Arte-oprichter Bertony Da Silva is klaar om Parijs in te palmen met zijn eerste internationale boetiek. Wij trokken ernaartoe en gingen bij hem langs voor een gesprek.
Bertony Da Silva (36)
- Verhuisde op zijn veertiende van Angola naar Antwerpen.
- Richtte Arte op in 2009, toen nog als ‘Arternative’ en uitsluitend met T-shirts.
- Evolueerde naar een volwaardig prêt-à-porterlabel en opende in 2016 een eerste boetiek in Antwerpen; in 2021 volgde Brussel.
- Werd in 2019 door Flanders DC verkozen tot ‘Fashion Brand of The Year’.
- Opent de eerste internationale Arte-boetiek op 21 september in Parijs.
Parijs, een week geleden. In de rue du Temple trekt een rij wachtende streetwearfans voor de winkel van Stüssy nog meer wachtenden aan. Aan de overkant van de straat, nu nog achter een anonieme, met graffiti bekladde gevel en een schamele werfdeur, overziet Bertony Da Silva (36) wat later deze maand de nieuwste mijlpaal wordt in het bestaan van zijn kledinglabel Arte: de allereerste winkel in het buitenland.
Er is nog wat werk, maar de basis voor de honderd vierkante meter grote boetiek is er al. Piekfijn gekleed – helemaal in het zwart, met Fragille-juwelen om de arm – vormt Da Silva een fel contrast met de nog onafgewerkte ruimte. ‘Opgepast, nog niet op die vloer stappen!’ Hij slalomt langs werfmaterialen, terwijl hij de nu nog imaginaire meubels aanwijst. De achterste, met cement beklede wanden krijgen binnenkort hun spiegelmuur, vooraan komt de kassa. De opvallendste ruimte is een soort verhoogde houten capsule in het midden. Hier zullen sweaters met bloemenprints, kostuums en stoere jassen uit zijn najaarscollectie straks hun eerste opwachting maken in Parijs.
Wie goed kijkt, merkt de gebogen hoeken van het hout op, en weet hoeveel werk er in zulke details kruipt. Da Silva knikt goedkeurend. ‘Bij de eerste winkel in Antwerpen hadden we de financiële middelen nog niet, maar ook toen wilde ik Arte sterk visueel neerzetten. Beton, ijzer, hout, die elementen blijven terugkeren.’ Vandaag werkt hij in-house met een team designers waarmee hij het interieur uittekende, en kriebelt het om zelf meubels te maken. Maar eerst terug naar het begin.
Vastberaden transformatie
De Antwerpenaar zat nog op de middelbare school toen hij in 2009 zijn eerste T-shirts voor zichzelf en zijn vrienden maakte, er een label op plakte en het Arternative doopte. Toegegeven: sinds die tijd zijn er talloze start-ups voorbijgekomen die een T-shirt bedrukken en zichzelf een modelabel noemen. Da Silva’s verhaal springt ertussenuit, omdat hij dat beginnersniveau al snel oversteeg, vastberaden om te transformeren naar een volwaardig kledingmerk. Daarbij hielp ook zijn achtergrond als graphic designer. Zijn oog voor omkadering viel onmiddellijk op: de coherente fotografie, de gestileerde modellen, de beheerste visuele esthetiek van de shoots.
Arternative vervelde al snel tot Arte en in 2016 opende hij zijn eerste winkel in de Antwerpse Kammenstraat. In 2019 riep Flanders DC hem uit tot ‘Fashion Brand of The Year’. In 2021 volgde een boetiek in de Brusselse Dansaertstraat. Het hoofdkantoor is allang niet meer gevestigd in een kraakpand, maar in een statig bankgebouw. Ondertussen lopen jongeren elkaar onder de voet voor de hoody’s en accessoires – de Antwerp-sjaal is een tijdlang een dingetje geweest – terwijl de naar street- en workwear knipogende kleren ook een ouder publiek bekoren. Bekende fans ook: goeie vriend Jan Vertonghen en Dries Mertens, evenzeer Angèle en Damso en nóg: AC Milan-voetballer Rafael Leão en muzikant Burna Boy.
Vandaag heeft Arte meer dan driehonderd verkooppunten, van onze buurlanden tot in de VS, van Nigeria tot Japan. En nu komt daar dus ook een volwaardige winkel in Parijs bij. Het is een serieuze mijlpaal voor Da Silva, die zich steeds meer op de internationale markt wil richten: ‘We hebben al enige bekendheid, maar dit kan op een andere manier een globale impact hebben. Parijs is en blijft een belangrijke stad met een internationaal publiek. Met een eigen winkel kun je je verhaal en universum toch altijd beter vertellen.’
Hoe slaagde je erin om van T-shirts naar een echt kledinglabel te gaan, zonder vooropleiding of ervaring?
‘Ik denk dat dat deel van mijn persoonlijkheid is. Ik hou van uitdagingen en geloof dat je, als je oprecht gepassioneerd bent, ook succesvol kunt worden. Maar je moet dan ook bereid zijn te doen wat nodig is: het slim spelen, hard genoeg werken, en opofferingen maken.’
Je wist vanaf de eerste dag al dat dit de richting was die je uit wilde gaan?
‘Ja, eigenlijk wel. Vanaf het moment dat ik besefte dat ik iets wilde creëren, wilde ik dat het al mijn interesses kon vertegenwoordigen: architectuur, fotografie, meubels. Uiteindelijk wilde ik al die elementen combineren in mijn werk. Dat is mijn drive en wat mij oprecht gelukkig maakt.’
