we weg in de auto, tot we plots een majestueus bouwwerk opmerken. Het vangt parmantig de zon op, hoog aan de hemel in een bocht op de weg. ‘Zullen we eens gaan kijken?’
Het pand ziet er verlaten uit. Roekeloos klim ik over het hek. We lopen de lange oprijlaan op, alsof de plek al van ons is. Een prachtige vierkantshoeve. Een mysterieus bos. Overal olijfbomen. En dat uitzicht: de hele vallei ligt uitnodigend achter de ‘masseria’. Tussen twee bergen in zie je in de verte zelfs een stukje zee. We pieren met onze neus doorheen kieren en kapotte ramen, maar veel meer valt er niet te zien. We banen ons een weg rond het gebouw, bedwelmd door de geur van wilde munt, naar een grote hangar. ‘Mijn exporuimte!’, roep ik uit. ‘Een restaurant!’, vervolgt Kobe plagend.
Sindsdien laat de plek ons niet meer los: immersieve kunstinstallaties in de grote hal; een klein, maar ambitieus restaurant; sculpturen in het bos; een kruiden- en een groentetuin; een gulle ontbijttafel vol streekproducten voor de gasten op het dakterras; een ‘listening space’ met een vinylcollectie in de oude stallen en een rijkelijk gevulde bibliotheek waar je je de hele winter wil begraven.
In Agrigento stillen we de honger naar de toekomst met een duik in het verleden. De vallei van de tempels beslaat 1.300 hectare. We haasten ons door rijen souvenirwinkels en halen opgelucht adem als we zien dat de vallei zelf (eigenlijk een heuvelrug) niet al te veel verpest is. Met wat verbeelding beeld je je in hoe het leven hier in de zesde eeuw voor Christus was, toen de stad als de Griekse kolonie Akragas door de tiran Theron werd bestuurd.
Een megalomane atlant, een zuil in de vorm van een mannenfiguur, heet ons welkom. De tempels volgen elkaar op: Hera, Herakles, Zeus, Castor en Pollux en Hephaistos. De bijna intacte tempel van Concordia beneemt ons (samen met de dorst onder de brandende zon) de adem. De wat geïsoleerde tempel van Asclepius – vroeger een ziekenpelgrimsoord – laten we voor wat hij is, en zoeken ons heil in het aperitief.