© Philip Van Bastelaere

Hoe Brusselse La Cambre de meest invloedrijke modeschool ter wereld werd

Na Saint Laurent, Rabanne en Courrèges zwichten nu ook Chanel en Dries Van Noten voor alumni van de kleine Brusselse modeschool La Cambre. Wat is het succesrecept?

Er wordt in modekringen ongeduldig uitgekeken naar het debuut, later dit jaar, van Matthieu Blazy bij Chanel. De ontwerper, die tot december artistiek directeur was van Bottega Veneta en eerder belangrijke jobs had bij Calvin Klein, Celine en Maison Margiela, krijgt de kans om ‘s werelds grootste luxemerk naar zijn hand te zetten. De in Parijs opgegroeide halve Belg studeerde in Brussel, op een steenworp van het Ter Kamerenbos, aan La Cambre Mode(s). Hetzelfde geldt voor de pas aangestelde opvolger van Dries Van Noten, Julian Klausner, die over enkele weken zijn catwalkdebuut maakt tijdens de modeweek van Parijs.

Anthony Vaccarello, creatief directeur van Saint Laurent sinds 2016; Julien Dossena, artistiek directeur van Rabanne sinds 2013; en Nicolas Di Felice, die sinds 2020 hetzelfde doet bij Courrèges — ze zijn allemaal afgestudeerd in Brussel. Net als Marine Serre, Marie Adam-Leenaerdt, Ester Manas, en Louis Gabriel Nouchi, veelgeprezen, met prijzen overladen, onafhankelijke ontwerpers die allemaal een vaste plek hebben op de officiële weekkalender van Parijs.

Advertentie
Advertentie
Ook Ester Manas studeerde af aan La Cambre. Haar duurzame, inclusieve modelabel heeft al jaren een vaste plek op de officiële kalender van Parijs.
Ook Ester Manas studeerde af aan La Cambre. Haar duurzame, inclusieve modelabel heeft al jaren een vaste plek op de officiële kalender van Parijs.
© Getty Images

In de stoelendans van de mode, waar designers van hot naar her worden gekatapulteerd, wint La Cambre Mode(s) ronde na ronde. De headhunters van de luxe-industrie hebben zowat een abonnement op de Eurostar naar Brussel-Zuid. Want daar vinden ze precies het creatieve talent dat nodig is om de modewereld te laten draaien.

Modeontwerpster Marie Adam-Leenaerdt | ‘Aan mijn kleding besteed ik weinig tijd’

Dat Dries Van Noten, toch het meest Antwerpse van alle internationale modelabels, voor de keuze van zijn artistiek directeur uitkwam bij een Brusselse ontwerper, is misschien toeval, maar toch ook veelzeggend. ‘Wat wil je dat ik daarover zeg?’, schatert Tony Delcampe, directeur van de modeafdeling sinds 1999. ‘Dat het een mooie revanche is op Antwerpen? Voor ons was het fantastisch nieuws, maar het verbaast me niet. Wat Julian doet, past perfect bij Dries. Ik heb de video van zijn mastercollectie nog eens op mijn Instagram gepost. Dat was eigenlijk al een soort Dries-show, hallucinant gewoon. Een revanche? Ach neen, je m’en fous. Ik ben gewoon blij voor hem.’

Advertentie
Tony Delcampe, directeur van de La Cambre-modeafdeling.
Tony Delcampe, directeur van de La Cambre-modeafdeling.
© Jorre Janssens
Advertentie
Advertentie

Maar hoe verklaar je het succes van La Cambre? Is het een leermethode, een stijl, een attitude? ‘La Cambre leidt geen technici op,’ zegt Marine Serre, ‘maar mensen die in staat zijn om anders na te denken over de wereld, en over mode. Het is die mix van technische vaardigheid en persoonlijke visie die maakt dat wij zo gewild zijn bij de grote huizen. We hebben de basis onder de knie, maar kunnen tegelijk ook gedurfde perspectieven bieden.’

