Een van de meest geheimzinnige en tegelijk meest lucratieve jobs in de fashion vandaag is ‘daigou’, Chinees voor ‘kopen voor’. We zochten in Londen Chelly en Lin op, twee doorgewinterde daigous. ‘Ik koop soms 105 paar schoenen in één dag.’
‘Ik schat dat ik tussen 4.000 en 5.000 klanten moet hebben. Sommigen wonen in de States, Canada of Australië, maar 98 procent van mijn vaste klanten komt uit China.’ Chelly - niet haar echte naam - is 24 en werkt sinds drie jaar fulltime in de Britse hoofdstad Londen als ‘daigou’, de Chinese naam voor shoppers die in de Europese hoofdsteden luxeartikelen kopen voor veelal rijke Chinese klanten.
‘Ik schat dat er alles samen zo’n duizend daigous actief zijn in Londen. Als de zaken vlot lopen, verdien ik tussen 50.000 en 70.000 euro per maand. Mijn klanten zijn vooral rijke huisvrouwen die luxeartikelen kopen voor hun man en kinderen. Klanten uit de middenklasse probeer ik te vermijden. Die zijn altijd achterdochtig, vragen zich af of de items die ik voor hen koop wel echt zijn, ook als het gaat om dingen die maar een paar honderden euro’s kosten. Rijke vrouwen kopen voor honderdduizenden euro’s in een keer en stellen geen vragen.’
‘Natuurlijk weten de winkeliers in Londen dat ik een daigou ben. We hebben een relatie waar we allebei beter van worden. Vriendelijke verkopers laten me een groot aantal artikels kopen, wat goed is voor hun commissie. Minder vriendelijke verkopers vragen me een fooi. Zo was er een verkoper in een van de grote Franse huizen die me 110 euro extra vroeg om een van de nieuwste handtassen te mogen kopen. Koop ik drie handtassen, dan betaal ik 330 euro aan fooien. Bij een ander bekend Frans luxemerk vroegen ze me om nog eens 2.250 euro cash op tafel te leggen, boven op de prijs van het item. Natuurlijk meld ik die praktijken niet bij de instanties. Dan zou ik ook in andere boetieks op de zwarte lijst terechtkomen.’
Grijze zone
Luxe verkoopt vlotjes in China. Een op de drie aankopen van een luxeproduct gebeurt vandaag door een Chinese consument. En over niet eens tien jaar zal dat volgens recente prognoses zelfs een op de twee zijn. Toch laten nog steeds opvallend veel Chinezen hun aankopen doen door een derde persoon: in 2016 was het fenomeen van de daigous al goed voor een omzet van 5,6 miljard euro.
Ik verdien tot 70.000 euro per maand door kleren te kopen voor anderen.
Helemaal illegaal is het niet om luxespullen te kopen voor anderen, maar toch werken de daigous in de grijze zone. De verkochte goederen duiken immers in geen enkele boekhouding op. Bovendien is nooit duidelijk of de aangekochte luxeartikelen voor persoonlijk dan wel commercieel gebruik zijn. Ook de vergoeding die de daigous betalen aan het winkelpersoneel in het Westen roept vragen op. In de Chinese cultuur worden dergelijke fooien perfect aanvaard, maar hier kunnen ze met niet eens veel verbeelding worden beschouwd als een vorm van omkoping.
‘Met Chinees winkelpersoneel is het makkelijker onderhandelen’, zegt Chelly. ‘Alleen hebben die doorgaans maar weinig te zeggen. Een verkoopster vertelde me dat het voor Chinezen onmogelijk is om het tot winkelmanager van een luxemerk te schoppen. Europese verkopers in luxewinkels zijn stugger, maar ik ben heel extravert en vlot in de omgang. Ik ga ook vaak uit eten met verkopers, winkelmanagers en pr-verantwoordelijken van luxemerken. Op die manier heb ik een uitstekend contact met ze.’
‘In een goede periode koop ik soms voor meer dan 10.000 euro per dag. Zo kocht ik op één dag eens 105 paar schoenen in dezelfde winkel. Ik verkoop alles gewoon voor de prijs in de Londense winkel, want meestal krijg ik een korting van minstens 10 procent. Hoe populairder een merk, hoe moeilijker het is om korting te krijgen. Zo moet ik niet rekenen op korting bij Chanel. In dat geval reken ik mijn klanten 10 procent meer aan dan de oorspronkelijke prijs.’
‘Drie jaar geleden waren mijn klanten verslingerd op klassieke spullen, zoals trenchcoats en sjaals van Burberry, de Speedy-tas van Louis Vuitton of de klassieke Flap Bag van Chanel. Nu willen ze meer nichemerken zoals Goyard, Delvaux of Moynat. En vorig jaar was vooral Gucci echt booming. Ik koop trouwens alles: make-up, juwelen, handtassen, schoenen, kleren en zelfs melkpoeder, dat in China drie keer duurder is dan in Groot-Brittannië.’