‘Voordat ik mijn bedrijf oprichtte, heb ik lang nagedacht over wat ik wilde doen en waarvoor ik wilde staan. Dat idee hou ik nog steeds vast; ik doe alleen dingen waar ik echt achter sta.’
Een groot struikelblok bij het opbouwen van een economisch succesvolle zaak is vaak het ontbreken van het juiste netwerk en de ‘lifehacks’ om het zakendoen onder de knie te krijgen. Hoe ging jij met die uitdaging om?
‘Zeker voor jongeren die op mij lijken, is dat een belangrijke vraag. En al helemaal in België, waar het niet evident is om de juiste contacten te leggen.’
‘Ik maakte de klik toen ik besefte dat het runnen van een zaak heel wat kennis vereist die ik nog niet had, kennis die mensen ook niet altijd willen delen. In zo’n geval geloof ik het volgende: als je iets niet krijgt, moet je het zelf pakken. De mogelijkheden daarvoor zijn eindeloos. Dankzij het internet kun je gemakkelijk met allerlei mensen in contact komen. Ik ben ook iemand die graag een babbel doet en dan strategische vragen stelt. Al op jonge leeftijd had ik door dat ik zo veel te weten kon komen.’
‘Die ingesteldheid heeft me gered. In plaats van gefrustreerd te raken – wat veel gasten overkomt – moet je je focussen op het vinden van oplossingen. Vanaf dat moment zie je overal mogelijkheden. Stel, ik ben aan de praat met iemand die toevallig laat vallen dat een van zijn ouders architect is, dan is het heel gemakkelijk om voor te stellen of ik zelf eens enkele vragen aan die ouder mag stellen.’
Heel wat mensen in de mode en de retail klagen vandaag steen en been: over slechte verkoopcijfers, concurrentie van fast fashion... Hoe ervaar jij het op dit ogenblik in de modesector?
‘Ik klaag niet, voor mij gaat het goed. Al denk ik wel dat het vandaag moeilijker is: kleding verkoopt niet meer vanzelf zoals vroeger. Om voor te blijven, moet je je hoofd meer gebruiken, en dat heeft niet iedereen ervoor over.’
‘Tegenwoordig is er veel concurrentie. Jongeren van zeventien of achttien jaar die vroeger misschien je winkel binnenkwamen, kopen nu kleren van Amerikaanse merken die ze op TikTok hebben ontdekt en waarmee ze zich identificeren. Ik zie dat eerder als een leuke uitdaging dan als een probleem. Het is een van de redenen waarom ik de Arte-winkel tot een echte experience wil maken.’
‘Neem bijvoorbeeld Dover Street Market: ook als je niets wil kopen, of je nu architect, fotograaf of iemand anders bent, de hele ervaring van die winkel inspireert. Dat gevoel wil ik ook in mijn eigen boetieks creëren. Ik wil dat bezoekers er iets bij voelen, of ze het nu leuk vinden of niet, en vooral niet onverschillig blijven.’
Wie je kleding van dichtbij bekijkt, zal de gedetailleerde afwerking opmerken: metalen in plaats van plastic hulsjes voor de koordjes van een hoody, opvallend stevig katoen, mooie naden. Andere merken bieden dezelfde kwaliteit vaak tegen een hogere prijs aan. Waarom jij niet?
‘Dat heeft te maken met waarom ik Arte heb opgericht. Voor mij was het belangrijk om iets te creëren, maar toen ik opgroeide, kon ik niet eender wat kopen. Vaak kun je bepaalde dingen pas ervaren als je er het geld voor hebt. Met die wetenschap in het achterhoofd wilde ik kwaliteit democratiseren zonder dat de ervaring banaal werd. Elke collectie vraagt om dezelfde benadering: hoe kan ik de ontwerpen interessant maken en toch de prijs onder controle houden, zodat iedereen met echte interesse mijn kleding kan betalen? Als ik op een dag toch een mantel van tweeduizend euro produceer, zal die prijs het gevolg zijn van de hoge productiekosten, niet omdat ik er zoveel mogelijk munt uit wil slaan.’
Community
Hoewel het allemaal begon met kleding en de kleren de rekening betalen, is het duidelijk dat Arte voor Bertony Da Silva méér moest zijn. Hij werkte in het verleden al samen met muzikanten en kunstenaars, en houdt jaarlijkse designwedstrijden waarvan de opbrengst naar het goede doel gaat – dit jaar nog naar initiatieven in Palestina, Congo en Soedan.
In de winkel wijst hij naar een van de net geoliede houten muren. Bijna de helft ervan zal worden ingenomen door wisselende kunstwerken van artiesten die hij de ‘community’ van Arte noemt. ‘Ik vind het belangrijk dat we met dit platform ook andere mensen kunnen helpen. Een winkel is meer dan alleen een plaats waar je producten verkoopt.’
Bij de opmerking dat het opvallend is dat hij zo’n dure vierkante meters – Le Marais is immers een gewild shoppingdistrict – wil voorbehouden voor iets wat geen directe omzet oplevert, kijkt Da Silva hoofdschuddend op. ‘Arte is het verlengstuk van wie ik ben. Het is niet alleen kleding, maar ook architectuur, fotografie, design en kunst. Het omvat alles wat mij beweegt. Kijk naar de naam – anders had ik die toch nooit gekozen?’
Arte opent op 21 september in Parijs, 55 rue du Temple