Parijse expo legt banden bloot tussen islamitische kunst en luxehuis Cartier

In de categorie onverwachte links: het Franse luxehuis Cartier maakt een expo over zijn verbondenheid met de islam. Een schalkse manier om het publiek uit het Midden-Oosten op te vrijen? Of pure culturele toe-eigening? Wij trokken naar Parijs en plozen het uit.

Waar denk je aan bij Cartier-juwelen? Filmsterren. Check. Rode lopers. Check. Panters. Check. Kleurrijke stenen. Check. De profeet Mohammed. Huh? Wat je waarschijnlijk nog niet wist, is dat islamitische kunst al meer dan 120 jaar de belangrijkste inspiratiebron is voor het Parijse juweelmerk. Om dat in de verf te zetten opende zopas de tentoonstelling ‘Cartier et les Arts de l’Islam’ in het Musée des Arts Décoratifs in Parijs. Al wilden ze die expo eventjes ‘Cartier et l’Orient’ noemen. Dat toont nog maar eens hoe touchy het onderwerp is. En hoe politiek beladen de islam. Bovendien ligt in deze woke tijden evidente kritiek à la culturele toe-eigening op de loer.

‘Het thema van de expo was nooit controversieel. Over de titel was er eerst wel wat discussie. Sommigen opperden om ‘l’Islam’ te vervangen door ‘l’Orient’, maar dat veegde ik resoluut van de baan. Die vlag dekt de lading niet: islamitische kunst vind je van Andalusië tot India, van Marokko tot Pakistan, van Afghanistan tot Bangladesh, van Turkije tot Iran. Bovendien noemt elk kunsthistorisch museum die afdeling ‘islamitische kunst’, kijk maar naar het Louvre of het British Museum. Voor mij heeft dat geen politieke dimensie’, pleit Pierre Rainero. Hij werkt al sinds 1984 voor Cartier en is verantwoordelijk voor zowel het patrimonium als de Cartier-stijl. Hij bepaalt wat er wel en niet past binnen het Cartier-DNA.

Advertentie
Advertentie

Alhambra op je hoofd

Het idee voor deze expo komt uit zijn hoed, midden jaren 2010. Nu gidst hij ons eindelijk door de expo. Links en rechts lopen nog mannen met boormachines en zaklampen rond om de laatste kasten ineen te steken en de verlichting af te stemmen. De opening is pas over twee dagen. Er zijn meer dan vijfhonderd stukken te zien. Natuurlijk veel juwelen, maar ook topstukken islamitische kunst, zoals textiel, aardewerk, mozaïeken en manuscripten. Tegelijk zijn er foto’s, schetsen en archiefstukken die getuigen van Cartiers interesse in islamitische kunst. Die is een amalgaam van diverse talen en culturen, gespreid over een periode van de 7de tot de 19de eeuw en over een gebied van Spanje tot India. ‘Daarom spreken we in de titel over islamitische kunsten, in het meervoud’, aldus Rainero.

Advertentie
De expo analyseert islamitische objecten, zoals dit Iznik-bord en vergelijkt ze met de ontwerpen van Cartier.
De expo analyseert islamitische objecten, zoals dit Iznik-bord en vergelijkt ze met de ontwerpen van Cartier.
©Christophe Dellière / MAD Paris

Meer dan vijf jaar werkte hij aan het project, samen met curatoren van het Musée des Arts Décoratifs, van het Louvre én van het Dallas Museum of Art. De tentoonstelling reist in het voorjaar van 2022 naar de VS. ‘Ik wist dat islamitische kunst een grote rol speelde. Maar tijdens het maken van de tentoonstelling vonden de curatoren veel meer bewijzen van die invloed dan ik ooit had kunnen denken’, pocht Rainero. ‘Eerst kwamen ze in onze eigen collectie van meer dan 3000 stukken grasduinen, vervolgens doken ze in hun eigen depots en gingen ze op zoek naar bruiklenen. De links waren frappant.’

Zo is er een bandeau – een soort tiara – uit 1922 in platina, goud, koraal, onyx en diamant waarvan het dessin rechtstreeks ontleend is aan een reeks rondbogen in het Alhambra, het Moorse paleis in Granada. Of een parure – een set van oorbellen en een halssnoer – in krak dezelfde rood-groene kleurcombinatie als een bord in Iznik-keramiek uit Turkije.

‘Van alle invloeden is de islamitische kunst zonder twijfel de belangrijkste’, zegt Rainero. ‘Ze had een diepgaande en structurele impact op de creatieve taal van Cartier. Het gaat verder dan de juweeldessins zelf: bij Cartier zijn veel broches en hangers bijvoorbeeld bevestigd met een sluiting van twee haakjes, versierd met bladeren of geometrische patronen. Alweer geïnspireerd op een islamitisch motief van kruisbloemen. Dat ontdekten we op tekeningen van Charles Jacqueau, de belangrijkste ontwerper uit het designteam van Louis Cartier tussen 1900 en 1930.’ En na Jacqueau zou ook de Belgische Jeanne Toussaint, die van 1933 tot 1970 artistiek directeur was van Cartier, rijkelijk blijven putten uit de islamitische beeldentaal. Typisch voor haar ‘Tutti Frutti’-juwelencollectie bijvoorbeeld was de kleurcombinatie blauw en groen, die rechtstreeks overgenomen was uit de islamitische kunst.

Art deco of art islam?

Advertentie
©Shutterstock

Dat Rainero aanklopte bij het Musée des Arts Décoratifs is geen toeval. Hier vond in 1903 de allereerste westerse tentoonstelling plaats over islamitische kunst: ‘Exposition des Arts Musulmans’. Een expo met een gigantisch rimpeleffect, vergelijkbaar met de tentoonstelling ‘Les Primitifs Flamands’ in 1902 in Brugge, die de Vlaamse primitieven naar waarde deed schatten. Expo’s die de loop van de kunstgeschiedenis veranderden.

