Ze begon als model op haar 18de, werd moeder op haar 22ste en VN-ambassadrice op haar 27ste. Op haar 42ste draait Liya Kebede nog steeds mee aan de top, én leidt ze haar ethisch modelabel Lemlem.
‘Waar je ook komt in de wereld, het is om bang van te worden. Alles is complete chaos. Kijk naar Hongkong of neem de brexit, of Trump. Het houdt gewoon niet op. Ja, rare tijden’, zegt Liya Kebede, 42 jaar, sereen maar met ongeloof in haar blik.
Het is een zonnige namiddag in Parijs en onze afspraak zit er bijna op, hier in het kleine café op de hoek dat wordt uitgebaat door de boekhandel Shakespeare and Company, een plek waar Kebede wel vaker komt. Vandaag gaat het er in de Franse hoofdstad opnieuw gezellig aan toe. Maar de voorbije drie maanden, toen de coronacrisis een hoogtepunt bereikte, zat het topmodel, nu vooral ondernemer, hier in afzondering.
Van hieruit leidde ze haar modelabel Lemlem. En dat betekende - zoals bij zovelen tijdens de lockdown - vooral telefoneren en videocalls organiseren, ook met haar moeder, die in Ethiopië zit, en haar broers, die intussen naar de States zijn verhuisd.
Een interview kan je dit gesprek niet echt noemen. Kan ook moeilijk als je Kebede ontmoet: natuurlijk hebben we de onderwerpen voorbereid, maar meer dan eens weidt ze uit, soms zelfs behoorlijk ver, genietend van koffie en taart. Dan praat ze over de dingen waar iedereen over praat: de series die ze binget: ‘The Loudest Voice’ en ‘Succession’. De boeken die ze leest, vaak van Ursula Le Guin, maar ook non-fictie, ‘How to Read Literature’, van Terry Eagleton bijvoorbeeld.
En Kebede is openhartig over de gevaren van social media, over de gezondheid van de modewereld en ja, ook over politiek. Maar alleen, omdat in deze tijden dat de wereld in brand staat, alles politiek lijkt.
Modelabel Lemlem
Kebede, vandaag gekleed in een oversized krijtstreepshirt, een capuchonparka en sneakers, is altijd al een geëngageerde vrouw geweest. Twintig jaar als topmodel, eventjes als actrice en later ook als ambassadrice voor de Wereldgezondheidsorganisatie. En intussen is er ook haar lifestylelabel Lemlem, wat in het Amhaars - een Semitische taal die in Ethiopië wordt gesproken - zoveel betekent als ‘bloeien’ of ‘ontluiken’.
Ze lanceerde het in 2007 om het ambachtelijke handweven in haar geboorteland Ethiopië nieuw leven in te blazen. Een ooit bloeiende industrie die ‘habesha kemis’ - de traditionele klederdracht met lange, losse witte jurken en kleurrijke geweven versieringen - produceerde, maar kopje-onder dreigde te gaan. Omdat de jongere generaties de traditionele outfits massaal inruilden voor geïmporteerde spijkerbroeken en T-shirts.
Made in Africa
Kebede trok in de tegenaanval met wevers en eigentijdse ontwerpen, in de hoop de werkgelegenheid in Addis Abeba aan te zwengelen. Dat was, althans in eerste instantie, het plan. ‘Ik had nooit de behoefte om een eigen modemerk uit de grond te stampen, of om te ontwerpen’, zegt ze.
‘Ik wilde een metier redden, en de mensen die daarin werkten. Dat is wat mij drijft. De idee dat ik het leven van sommige mensen mee kan helpen veranderen. Dat ik met mijn modemerk iets kan doen dat gevolgen heeft voor een volledige gemeenschap.’
De traditie van het traditioneel weven in ere houden: gemakkelijk bleek anders. De uitdagingen waren legio: handgeweven katoen rekt niet, zodat haar kleding heel ruim moest zitten. Bovendien is het lokale katoen doorgaans ongeverfd, zodat Kebede creatief moest zijn met kleur. Beperkingen die mee de stijl van Lemlem bepaalden: luchtige creaties en kleurrijke, geweven motieven die niet alleen comfortabel, maar ook elegant zijn.
‘Het was veel geven en weinig nemen’, zegt Kebede over haar relatie met haar atelier. ‘Veel water bij de wijn doen. We kwamen binnen met al onze New Yorkse info en schema’s, en dan reageerden ze met een angstige: ‘Help?’’
Onlangs leerden ze bij Lemlem voor het eerst weven met wol, voor een collab met Woolmark, waarvan het Hani-shirt, de Hani-broek en de ‘Hani pocket wrap’ nu op de markt zijn. Na de handgemaakte creaties die in Ethiopië worden vervaardigd, werkt Lemlem nu ook met een fabrikant in Kenia én een fabriek in Marokko.
Daar wordt haar nieuwe badpakkenlijn geproduceerd - een collectie gemaakt van echte swimwearweefsels - geen katoen of wol, dus - maar wel met het typische Ethiopische tubuh-borduurwerk als print. Lemlem begon misschien wel zonder duidelijk plan, maar produceert nu drie collecties per jaar en verkoopt aan 150 boetieks wereldwijd.
