Mary Quant, de modeontwerpster die de revolutie van de minirok ontketende

Ze noemde haar rokken 'mini' naar haar favoriete auto, de Mini Cooper. Maar Mary Quant, de meest iconische modeontwerpster van de sixties, deed veel meer dan het kortrokken van de mode.

Advertentie
Modeontwerpster Mary Quant nu in het V&A-museum in Londen.
Modeontwerpster Mary Quant nu in het V&A-museum in Londen.
©Corbis via Getty Images

'Er zijn maar 'a fortunate few' die geboren zijn op het juiste moment, op de juiste plaats en met de juiste talenten', liet de invloedrijke Engelse modejournaliste Ernestine Carter in 1973 optekenen. 'In de recente mode hebben we er zo drie gehad. Chanel, Dior en Mary Quant.'

Naar schatting 7 miljoen vrouwen hadden tegen het einde van de sixties iets van modeontwerpster Mary Quant in huis. Dat was nog zonder haar make-up gerekend, en later ook haar meubels en interieurtextiel. Naar eigen zeggen maakte Quant de bedovertrek populair: 'Ik heb nooit beweerd dat ik de minirok heb uitgevonden, maar de duvet is wel van mij!'

Advertentie

Nu we toch in bed zijn beland. In een interview met de Engelse krant The Guardian uit 1967 pleitte Quant niet alleen voor mooie pornografie, maar gaf ze grif toe dat haar korte kleren de aandacht naar het vrouwelijk kruis trokken, ongeacht de panty's. 'Niet om "kom hier" te zeggen, wel om te provoceren. Zo'n minirok zegt: "Ik ben sexy, ik hou van seks en ik provoceer graag, maar je zal je serieus moeten uitsloven om met me samen te kunnen zijn." Vanaf nu beslist de vrouw.'

Satijnen minijurk en short, een ontwerp van Mary Quant.
Satijnen minijurk en short, een ontwerp van Mary Quant.
©Duffy Archive form

Voor de klas

De ouders van Mary Quant, die intussen 89 jaar is en zich sinds 2015 'Dame of the British Empire' mag noemen, zagen hun dochter nochtans liever als juf voor de klas staan. Dat was evenwel buiten Mary gerekend, die door mode was geobsedeerd. Als compromis - 'Fashion has no future', vonden haar ouders - koos Quant voor een opleiding illustratie aan het Londense Goldsmiths College, met daarbij een kunstlerarenopleiding. Dat laatste diploma behaalde ze niet - een manier om de plannen van moeder en vader Quant alsnog te saboteren? - maar ze ontmoette er wel haar toekomstige man, Alexander Plunket Greene, een bemiddelde erfgenaam.

Mary Quants boetiek Bazaar was een mijlpaal in de modegeschiedenis.
Mary Quants boetiek Bazaar was een mijlpaal in de modegeschiedenis.
©Mary Quant Archive

Met de 5.000 pond die Plunket Greene voor zijn 21ste verjaardag had geërfd, opende het koppel, samen met de tot fotograaf omgeschoolde advocaat Archie McNair, in 1955 de boetiek Bazaar op King's Road in Chelsea. Dat was het toenmalige lifestylecentrum van Londen waar de Chelsea Set, de toenmalige creatieve boho's en vriendenkring van Quant, rondhing.

Advertentie
Advertentie

De 25-jarige Quant hield zich bezig met het inkopen van de kleren. Plunket Greene stond in voor de organisatie en marketing. McNair verzorgde de juridische lettertjes. Kortom, een commerciële Heilige Drievuldigheid.

Uniform van een aardbeving

Toen Quant tijdens de opening van haar winkel zo veel positieve reacties kreeg op haar 'pyjamabroek met franjes' - een eigen ontwerp, gebaseerd op victoriaans ondergoed - besloot ze zelf als ontwerpster aan de slag te gaan.

'Ik wou relaxte kleren voor het gewone leven. Weg van de jurken en kleren die onze moeders droegen. We willen vrijheid en plezier. Kleren werden het symbool van de toenemende zelfzekerheid bij de jongeren, die zich losmaakten van de regels en beperkingen uit de naoorlogse periode', zei Quant, die vooral met katoen en tweed werkte. Inspiratie haalde ze uit de wereld van de dansers, de 'mods' en de beatniks met hun voorliefde voor sportkleren.