Henry Van de Velde

La Cambre werd in 1926 opgericht door Henry Van de Velde. Pour la petite histoire: hij was zelf een alumnus van de Academie van zijn geboortestad Antwerpen, waar hij schilderkunst studeerde. Bovendien stond hij eerder al aan de wieg van de legendarische kunstschool Bauhaus in Weimar. Van de Velde was professor architectuur en sierkunsten aan de Universiteit van Gent, waar hij de iconische Boekentoren bouwde. Tegelijkertijd richtte hij in Brussel het Institut Supérieur des Arts Décoratifs op. ‘Het was de eerste Belgische school waar zowel kunst als toegepaste kunst werd onderwezen’, zegt Delcampe.

Julien Dossena: ‘Die multidisciplinaire benadering van het Bauhaus biedt studenten nog altijd een solide culturele basis.’
Julien Dossena: ‘Die multidisciplinaire benadering van het Bauhaus biedt studenten nog altijd een solide culturele basis.’
© Paolo Roversi

‘Die multidisciplinaire benadering van het Bauhaus biedt studenten nog altijd een solide culturele basis’, zegt Julien Dossena van Rabanne. ‘Van kunstgeschiedenis tot hedendaagse muziek en esthetische filosofie.’

Wonderkind

Toch duurde het nog zestig jaar, tot 1986, voor er een volwaardige modeafdeling kwam. Vijf jaar eerder was het Instituut voor Textiel en Confectie van België opgericht, een overheidsorganisatie die de zieltogende Belgische textielindustrie een boost moest geven. Het ITCB gaf de modetijdschriften ‘Mode dit is Belgisch’ en ‘BAM’ uit, organiseerde internationale handelsmissies en lanceerde ‘De Gouden Spoel’, een belangrijke wedstrijd voor jonge ontwerpers.

Advertentie

‘Het waren de gouden jaren van de Academie van Antwerpen, en in Brussel of Wallonië bestond daar geen equivalent van’, zegt Delcampe. ‘Daarom kreeg La Cambre een modesectie.’

La Cambre Mode(s) werd opgericht door wijlen Francine Pairon, een interieurarchitecte met een passie voor mode, en onderwijservaring. ‘Een van haar grote verdiensten was dat ze de studenten betrok bij wedstrijden en festivals, zoals Hyères in Frankrijk. We zijn samen groot geworden. Door die internationale competities ging er een nieuwe wereld voor ons open, en werden we bekender.’

In 1989 lijfde Pairon Annemie Verbeke in als haar rechterhand. ‘Een échte ontwerpster,’ vertelt Delcampe, ‘die ook haar eigen label had. Met haar erbij werd het niveau van de opleiding naar een hoger niveau getild, vooral op technisch vlak.’

Sami Tillouche was een van de allereerste studenten van La Cambre. ‘Na enkele maanden werd hij al geselecteerd voor De Gouden Spoel, waar hij een job kreeg aangeboden door Romeo Gigli, die in de jury zat. Hij heeft de opleiding nooit afgemaakt.’ Tillouche werd een gereputeerde freelance breiwerkspecialist en is nog altijd actief als senior designer bij het cultlabel Casey/Casey. Ook Olivier Theyskens, de eerste internationale ‘ster’ van La Cambre in de nineties, die destijds in Parijs werd ontvangen als een wonderkind, stopte vroegtijdig met de opleiding.

Op zoek naar geld

Delcampe volgde Pairon op in 1999. Tien jaar eerder studeerde hij zelf af aan de modeafdeling. ‘Na de middelbare school probeerde ik binnen te raken bij de modeopleiding van het Institut Bischoffsheim in Brussel, zonder succes. Ik ben dan textiel gaan studeren in Doornik. Maar mode bleef mijn passie – ik was van meet af aan fan van Dries Van Noten en Martin Margiela. Uiteindelijk heb ik er toch nog La Cambre bij gedaan.’

De Belgisch-Italiaanse ontwerper Anthony Vaccarello staat al sinds 2016 aan het roer bij Saint Laurent.
De Belgisch-Italiaanse ontwerper Anthony Vaccarello staat al sinds 2016 aan het roer bij Saint Laurent.
© Getty Images
Advertentie

Onder zijn bewind is de school niet per se groter geworden, maar ze heeft dus wel meer gewicht gekregen. Delcampe heeft de opleiding naar zijn hand gezet. ‘Wij hebben nu veel aandacht voor techniek. Je móét met een naaimachine kunnen werken, een kledingstuk kunnen maken. Tekenen? Dat doen we hier niet. Wij fantaseren niet, wij dóén. Als je de techniek onder de knie hebt, kun je veel verder gaan. Dan heb je geen tekening nodig.’