Topmodel van Parijs tot New York
Liya Kebede werd in maart 1978 geboren in Addis Abeba, als vierde van vijf kinderen en enige meisje in het gezin. Haar moeder was een carrièrevrouw, ‘een vrouw die moest werken’, zegt ze zelf, terwijl haar vader aan de slag was bij Ethiopian Airlines. Voor hem kwamen de studies op de eerste plaats.
Vader werd op zijn wenken bediend: zijn dochter was leergierig op school. Ze las graag en leerde vloeiend Frans en Engels spreken, boven op haar moedertaal, het Amhaars. ‘De school was belangrijk voor mij. Ik was ervan overtuigd dat je het leven niet door raakt als je niet gestudeerd hebt. Het leek me dus normaal dat ik naar de universiteit zou gaan.’
Maar het leven neemt soms verrassende wendingen, vooral voor genetisch gezegende jonge vrouwen: op haar 18de trok Kebede naar Parijs om er als model aan de slag te gaan, en van de Lichtstad op naar New York. Al in 2000, haar eerste seizoen als model, was ze meteen talk of the town: ze sloot een exclusieve catwalkdeal met Tom Ford van Gucci.
En dan, net toen het allemaal leek te beginnen, trouwde ze op haar 22ste met Kassy Kebede, manager van hedgefondsen en nu haar ex, en raakte ze zwanger. ‘Ik dacht dat ik mijn carrière wel kon vergeten. Ik kwam nog maar net kijken in het modewereldje en was meteen zwanger: slechte timing, ja. In die tijd raakte een model nooit zwanger. Nooit.’
Eerste zwarte boegbeeld
Haar zorgen om een misgelopen modellencarrière bleken voorbarig. Iets meer dan een jaar na de geboorte van Suhul, haar zoon, werd Kebede door niemand minder dan Carine Roitfeld, de superstyliste die als hoofdredacteur van de Franse Vogue tien jaar lang de modeshoots daar dirigeerde, geboekt. ‘Of Kebede niet even kon poseren voor de cover?’
Even later mocht Kebede ook een deal tekenen met Estée Lauder, om er het eerste zwarte boegbeeld te worden. ‘Ik had in die tijd zo een geweldige agent’, zegt ze en verraadt dat ze nog altijd onder de indruk is van de man. ‘Hij moedigde me voortdurend aan en zei: ‘Komaan, je kan dit.’’
Toen Kebede vier jaar later zwanger was van haar dochter Raee was er helemaal geen angst om die carrière meer. Kebede behoorde intussen tot die generatie van echte topmodellen (ze deelde de catwalk met Mariacarla Boscono en Natalia Vodianova) die zelfs vandaag nog altijd het gezicht zijn van grote campagnes of defilés. ‘Ik had veel geluk’, blikt ze nu terug. ‘Ik leerde veel mensen kennen, legde veel contacten.’
En ze schudt het hoofd als we vragen of oudere modellen niet langer worden gediscrimineerd. ‘Zoals de wereld vandaag draait, ach… Het gaat allemaal zo snel en niemand krijgt nog een echte kans. Veel meisjes komen en gaan. Wij waren de laatste generatie vrouwelijke modellen die het zo lang kon volhouden. De hele modewereld is nu toch wel raar, hoor. De sociale media hebben alles veranderd.’
Black Lives Matter
Ook in de mode resoneerde de afgelopen weken de protestgolf van Black Lives Matter. Zelfs Anna Wintour, sinds 32 jaar hoofdredacteur van de Amerikaanse Vogue, werd bijna van haar sokkel geduwd. Toch is er volgens Kebede al het een en ander verbeterd op het vlak van inclusiviteit.
‘Eerlijk gezegd, vandaag zie je toch wel meer kleur. Toen ik als model begon, was er op iedere catwalk maar plaats voor één zwart model. Waanzin, maar het werd geaccepteerd. En vooral, niemand die er ook maar aan dacht om dat in twijfel te trekken.’
Een positieve evolutie die misschien wel te danken is aan de sociale media: het modewereldje zit niet langer op zijn kleine eiland en zowel merken als hun vertegenwoordigers worden al snel geïnterpelleerd. Voor alles - van de keuze van modellen tot om het even wat dat ruikt naar greenwashing. Al is Kebede het daar niet helemaal mee eens.
‘Ik geloof niet in het klassieke verhaal van ‘ik ben goed en jij bent slecht’. Soms verknoei je het gewoon, dat kan gebeuren. Al maakt dat mij tegelijkertijd ook bang, als ik eerlijk ben. Er wordt zoveel haat en intolerantie verspreid.’
Ambassadrice van de WHO
Dat ze al zo vroeg moeder werd, had een ingrijpende invloed op het professionele leven van Liya Kebede. Toen ze halfweg tussen twintig en dertig was, en haar leeftijdsgenoten herstelden van een kater of naar een volgende party trokken, werd ze ambassadrice van de WHO, om zich te ontfermen over de gezondheid van moeders, kinderen en pasgeborenen.
