Modeontwerpster Julie Kegels over het leven op het puntje van haar pretentieloze bureaustoel: Amerikaanse positiviteit, banale schoonheid en dure charcuterie.
Julie Kegels
- Modeontwerpster.
- Lanceerde modelabel in Parijs.
- Dochter van Xavier Kegels (Kipling en Hedgren).
Wat is de stoel van je leven?
‘Mijn mainstream witte bureaustoel, waar ik al acht jaar op werk. Ik ben hem intussen zo gewoon dat het me niet meer opvalt hoe banaal hij is. Ik vind dat zalig. Mensen die hier binnenkomen, vragen me weleens waarom ik op zo’n lelijke bureaustoel zit. Ik schrik daar altijd van, want ik let er gewoon niet meer op. Die stoel is niet van een belangrijke designer, ik kan er niet mee namedroppen. Banaliteit, lelijkheid en clichés inspireren me vaak ook voor mijn modecollecties. Ik neem dat als vertrekpunt, maar combineer het graag met iets heel gesofisticeerds of glamoureus.’
Voor wie reserveer je een stoel tijdens je droomdiner?
‘Voor mijn vriend Calvin. We zijn foodies. Maar niet van het type dat van elk gerecht een foto post op Instagram. Een goed gerecht kan me diep ontroeren, als de smaakcombinaties geweldig zijn of als de producten van waanzinnige kwaliteit zijn. Calvin maakte onlangs een lijst met zijn 101 favoriete restaurants in Antwerpen. We beseffen hoe verwend we hier zijn op culinair gebied. Net zoals ik van de klassieke keuken hou, al dan niet met een hedendaagse twist, hou ik ook in de mode van klassiekers. Als ik een vrouw van 25 jaar zie rondlopen in een vintage mantelpakje van Chanel met een parelketting vind ik dat waanzinnig mooi.’
Wat houdt je op het puntje van je stoel?
‘Rondlopen in oude stoffenwinkels waar fournituren en oude restpartijen liggen. Dan komen er allerlei verhalen in mij naar boven. Voor een collectie vertrek ik graag van iets concreets. Een abstract kunstwerk, een geometrische vorm of een kleur inspireren me dan weer minder: die zijn te afstandelijk om me emotioneel te raken.’
Waarvan viel je recent van je stoel?
‘Privé: dat een klein assortiment charcuterie bij de slager veertien euro mag kosten. En professioneel: dat mijn eerste collectiepresentatie in Parijs, begin maart, zoveel positieve reacties kreeg, van pers en aankopers uit binnen- én buitenland. Het overtrof mijn stoutste verwachtingen. Nu de bestellingen binnen zijn, verandert mijn collectie in een product dat gefabriceerd moet worden. Die uitrol geeft me veel meer stress dan het ontwerpen zelf. Gelukkig kan ik binnenkort weer aan een nieuwe collectie beginnen. Ik heb er al zin in.’
Wat doe je als je ergens mee ‘zit’?
‘Om stoom af te blazen ga ik wandelen, doe ik pilates of een work-out. Ik moet bewegen, het liefst elke dag. Meestal sport ik samen met mijn zus, die het eventbedrijf The Supper Club leidt.’
Op wiens stoel zou je graag voor één dag zitten?
‘Op die van Jackie Kennedy Onassis (1929-1994). Als Amerikaanse stijlfiguur spreekt ze me erg aan. Ik zou ook weleens willen weten hoe haar wereld er in de jaren 50 en 60 uitzag. Ik proef graag van de Amerikaanse levensstijl. Binnenkort ga ik op reis naar Los Angeles. De architectuur in en rond Palm Springs is gewoon fantastisch. Ik geniet ervan om even als een Amerikaan te leven. Met hun overdreven positiviteit proberen zij te ontsnappen aan de realiteit. Ze doen alsof ze geen zorgen hebben. Die vibe doet deugd om even op mee te surfen. Ook al word ik er op den duur zot van.’
Wie verdient een leerstoel?
‘Van mijn vader (Xavier Kegels, de oprichter van de tassenmerken Kipling en Hedgren, n.v.d.r.) stak ik heel veel op. Ik groeide op in een modeondernemersfamilie, dus ik zag de kansen, maar ook de problemen die dat met zich meebrengt. Mijn vader gaat heel gepassioneerd door het leven. Het ene moment heeft hij een obsessie voor Harley-Davidson, het andere moment fietst hij fanatiek van Antwerpen naar Compostella of naar Rome. Hij motiveerde mijn zus en mij altijd om onze dromen na te streven. Door zijn extreme drive durven wij ook veel in het leven. Geen uitdaging is te zot. Hij pushte me bijvoorbeeld om de toelatingsproef te doen aan de Antwerpse Modeacademie. Na de opleiding liep ik stage bij Meryll Rogge en verhuisde ik naar Parijs om een jaar bij Pieter Mulier te werken, de Belgische creatief directeur van het modehuis Alaïa. Ik heb er elk facet van de modewereld leren kennen. Al besefte ik meteen dat ik me nooit in Parijs zou kunnen settelen. Ze krijgen me niet uit Antwerpen.’