10 keer slapen, eten en doen in dit natuurwalhalla ten noorden van New York

Upstate New York is the place to be. Op twee uur rijden van New York zijn de Hudson Valley en Catskills magneten geworden voor wie de stad wil ontvluchten op zoek naar meer natuur, meer rust en ook meer betaalbare woningprijzen.

Onze local Erin Lindsey vat de vibe in de Catskills en Hudson Valley met haar reiswebsite mooi samen: Escape Brooklyn.

In een oude mansion uit de jaren 30 zit hotel Callicoon Hills, omgeven door een zee van bomen zover je kunt kijken. De sfeer doet denken aan een ouderwets Amerikaans vakantieresort en tegelijk oogt de inrichting hedendaags. In 2021 werd het gerenoveerd en vandaag biedt het een moderne kijk op de ‘summer resort culture’ die deze regio al sinds de jaren 60 definieert.

Je blijft hier de hele dag hangen aan het zwembad, in de schaduw onder de bomen, in de Rise & Shine Coffee Shop voor een koffie of in de Conover Club, voor een cocktail.

Of je trekt eropuit: de omgeving staat bekend als een ‘great outdoors’-bestemming. Je vindt in een straal van twintig minuten rijden meerdere Catskills-highlights, zoals het Walnut Mountain Park, Livingston Manor of het beroemde dorp Bethel, waar in 1969 het Woodstock-festival plaatsvond.

Dit is een ‘landscape hotel’ in de uitlopers van de Catskill Mountains, vlak bij het dorp Hudson (zie tip 9). Je slaapt er in architecturale bos-cabins in Japans-Scandinavische stijl. Door de grote ramen lijkt het binnen alsof je tussen bomen zweeft. Piaule heeft behalve een restaurant ook een bosspa, met sauna’s, een verwarmd zwembad en een yoga- en meditatiestudio. Als je houdt van de dingen om je heen, kun je ze meteen kopen, want het merendeel van het interieur is ‘shoppable’.

Piaule is ook de naam van het homewarelabel van eigenaars Nolan McHugh en Trevor Briggs. Wie zich afvraagt wat je in deze regio zoal kunt doen of bezoeken: het hotel maakte een uitstekende onlinebuurtgids in Google Maps, te raadplegen op de website. Er staan meer dan veertig tips in verzameld, van koffiebars tot de beroemde Kaaterskill-watervallen.

Een nieuwe ‘mountainside getaway’ aan de voet van de Catamount Mountain, op ruim twee uur rijden van New York en exact even ver van Boston.

De inrichting van Little Cat Lodge is van LoveIsEnough, de designstudio van Loren Daye, de voormalige creative director van de Ace Hotel Group. Dit is een boetiekhotel met twaalf kamers, twee suites, een resto/taverne, zwembad en een ‘cedar barrel dry sauna’.

Vroeger vond je hier de Swiss Hutte Inn and Restaurant, en die bergsfeer van toen zit er nog altijd in. Als je al in the mood of – beter gezegd – in the woods wil komen: de Little Cat Lodge heeft een fijne playlist op Spotify.

Het kleinschalige hotel The Maker, met slechts een tiental kamers, zit verspreid over drie historische gebouwen in Hudson, het dorpje dat al eens het ‘nieuwe Brooklyn’ wordt genoemd. Het interieur is sexy, romantisch en sen­sueel, dit hotel mixt moeiteloos art deco en mid-century. De eigenaars, Lev Glazman en Alina Roytberg, zijn ook de oprichters van het beauty- en parfumlabel Fresh en hun knowhow over geuren hangt in de lucht.

Sommige kamers (die genoemd zijn naar creatieve beroepen zoals The Writer of The Architect) hebben een goedgevulde bibliotheek, andere een rooftopterras.

The Maker is ook populair bij de buurt­bewoners en dat heeft het onder meer te danken aan het koffiehuis, waar de blinkende meubels en gouden details doen denken aan een Weens café uit de vorige eeuw. De broden zijn versgebakken en alle gebakjes, koekjes en meer komen van de lokale bakkerij Bartlett House. Er zijn ook een restaurant (in een serre), een piano­lounge (in een oud koetshuis) én een juice bar (naast de gym). Kortom, er valt sfeer te snuiven.

Stissing House is het eerste solorestaurant van chef Clare de Boer, bekend van het New Yorkse SoHo-restaurant King. Ze is een voorbeeld van de vele Manhattan-chefs die de oversteek maken richting het hippe Upstate New York. Ze kocht een houten herberg uit de achttiende eeuw en renoveerde het karaktervolle gebouw tot ‘country tavern’. Binnen bleven de krakende vloeren, donkere balken en de houten toog bewaard. Denk er kaarsen en witte tafellakens bij en je begrijpt wat ze bedoelt met ‘landelijke taverne’.

Inspiratie voor de keuken haalde ze in de even oude Shaker-kookboeken, een religieuze groep waar recepten van generatie op generatie werden doorgegeven. Noem het een Amerikaanse versie van de Boerinnenbond. Aan die klassieke keuken voegde ze een hedendaagse twist toe.

Dat de Boer een familiepersoon is, zie je ook op haar Instagram, waar ze geen picture-perfect Thanksgiving-gezinsportretten deelt, maar wel de oorlogs­zone tussen speelgoed, cadeaupapier, etensresten en een hoop vuile afwas op het einde van een feestdag.