‘Zo krijg je snel veel medeleven’, zegt ze over het moederschap. ‘Je begint je zorgen te maken over de anderen, en plots is alles belangrijk.’ Bij de Wereldgezondheidsorganisatie was het haar taak het collectieve bewustzijn aan te scherpen - zoals toen ze in 2009 een begeesterende toespraak gaf voor de Verenigde Naties - én om geld in te zamelen.
Het jonge model bekommerde zich ook om het lot van vrouwen die het moeilijk hebben. Dat maakte ze ook als actrice duidelijk, toen ze de hoofdrol speelde in ‘Desert Flower’, een biografische film over Waris Dirie, een Somalisch model en slachtoffer van vrouwenbesnijdenis.
Haar vroege moederschap bepaalde ook de manier waarop ze Lemlem oprichtte: vanuit het niets. ‘Als je betrokken bent bij liefdadigheid, ben je altijd op zoek naar geld. Dat is iets wat nooit echt voltooid is’, legt Kebede uit. ‘Het meest productieve is dus iets duurzaams doen door mensen werk te verschaffen. Zo maak je die mensen mondiger, sterker én onafhankelijker. Je leert ze een vaardigheid die ze de rest van hun leven kunnen gebruiken, zonder dat ze je daar voor nodig hebben.’
Van Vogue tot Valentino
Op microniveau had de komst van Lemlem een aanzienlijke impact. Kebede schat dat er ongeveer vijftig medewerkers waren toen ze voor het eerst begon te produceren in de werkplaats in Addis Abeba. Vandaag zijn het er meer dan 250, en de werknemers verdienen er nu vijf keer meer.
Lemlem heeft ook een stichting die programma’s aanbiedt voor vrouwen die de kunst van het weven willen leren, een vaardigheid die van oudsher werd doorgegeven van vader op zoon. En ze zet zich, samen met de toonaangevende Oost-Afrikaanse ngo Amref Health Africa, in voor initiatieven die de gezondheid van moeders bevorderen, die vrouwen toegang geven tot pre- en postnatale verzorging, en die kinderen onderwijs geven.
Het succes van Lemlem en de Afrikaanse roots van het bedrijf hebben er intussen ook toe geleid dat Kebede kon samenwerken met grote luxelabels, of dat ze werd gevraagd als gastspreker op het Vogue Paris Fashion Festival en The Business of Fashion Voices. In 2018 produceerde ze samen met de Franse modeontwerper Pierre Hardy een collectie felgekleurde, handgeweven schoenen en tassen.
En vorig jaar werkte Lemlem ook samen met Pierpaolo Piccioli van Valentino, voor zijn tweede Moncler Genius: een geslaagd huwelijk tussen drie labels dat zich het best laat omschrijven als een orgie van doorzichtige, gewatteerde jurken in nylon-laqué en met zomen, versierd met een bedrukt motief van bij Lemlem.
Duurzame mode
In een tijd waarin het publiek steeds meer transparantie van de industrie eist, nam Kebede al een behoorlijke voorsprong toen ze dertien jaar geleden de juiste keuzes op het gebied van duurzaamheid maakte. ‘Die term heeft voor mij verscheidene betekenissen’, zegt ze. ‘Mijn werk past in een duurzaam model, omdat het allemaal om het menselijke element draait. Natuurlijk werd daar nog helemaal niet over gesproken toen ik begon. We focusten gewoon op wat je ‘sociaal ondernemerschap’ kan noemen.'
'Nu worden we allemaal opgeleid en proberen we op veel manieren efficiënt te zijn. Het probleem is dat wanneer zoiets gebeurt, de druk zo groot is dat mensen verwachten dat je gewoon flipt. En je moet geen waardering verwachten als je kleine veranderingen probeert door te voeren, in je eigen hoedanigheid of in je eigen bedrijf.’
Overtollige stof schenkt Lemlem aan onderwijsprogramma’s voor kansarme kinderen. Intussen begint het huis ook met de geleidelijke invoering van recycleerbare labels en composteerbare verpakkingen. ‘Ik zie tegenwoordig veel van dat spul, en ik merk ook dat iedereen duurzaamheid omarmt als marketingtool’, zegt Mario Grauso, een goede vriend van Kebede en voorzitter van de Canadese luxewarenhuisketen Holt Renfrew, een van Lemlems verdelers. ‘Maar voor haar is het allemaal héél reëel.’
Het lijkt wel of álles wat Kebede doet heel reëel is voor haar. Maar toen ze zich voor de zomer drie maanden lang afzonderde in Frankrijk, genóót ze ook. Omdat het plots allemaal zoveel trager ging. Zo geeft Kebede toe dat ze iedere dag probeerde te mediteren en aan yoga te doen, maar dat ze dat al snel voor bekeken hield en ’s ochtends in bed dan maar gewoon naar tekenfilms lag te kijken.
‘Tijdens de lockdown ontdekte ik dat de badkuip de beste plaats is om een boek te lezen’, zegt ze. ‘Een van mijn fantasieën is: een boekhandel hebben. Dat zou pas een ideale stek zijn om me te verstoppen.’