De grote horlogemerken zijn hun filosofie aan het bijsturen: vintage modellen restaureren wordt bijna even belangrijk als nieuwe horloges verkopen.
‘We onderhouden en herstellen elk horloge dat we ooit gemaakt hebben’, belooft Christian Selmoni, heritagedirecteur bij de Zwitserse horlogemaker Vacheron Constantin. Zo’n attitude is een zeldzaamheid in de huidige wegwerpmaatschappij. De belofte dat Vacheron Constantin werkelijk alle horloges herstelt die zijn atelier in Genève hebben verlaten, is des te opmerkelijker als je weet dat het merk in 1755 werd opgericht.
Als oudste merk dat onafgebroken horloges is blijven produceren, ging Vacheron Constantin altijd al graag in op vragen van klanten die hun dierbare horloge nog een paar decennia langer willen zien lopen. Alleen nam de voorbije jaren de belangstelling voor vintage horloges stelselmatig toe. Het leidde niet alleen tot een stroomversnelling bij de restauratieafdeling van het bedrijf. Het zette veel andere horlogemerken aan om ook werk te maken van een betere aftersales, zelfs voor modellen van een eeuw of ouder.
Ook Rolex, het Zwitserse merk dat ooit de reputatie had vooral prioriteit te geven aan de verkoop van nieuwe modellen en niet zo wakker te liggen van het onderhouden en herstellen van vintage modellen, heeft vandaag een volwaardig restauratieatelier in Genève dat zich toespitst op unieke historische exemplaren. Zorgvuldig geselecteerde meester-uurwerkmakers combineren er traditionele en moderne technieken waardoor vintage horloges weer als nieuw gaan lopen, hoewel ze de leeftijd van die stukken niet proberen te verhullen. In het Belgische restauratieatelier zijn nóg eens acht horlogemakers aan de slag.
Eenzelfde geluid bij huizen als Audemars Piguet of Patek Philippe. Die laatste eist zelfs dat elk horloge van meer dan 35 jaar oud wordt teruggebracht naar de fabriek in Genève, zodat hij erover kan waken dat ‘de originele staat, zowel technisch als esthetisch, wordt behouden’. Dat impliceert het gebruik van originele onderdelen en ‘oude technieken die dateren uit het tijdperk waarin het horloge werd gemaakt’. Sommige restauraties kunnen tot twee jaar aanslepen.
Don Pancho
Christian Selmoni noemt het restauratieatelier van Vacheron Constantin een van de verborgen juweeltjes van het bedrijf. Hier worden nog dezelfde machines en hetzelfde gereedschap gebruikt als destijds, zoals draaibanken met trappers of volledig analoge werktuigen, zodat ieder onderdeel opnieuw kan worden gemaakt volgens de exacte specificaties van het origineel. Vorig jaar, ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van het ‘American 1921’-model, gebruikten de vaklui in het atelier honderd jaar oude tekeningen, gereedschappen, technieken en onderdelen om een van de 24 originele exemplaren na te maken. ‘Door het opnieuw te vervaardigen op precies dezelfde manier zoals honderd jaar geleden lieten we zien tot wat onze specialisten in staat zijn’, aldus Selmoni.
De restauratieafdeling van Vacheron Constantin heeft een sterke reputatie. Toen het veilinghuis Phillips in 2019 een uniek horloge met tonneaukast, minutenrepetitie en retrograde kalender in handen kreeg, stuurde het dat exemplaar eerst naar Vacheron om het helemaal te laten restaureren en pas daarna te veilen. Eigenlijk dacht bijna iedereen dat het horloge verloren was: het was destijds een ‘special order’ voor een bemiddelde Spanjaard die doorgaans ‘Don Pancho’ werd genoemd, meteen de bijnaam van het horloge. Hij had er in 1949 exact 3.750 Zwitserse frank (zo’n 3.900 euro) voor betaald. Nadat het horloge jarenlang in een vochtige kluis had gelegen, kwam het compleet verwaarloosd aan in het restauratieatelier. Toen het Vacheron weer verliet, zag het er net zo uit als destijds, toen het nieuw was, met alle originele kenmerken. Phillips klopte de ‘Don Pancho’ af op 770.000 euro.
Inboedel verstopt
Ook Zenith, eigendom van de luxegroep LVMH, koestert vandaag het verleden van het merk. Al was dat begin jaren 1970 wel even anders. De toenmalige eigenaar, de Zenith Radio Company uit Chicago, probeerde heel wat productiemachines en reserveonderdelen te verkopen om met de opbrengst de omslag naar kwartshorloges te financieren. Iets wat niet naar de zin was van Charles Vermot, een eigenzinnige ingenieur van het huis. Hij verstopte het overgrote deel van de inboedel, samen met de belangrijkste tools die nodig waren voor fabricage en onderhoud van ‘El Primero’, de beroemde automatische chronograaf van Zenith.