In beslag genomen
Chelly is niet in iedere boetiek even welkom. ‘Sommige winkels bieden me een korting aan die een gewone klant niet kan krijgen. Maar andere winkels weigeren om aan mij te verkopen. Ze verkopen hun populaire spullen liever aan lokale consumenten dan aan Chinezen. Behalve Chinezen zijn er ook veel Koreaanse, Japanse en Thaise aankopers actief.
Van de mensen die in de rij staan om de nieuwste dingen te kopen, is 99 procent een daigou. Gewone klanten weten dan ook niet wanneer een nieuwe collectie precies in de winkel aankomt. Wij wel. Mijn klanten doen bijna nooit moeilijk, maar ik heb wel al problemen gehad. Zo had ik een vaste klant, iemand die doorgaans 6.500 à 7.500 euro per aankoop spendeerde, die een handtas van Fendi bestelde en dan beweerde dat het om namaak ging. Ik toonde haar het kasticket en de winkelmanager skypete met haar om te bewijzen dat het om een echte tas ging. Maar de klant geloofde ons niet.
En een horloge van 6.500 euro dat ik naar China stuurde, werd onlangs in beslag genomen door de Chinese douane. In eerdere situaties kon ik de goederen altijd vrij krijgen via mijn connecties in China, of gewoon door te betalen. Maar deze keer lukte dat dus niet. De Chinezen reizen almaar vaker naar Europa. Er komt dus een dag dat ze me niet meer nodig hebben. Ik besef heel goed dat mijn carrière als daigou geen eeuwig leven beschoren is.’
Beelden wissen
Ook de 37-jarige Lin werkt al bijna twee jaar in Londen als daigou. ‘In 2014 besefte ik dat ik heel makkelijk een degelijk maandsalaris bij elkaar kreeg door melkpoeder voor baby’s te verkopen aan vrouwen in China. Eigenlijk deed ik dat niet zo graag, spullen kopen voor anderen, maar toen vrienden het me vroegen, durfde ik niet te weigeren. In die tijd was ik nog helemaal niet klaar om aan de slag te gaan als koper van luxeartikelen. Ik vreesde dat het te riskant was, dat ik te veel moest investeren ook. Maar mijn vrienden moedigden me aan, en zo ging ik in december 2016 aan de slag als daigou.’
Hoewel de prijs in Europa niet veel verschilt van die in China, kopen mijn klanten liever hier. Ze zijn ervan overtuigd dat de luxeartikelen die je in Europa koopt beter zijn.
‘De voorbije twee jaar is de concurrentie enorm toegenomen. Vandaag heb ik vijf medewerkers die klanten aanbrengen voor mij. Bij de Britse prijs doe ik 3 à 5 procent en verkoop dan door aan mijn klanten in China. Gaat het om goedkope spullen, dan doe ik er 10 procent bij. Hoewel de prijs van veel artikelen in Europa nauwelijks verschilt van die in China, kopen mijn klanten liever hier. Ze zijn ervan overtuigd dat de luxeartikelen die je in Europa koopt beter zijn. Ze hebben immers twijfels over de echtheid van wat je in de Chinese boetieks van de grote merken koopt. Mijn klanten zien graag de producten zoals ze in de winkel zijn, liever dan ze op een officiële website te bekijken. Dus neem ik heel snel foto’s met mijn smartphone en stap dan meteen weg. Bij Gucci en Louis Vuitton maakten ze me al duidelijk dat ik geen foto’s mag nemen, en in de Chanel-boetiek van Harrods verplichtte de verkoper me eens om de beelden te wissen die ik voor mijn klanten had gemaakt. Ik ga ook niet graag shoppen in het outletshoppingcenter Bicester Village, omdat ik vaak producten aan mijn klanten moet laten zien via livestream, en dat is altijd een beetje stressen.’
Er zijn daigous die zich kleden met dure spullen, maar Lin houdt het bij gewone dingen. ‘Ik zie er niet tegenop om een tas van minder dan honderd euro te dragen. Het verandert uiteindelijk weinig: de verkoper in de boetiek is wel of niet bereid om je dingen te laten kopen. Wil hij dat niet, dan stap ik gewoon naar buiten. Extreem dure artikelen koop ik sowieso niet. Om het risico te beperken. Zo kocht ik voor een klant eens een handtas van Gucci, maar die vrouw bedacht zich. Uiteindelijk verloor ik 3.000 euro omdat Gucci de tas niet wilde terugnemen.’
‘Mijn kinderen vragen zich altijd af waar ik het geld haal om al die luxespullen te kopen. Dat voelt raar. En als ik melkpoeder koop voor mijn klanten in China, vragen mijn kinderen: ‘Waarom koop je er zo veel van? Zal er nog overblijven voor de kinderen in dit land?’ Ik kan niet ontkennen dat ze een beetje gelijk hebben.’
Dit artikel verschijnt in Sabato Magazine op 1 september 2018.