De lokalen van La Cambre? Twee plateaus in een anoniem kantoorgebouw langs de Louizalaan, eerder spartaans dus.
De lokalen van La Cambre? Twee plateaus in een anoniem kantoorgebouw langs de Louizalaan, eerder spartaans dus.
© Hanna Pallot

De budgetten zijn minimaal. ‘Elk jaar moeten we zelf op zoek naar geld voor de eindejaarsshows en om internationale juryleden naar Brussel te halen.’ Gelukkig is Saint Laurent, dankzij Anthony Vaccarello, een sponsor. De lokalen? Twee plateaus in een anoniem kantoorgebouw langs de Louizalaan, eerder spartaans. Al komt er beterschap: de school heeft plannen voor een nieuwe campus op de terreinen van de abdij Ter Kameren, het historische hoofdkwartier van de school, op wandelafstand.

De school heeft plannen voor een nieuwe campus op de terreinen van de abdij Ter Kameren.
De school heeft plannen voor een nieuwe campus op de terreinen van de abdij Ter Kameren.
© Jean-Paul Remy / visit.brussels

Geen seconde getwijfeld

‘Ik studeerde in Parijs,’ zegt Julien Dossena van Rabanne, ‘maar ik wilde mijn horizon verruimen. Na een eindejaarsshow van La Cambre was ik meteen verkocht. Diezelfde avond wist ik: hier moet ik ook zijn.’

‘De eerste keer dat ik het toelatingsexamen deed,’ zegt Marie Adam-Leenaerdt, ‘werd ik geweigerd. Dus trok ik een jaar naar Antwerpen voor een voorbereidend jaar, slaagde daarna voor het toelatingsexamen van de Academie en probeerde het nog een keer bij La Cambre. Ik zei tegen mezelf: als ik ook daar word aangenomen, wordt dat de moeilijkste keuze van mijn leven. Maar uiteindelijk heb ik geen seconde getwijfeld. La Cambre voelde kleiner, hechter, als een familie. En dat is het nog steeds.’

Advertentie

Sinds vier seizoenen showt Adam-Leenaerdt haar collecties tijdens de modeweek van Parijs, waar ze wordt beschouwd als een van de belangrijkste nieuwkomers van het decennium. Vorig jaar werd ze genomineerd voor de twee belangrijkste internationale modeprijzen — de LVMH Prize en de Prix de l’Andam — én voor de Belgian Fashion Awards.

Rijk zijn niet vereist

Lili Schreiber, afgestudeerd in 2022, werkt als designer bij Lemaire. Ze groeide op in Zwitserland, maar had van jongs af aan een zwak voor Belgische mode. ‘Eigenlijk lag La Cambre voor de hand. De school belichaamt precies wat ik zocht: een plek waar creativiteit nooit aan banden wordt gelegd, waar kunst en mode samensmelten. Kiezen voor La Cambre is een traditie volgen én tegelijk innovatie omarmen.’

‘Er wordt zelden over gesproken,’ zegt Pauline Haumont, afgestudeerd in 2023 en nu junior designer bij Saint Laurent, ‘maar La Cambre is ook aantrekkelijk om een heel praktische reden: geld. Studeren is een voorrecht, en zeker mode studeren. Niet iedereen kan het inschrijvingsgeld van de grote internationale scholen ophoesten. Ik heb dat altijd oneerlijk gevonden.’

Trend: ‘framily business’ | Ontdek Raff Collective, Strawberry Secrets en Ester Manas

Bij La Cambre, een publieke school, betalen studenten minder dan 350 euro inschrijvingsgeld. ‘Dat geeft ons een voorsprong,’ zegt Delcampe, ‘want zo kunnen we puur op talent selecteren. Geld speelt geen rol. Je moet niet rijk zijn om bij ons te studeren.’