De Boer is geen chef die aan ‘showing-off’ doet. The New York Times omschreef haar keuken als een ‘plezier aan tafel’, en meer moet dat niet zijn.

Het internationale DuVine organiseert fietsvakanties op ‘another level’. Vorig jaar nog riep het reismagazine Travel + Leisure de organisatie uit tot World’s Best Touroperator in de categorie avontuur. Ze stellen een fietsvakantie samen waarbij deuren opengaan die anders gesloten zouden blijven.

In de Hudson Valley ligt de focus op farm-to-food en zelfs field-to-whisky. Alle tussenstops zijn gelinkt aan een foodieplek, meteen ook dé grote expertise van DuVine, dat trouwens ook trips organiseert in Europa en Afrika. De Hudson Valley is niet alleen bekend om de whisky, maar ook om de kazen, maple syrup (esdoornsiroop), vers ijs van de boerderij, bourbon en cider.

Verblijven doe je in Troutbeck, een historisch countryretreat op de grens van New York en Connecticut. Op de archieffoto’s staan beroemde gasten zoals Theodore Roosevelt en Mark Twain.

In de keuken kookt Gabe McMackin, die in 2020 zijn Michelinrestaurant The Finch in Brooklyn sloot. Hij is een fervente wielertoerist, fietst sommige dagen mee met de groep en deelt graag zijn favoriete adressen.

Dé favoriete insidertip van onze local Erin Lindsey. ‘Dit park heeft misschien geen beroemde naam, maar Adirondack Park is groter dan Yellowstone, Everglades en de Grand Canyon samen.’ Je vindt het park in het noordoosten van de staat New York en het valt grotendeels samen met de gelijknamige Adirondack Mountains. ‘Hier kun je je nog echt onderdompelen in de natuur, tussen bossen, meren en bergen.’

Ze tipt er als accommodatie de Elk Lake Lodge. ‘Ik ben geen type voor een all-in en ik had nooit gedacht dat ik een all-inhotel zou aanraden, maar deze lodge overtrof al mijn verwachtingen.’

Het vakantiepark staat op een natuurdomein van bijna vijfduizend hectare en er kunnen maximaal een vijftigtal gasten verblijven. Op het programma staat geen animatie, maar vooral veel naar de natuur kijken. Je leert er ook vissen of vogels herkennen. ‘Ik spendeerde er een week. Het was een van de meest memorabele ervaringen die ik ooit in Upstate New York heb gehad.’

Foreland noemt zichzelf een ‘campus for art & gathering’. Dit kunstcomplex is nog geen jaar open en brengt heel wat buzz naar de Hudson Valley. De meer dan achtduizend vierkante meter dichtgetimmerde industriële, vervallen panden met uitzicht op de Catskill Creek werden omgetoverd tot galerieën, kunstenaarsateliers, een koffiebar en restaurant.

De rode bakstenen doen ‘very Brooklyn’ aan en het hoeft niet te verwonderen dat hier New Yorkse kunstenaars onderdak vinden die de stad ontvluchten omdat de prijzen daar de rode pannen uit swingen.

De site maakt deel uit van het Upstate Art Weekend (dit jaar van 21 tot en met 24 juli), met meer dan honderd evenementen en expo’s in dorpen langs de Hudson River.

In de jaren 80 was Hudson, een stadje ten oosten van de Hudson River, populair bij antiekdealers, die op Warren Street de ene na de andere shop openden in mooi bewaarde victoriaanse huizen. Het was met andere woorden al cool voordat het bekend werd.

Vandaag zijn er meer dan zeventig antiekshops en Hudson wordt al enkele jaren het ‘nieuwe Brooklyn’ genoemd, omdat het ook schrijvers, kunstverzamelaars en designers aantrekt. Toch is Hudson anders: groener en meer ‘outdoorsy’, om een verschil te noemen.

Hudson is makkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer, want er stopt een Amtrak-trein rechtstreeks uit New York, waardoor het een populaire weekendbestemming is.

Enkele winkeltips: Nikki Chasin (New Yorks funky kledinglabel), Talbott & Arding (lokale kaas en charcuterie), John Doe Record Shop (tweedehandsboeken en -platen), Clove & Creek (deco-items van New Yorkse makers), Paula Greif Ceramics (keramiek van een voormalige Condé Nast-artdirector) en The Quiet Botanist (een sprookjesachtige florist). En als het pauzemoment iets anders mag zijn dan hipsterkoffie, ga dan de kombucha-sorbets bij Culture Cream proeven.

Als we een buurt tippen in de Hudson Valley, doen we dat ook voor de Catskills: Livingston Manor, meteen ook het favoriete dorp van onze local Erin Lindsey. ‘Het is namelijk waar ik woon’, lacht ze.

‘De voorbije jaren is Livingston Manor getransformeerd van een grijs dorp met leegstaande panden naar een levendige buurt met hippe winkels, wijnbars, resto’s, brouwerijen en zelfs een galerie van wereldklasse. Tegelijk is Livingston Manor nog altijd geconnecteerd met de natuur, het Willemoc Wild Forest-wandelparadijs ligt om de hoek.’ Enkele must-visits volgens Erin zijn wijnbar Upstream, hotel The Debruce, Catskill Art Space, en de ‘brewpup’ Upward Brewing.