Een bezoek aan het archief van Zenith, in Le Locle in Zwitserland, is een reis terug in de tijd. In de rekken liggen niet alleen reserveonderdelen voor horloges uit de periode toen Zenith werd opgericht – in 1865 – maar ook originele polsbanden, gespen, een oude voorraad uurwerken en zelfs complete horloges die nooit verkocht werden. ‘We doen een jaarlijkse audit. Ik ken het exacte aantal niet, maar er zijn met zekerheid enkele miljoenen historische onderdelen beschikbaar’, zegt Romain Marietta, directeur productontwikkeling en erfgoed bij Zenith. ‘Daarmee kunnen we vrijwel elk horloge herstellen of restaureren dat we ooit hebben gemaakt.’
Marietta beklemtoont dat er een ‘enorme toename’ is van het aantal oude horloges dat naar Zenith wordt teruggestuurd voor reparatie en restauratie. ‘Het resultaat van de toegenomen bekendheid van het merk, maar ook van het succes van het ‘Icons’-gamma, een reeks volledig gerestaureerde en gegarandeerde vintage horloges die we via alle Zenith-boetieks over de hele wereld verkopen.’ Marietta zegt dat Zenith nu nog meer gerestaureerde modellen uit de late jaren 1970 en 1980 wil uitrollen, om dan geleidelijk aan over te stappen naar andere modellen die in de jaren 1990 zijn gemaakt.
In tegenstelling tot sommige high-end merken neemt Zenith graag ook vintage horloges binnen voor restauratie uit het korte kwartstijdperk van het huis, boven op de waardevollere en meer gewilde mechanische modellen. ‘We kregen onlangs nog een ‘Reference G381’ binnen, een chronograaf uit februari 1969. Dat is dus een van de allereerste exemplaren’, zegt Marietta. ‘De eigenaar stuurde zijn horloge binnen voor restauratie, maar eigenlijk volstond een gewone onderhoudsbeurt. Het horloge was immers al die tijd in een kluis blijven liggen. Uiteindelijk kochten we het horloge van hem en verkochten het daarna via Zenith Icons voor 52.500 euro.’
Formule 1
Nicholas Biebuyck, heritagedirecteur bij Tag Heuer, wijst op een filosofische verschuiving in de wereld van de horlogerestaurateurs. ‘Terwijl het vroeger een goed idee was om een oud horloge er weer als gloednieuw te laten uitzien zonder de klant te vragen of hij dat wel wilde, wordt er nu naar gestreefd om het horloge zo goed mogelijk in zijn huidige staat te behouden. Hoewel we alles kunnen vernieuwen, raden we dat dus meestal af, vooral bij de zeldzame modellen.’
Biebuyck zegt dat Tag Heuer in zijn restauratieafdeling zelfs horloges uit 1916 volledig in orde heeft gezet, maar ook ‘Autavia’s’, dashboardklokjes uit de jaren 1930. De afdeling doet daarbij vaak een beroep op het hoogtechnologische Tag Heuer Institute, waar ze geavanceerde scanners hebben en 3D-productiefaciliteiten om perfecte replica’s te maken van onderdelen die nergens meer te vinden zijn. ‘Ieder onderdeel dat opnieuw wordt gemaakt, krijgt altijd het stempel TH’, vervolgt Biebuyck. ‘Zo kan er absoluut geen twijfel ontstaan over de originaliteit als het horloge later te koop wordt aangeboden.’
De authenticiteit van sommige horloges staat evenwel nooit ter discussie, precies omdat ze zo exclusief zijn. Zoals de achttien-karaats gouden Heuer ‘Carrera’ die vorig jaar bij de heritageafdeling aankwam voor een onderhoudsbeurt. ‘Het bleek om het Jack Heuer-horloge te gaan dat vijfvoudig Le Mans-winnaar Derek Bell kreeg toen hij in de formule 1 voor Ferrari ging racen. Hij is er nog altijd de eigenaar van.’
Tussen haakjes: Derek Bell was ook de man die acteur Steve McQueen leerde rijden met de Porsche 917 voor de opnames van ‘Le Mans’, de film over autoracen die het ‘Monaco’-horloge wereldberoemd maakte. ‘Alleen al daarom maakt Bell niet alleen deel uit van de geschiedenis van ons merk, we dragen hem ook een bijzonder warm hart toe. Er was dan ook geen haar op ons hoofd dat eraan dacht om hem te laten betalen voor het onderhoud van zijn Tag Heuer.’