Voor het toegangsexamen komen elk jaar zo’n 180 kandidaten opdagen. Daarvan halen er 15 à 18 achttien de eindstreep. Goed de helft van de studenten is Belgisch, de rest vooral Frans. Studenten van buiten de Europese Unie zijn er nauwelijks, wellicht omdat de opleiding volledig Franstalig is. ‘Taal kan een barrière zijn,’ aldus Delcampe, ‘maar ook een kracht. In veel internationale modescholen is Engels de voertaal, en dat leidt volgens mij tot een zekere vervlakking. Je taal en cultuur bepalen hoe je denkt en werkt. Ik geef geen les met naald en draad, maar met woorden, met taal.’

Advertentie

Geen dictaten

Elk gebaar telt, elke beslissing is doordacht, vertelt Lili Schreiber. ‘La Cambre is geen school waar je gewoon leert naaien of tekenen. Hier dient techniek het idee. De technische cursussen zijn er om ons te stimuleren, om ons de middelen te geven om onze visie tot uitdrukking te brengen, zonder beperkingen.’

Het begint allemaal met een stevige technische basis, zegt Marine Serre, die in 2016 afstudeerde en nog geen jaar later de LVMH Prize won, de belangrijkste prijs voor jonge ontwerpers. ‘De eerste jaren draait het om patronen, naaien en constructie. Maar je wordt al snel aangemoedigd om je eigen werk in vraag te stellen, om te deconstrueren en opnieuw op te bouwen. La Cambre dicteert geen stijl, maar geeft je de middelen om je eigen richting te vinden. Die dualiteit — een solide basis en creatieve vrijheid — maakt de school zo bijzonder. La Cambre heeft me geleerd om nederig te zijn als het over techniek gaat. Een kleermakersjasje van a tot z in elkaar zetten is geen eenvoudige oefening, maar een proces dat absolute precisie en een volledige beheersing van de materialen vraagt.’

Marine Serre: ‘Elk project waar je aan werkt, moet verder gaan dan alleen esthetiek. Je moet een idee overbrengen, een emotie.’
Marine Serre: ‘Elk project waar je aan werkt, moet verder gaan dan alleen esthetiek. Je moet een idee overbrengen, een emotie.’
© Getty Images

Maar daarnaast, zegt Serre, leer je ook verhalen vertellen. ‘Elk project waar je aan werkt, moet verder gaan dan alleen esthetiek. Je moet een idee overbrengen, een emotie.’

Dries Van Noten tijdens de laatste weken voor zijn afscheidsshow in Parijs

Brusselaar Romain Bichot, afgestudeerd in 2023, toonde in oktober zijn afstudeercollectie op het prestigieuze modefestival van Hyères en werkt als junior designer bij Balenciaga in Parijs. ‘Het bijzondere aan de methode van La Cambre is dat je op een ultracomplete manier wordt opgeleid. We leren eigenlijk drie beroepen in een, en dat helpt als je bij een groot huis aan de slag gaat. Je hebt creatieve bagage, maar ook technische kennis, en een zeer concrete kennis van de garderobe. Onze aanpak is zowel conceptueel als gericht op constructie: we maken kleding. Wat de school ook bijzonder maakt, is dat we geen toegang hadden tot veel machines of andere apparatuur. Als je weinig middelen hebt, en amper budget, word je voortdurend gedwongen om na te denken over hoe je je werk verder kunt ontwikkelen met wat je hebt.’

Advertentie

Cruciale kwaliteiten

Hyunju Park, vorig jaar afgestudeerd, vond een baan bij Junya Watanabe in Tokio. ‘Bij La Cambre is het doel: kledingstukken ontwerpen die het resultaat zijn van écht onderzoek — zowel conceptueel als technisch — en niet simpelweg het visueel reproduceren van inspiraties. We leren om grenzen in vraag te stellen en ze te overschrijden. Je begint met een materiaal, een typologie, of zelfs een voorwerp dat je gevonden hebt op de rommelmarkt, en probeert daar dan het maximale creatieve potentieel uit te halen. Die methode stelt je voor een hele reeks uitdagingen, waardoor je verder gaat en nieuwe ideeën ontdekt.’