De kleren die bij Bazaar in de rekken hingen, waren daardoor fors anders dan de rest van het kledingaanbod in Londen. Quant, met haar korte Vidal Sassoon-kapsel, was destijds de enige ontwerpster die tot haar doelgroep behoorde, zich kleedde als haar doelgroep en er haar inspiratie uit haalde. Vandaag is dat vanzelfsprekend, destijds was dat ongezien. Die omkering van de piramide, waarbij de inspiratie van onderuit kwam, bestempelde Vogue-hoofdredactrice Diana Vreeland in 1965 als een 'Youth Quake'. Quant en haar vrienden uit Chelsea in Londen waren deel van het seismografische centrum.

Kleren in de galerie

©Popperfoto/Getty Images

Met het geld dat Quant verdiende met de verkoop van haar jurken kocht ze de volgende dag (te dure) stoffen bij het warenhuis Harrod's - 'Wist ik veel dat er groothandel bestond' - om zo snel mogelijk iets nieuws te ontwerpen. Haar brede korte jurken en rokken, haar Peter Pan-kragen en kleurrijke panty's in snel wisselende collecties maakten Quant 'the talk of the town', en al snel beperkte haar clientèle zich niet langer tot de incrowd.

Vanaf eind jaren 50 gaat het snel. In 1957 openen Quant en Plunket Greene samen met McNair een tweede Bazaar op Brompton Road. Die viel op met zijn grote etalage die meer weghad van een galerie dan van een kledingwinkel. Een idee van een andere vriend/ Chelsea Set-lid, Terence Conran. Jawel, de Conran die in 1964 een design- en lifestylewinkel opende die tot op vandaag de toon zet voor democratisch en modern design: Habitat.

Wet look

Advertentie
©Gunnar Larsen

Om een zo groot mogelijke afzetmarkt te bedienen, wou Quant de prijzen drukken, want ze wilde 'voor iedereen modieuze kleren maken'. Daartoe sloot ze in 1962 een lucratieve deal met de Amerikaanse distributeur JCPenney, waardoor het Mary Quant-label in warenhuizen over de hele Verenigde Staten terechtkwam.

Een jaar later volgde een goedkopere tweede lijn, 'Ginger', die ze in winkels tot in Australië verkocht. Ze werd getoond door hippe modellen als Grace Coddington en natuurlijk Twiggy. Voor wie ook deze lijn te duur was, had Quant patronen waarmee je zelf een outfit kon maken. Er volgden ook schoenen, ondergoed en accessoires. En geheel in lijn met de toekomstmania was Quant de eerste die met pvc aan de slag ging en regenjasjes en accessoires in 'wet look' maakte.

Engeland vs. Frankrijk

Aan het einde van de rit zou Quants make-up het meeste geld opleveren. Hoewel haar populariteit, zodanig verbonden met de sixtiesstijl, uitdoofde toen de mode gaandeweg veranderde, bleef ze cosmetica produceren. En ze bleef geboekstaafd staan als de uitvindster van de minirok. Hoewel dat ook de Franse space-ageontwerper André Courrèges of zelfs Pierre Cardin geweest zou kunnen zijn. Maar dat is een debat over Engeland versus Frankrijk en streetstyle versus couture waar we nooit uit zullen raken.

In Japan vind je vandaag nog steeds kleding van Mary Quant, zij het iets schattiger.
In Japan vind je vandaag nog steeds kleding van Mary Quant, zij het iets schattiger.
©rv

In 2000 werd Quant voor een onbekend bedrag uitgekocht door een Japans bedrijf: vandaag zijn er in het Aziatische land nog meer dan 200 Mary Quant-winkels die vooral make-up verkopen, en schattigere - 'kawaii' - versies van Quants ooit iconische stijl.

Hier werd het intussen stil. Tot nu dus, want niet alleen het V&A lijkt begrepen te hebben dat het tijd is om de ontwerpster haar plaats in de geschiedenis te geven. Er zijn nog twee andere expo's waarin Quant een pertinente rol speelt.

In het Londense textielmuseum toont 'Swinging Sixties: A lifestyle revolution' de invloed van de ontwerpster en haar goede vriend Terence Conran op de lifestyle zoals we die vandaag kennen.

Dichter bij huis, in het Modemuseum van Hasselt, speelt Quant een belangrijke rol in 'Wonder Women', een expo die nu zaterdag opent over belangrijke vrouwen in de modegeschiedenis.

'Mary Quant', tot en met 16 februari 2020 in het V&A-museum in Londen, tickets reserveren via www.vam.ac.uk.

'Swinging London: a lifestyle revolution. Terence Conran - Mary Quant,' tot en met 2 juni in het Fashion and Textile Museum in Londen.

'Wonder Women. Sterke vrouwen in de mode,' van 13 april tot en met 16 september in het Modemuseum in Hasselt.





Gesponsorde service

Lees Meer