Advertentie

‘Die tentoonstelling in 1903 in het Musée des Arts Décoratifs haalde de islamitische kunst uit de etnografische hoek’, zegt Rainero. Louis Cartier - de kleinzoon van oprichter Louis-François die in 1898 in de zaak stapte - bezocht de expo ook. ‘Zijn catalogus zit in ons archief. Het was voor hem een visuele shock. Hij begon erna ook zelf te verzamelen. In die tijd kwam er een hele handel in islamitische objecten op gang met Parijs als draaischijf.’ Op deze Cartier-expo zijn er trouwens heel wat stukken te zien die hier ook in 1903 werden getoond.

Dat Louis Cartier vanaf 1904 juwelen begint te maken met abstracte geometrische patronen is dus geen toeval. Later werden die als art deco bestempeld, maar ze waren geïnspireerd op islamitische invloeden. Wie rondloopt op de expo vraagt zich af of we de art deco met de geometrische patronen op ons conto mogen schrijven. Of leunde deze ‘westerse’ uitvinding op externe invloed van islamitische kunst? ‘Tot 1904 was Cartier bekend om zijn ‘garland style’: 18de-eeuws neoclassicistisch’, zegt Rainero. ‘Dat Cartier met radicaal andere juwelen kwam, was gewaagd. Het merk zette zijn goede naam op het spel. Tegelijk keken mensen ernaar, omdat Cartier een gereputeerd huis was dat ook werkte voor gekroonde hoofden.’

Het dessin van deze bandeau – een soort tiara – uit 1922 is ontleend aan een reeks rondbogen in het Moorse Alhambra.
Het dessin van deze bandeau – een soort tiara – uit 1922 is ontleend aan een reeks rondbogen in het Moorse Alhambra.
©Vincent Wulveryck, Collection Cartier © Cartier

Schrift wordt kunst

Hoofdrolspeler in de expo is Louis Cartier (1874-1942). Hij is samen met zijn broer Jacques verantwoordelijk voor de nieuwe moderne esthetiek van Cartier. De geometrische abstracte art-decostijl waarmee Cartier zijn naam vestigde. En die dus voortkomt uit de islamitische kunst.

Hoe dat verliep, ontdek je op de expo in twee stappen. Eerst zie je de context: het Parijs van 1900 waarin Louis Cartier de islamitische kunst ontdekte. Met kostuums uit ‘Sjeherazade’ van Les Ballets Russes uit 1910. En ook Cartiers persoonlijke collectie Perzische objecten: boeken, dolken, keramiek, pennendozen, prenten, sigarettenetuis.

Advertentie
©Christophe Dellière / MAD Paris

De tweede helft van de expo maakt een analyse van islamitisch geïnspireerde vormen en motieven. De gelijkenissen met Cartier-juwelen zijn treffend. We zien onder meer de boteh, de druppelvorm uit het paisleymotief. Maar ook arabesken, cipressen, getrapte kantelen, saz-bladeren, kruisbloemen. En natuurlijk de grafische patronen die voortkomen uit de kalligrafie, die misschien wel haar belangrijkste plek heeft binnen de islamitische kunst. Omdat het afbeelden van mensen en dieren afgeraden wordt, wordt schrift een artistieke vorm.

Opvallend is dat Cartier vooral inspiratie vond in architectuur en decoratieve objecten. Al putte hij ook uit islamitische juwelen. Zo begon Cartier armbanden te maken voor de bovenarm. Het luxemerk reeg stenen aan een koord voor extra draagcomfort en vond nieuwe manieren om stenen te sculpteren tot bijvoorbeeld bladvormen. Drie zaken die het afkeek van Indiase juwelen en in zijn eigen collectie integreerde. Cartier verzamelde ook veel oriëntaalse juwelen en accessoires, zoals handtassen. Vanaf de jaren 1920 verwerkte het die als elementen in Cartier-juwelen én -accessoires zoals aanstekers en sigarettenkokers: de zogenaamde ‘apprêts’.

Woke

Vragen we ons nog af: waarom introduceerde Louis Cartier die islamitische kunstinvloed? ‘Zijn ambitie – en de onze nog altijd – is om de heersende smaak te verruimen’, aldus Rainero. ‘En andere definities van schoonheid te tonen door vormen uit andere tijden en culturen te integreren in zijn juwelen.’

‘Tot nog toe kwam er geen kritiek van de woke generatie. Wel fronsen en vragen.’
Pierre Rainero
Director of Image

De Cartiers hadden een nieuwsgierige en open-minded blik op de wereld. Louis’ broer Jacques reisde in 1912 al naar India en Bahrein. Louis zelf reisde niet fysiek, maar via tentoonstellingen en zijn eigen collectie en uitgebreide bibliotheek. ‘Die islamitische invloed is er nog altijd. Omdat de geometrische patronen eindeloze creatieve mogelijkheden bieden. En omdat het in ons DNA zit. Cartier heeft een lexicon van vormen, een archief waaruit we putten. Vergelijk het met een taal, met dezelfde woorden maak je steeds nieuwe zinnen’, legt Rainero uit. ‘De islamitische invloed is zo diep verweven in onze stijl dat we niet meer moeten verwijzen naar de bron, zoals we ook niet meer weten dat het Nederlandse woord ‘tunnel’ ooit overgenomen is uit het Frans. Het is deel van ons geworden.’

Vreest hij tot slot niet voor vlijmende kritiek en spandoeken over culturele toe-eigening van de woke generatie? ‘Tot nog toe kwam er geen kritiek. Wel fronsen en vragen. Mijn antwoord is simpel: invloed is de basis van alle kunst.’