‘Op La Cambre houden ze je geen dingen voor die niet mogelijk zijn’, zegt Marie Adam-Leenaerdt. ‘Je snapt meteen in je eerste jaar: het is het werk dat je erin stopt dat bepaalt waar je eindigt. En je leert kleding echt te begrijpen. Je haalt ze uit elkaar, analyseert ze, transformeert ze en zet ze weer in elkaar. Zo ga je vanzelf anders kijken naar de volumes van elk kledingstuk in je garderobe. Ik gebruik altijd het voorbeeld dat je geen nieuwe auto kunt ontwerpen als je niet weet hoe een auto werkt. Voor kleding geldt precies hetzelfde.’

Marie Adam-Leenaerdt: ‘Op deze school houden ze je geen dingen voor die niet mogelijk zijn.’
Marie Adam-Leenaerdt: ‘Op deze school houden ze je geen dingen voor die niet mogelijk zijn.’

‘Een van de meest bijzondere aspecten van de opleiding is de strenge intellectuele rigueur van het team’, zegt Julien Dossena. ‘Er wordt echt gehamerd op de noodzaak van een creatieve ruggengraat. Bij La Cambre leerde ik de culturele waarde van mode en haar uitingen begrijpen, het idee dat je een compleet, samenhangend universum moet ontwikkelen. Studenten van La Cambre zijn matuur en vastberaden, worden zelden verrast en zijn heel constructief in het proces van het creëren van een collectie. Dat zijn cruciale kwaliteiten binnen studio’s.’

‘Het is een subtiel evenwicht’, zegt Lili Schreiber, ‘tussen strengheid en vrijheid.’

‘Onze methode is een inspiratiebron voor andere scholen’, vat Delcampe het samen. ‘Het Institut Français de la Mode (IFM) in Parijs baseerde zijn programma deels op het onze, net zoals HEAD in Genève dat op een gegeven moment deed door oude docenten of afgestudeerden van La Cambre in zijn onderwijsteam op te nemen. Wat ons echter echt onderscheidt, en dus onze kracht is, is de knusse, familiale schaal van de school. In het eerste jaar hebben we tussen zestien en achttien bachelorstudenten, terwijl andere scholen tachtig tot honderd studenten per jaar hebben in het tweede masterjaar.’

Advertentie

Met vier

Dat La Cambre zo klein is, maakt van de school een echte familie. ‘Je herkent een student van La Cambre meteen aan zijn of haar werk’, vindt Romain Bichot. ‘We begonnen met achttien studenten, en we zijn afgestudeerd met vier. Dat creëert vanzelf een hechte band.’

Wie werd zonder één foto een sensatie in de modewereld en op Instagram?

Marine Serre zegt dat er ‘een onzichtbare draad’ is die haar verbindt met andere alumni: ‘We hebben dezelfde intense ervaringen gedeeld, dezelfde beproevingen doorstaan en dezelfde passie gekweekt. Het komt vaak voor dat ik een oud-student tegenkom in een modehuis of op een evenement, en altijd is er dat gevoel van verbondenheid, alsof we deel uitmaken van dezelfde artistieke familie.’

Julian Klausner: ‘Op La Cambre beleef je als student het ene sterke moment na het andere.’
Julian Klausner: ‘Op La Cambre beleef je als student het ene sterke moment na het andere.’
© Sarah Piantadosi

‘Op La Cambre beleef je als student het ene sterke moment na het andere’, zegt Julian Klausner van Dries Van Noten. ‘Het zijn jaren vol emoties, en dat schept een sterke band.’

‘Het is inderdaad keihard werken’, besluit Marine Serre. ‘Maar altijd met een aanstekelijke energie. Bij La Cambre leer je je grenzen verleggen, continu ontdekken, maar altijd met de opwinding van het creëren. De methode is veeleisend, het tempo razendsnel, maar het plezier van het omzetten van een idee in iets tastbaars en memorabels is enorm. Het is die balans tussen discipline en vrijheid die de aanpak van La Cambre zo bijzonder maakt.’

Advertentie