Zaterdag opent het Antwerpse ModeMuseum na drie jaar renoveren opnieuw de deuren. Sabato kreeg een preview van de Valentino van Paola, haute couture uit de diepvriezer en de passende boezem voor Vivienne Westwood.
Een zucht van opluchting: ook in het vernieuwde Antwerpse ModeMuseum pronkt nog steeds de prachtige trappenhal die de Gentse architecte Marie-José Van Hee voor het museum in 2002 ontwierp. Het MoMu stipuleerde in het wedstrijdreglement dat de iconische inkomhal onaangeroerd moest blijven. ‘We veranderden vooral wat niet werkte, zoals de receptiehal, die met haar twee ingangen een verschrikkelijk tochtgat was.’
'From what magazine are you calling?’, hoorde Kaat Debo in haar begindagen vaak toen ze zich aan de telefoon voorstelde met ‘from MoMu in Antwerp’. Niemand kende het ModeMuseum. Bruikleenaanvragen werden door andere musea geweigerd. Sindsdien is er volgens Debo, die in 2010 directeur werd en behalve de heropening ook haar twintigste jaar in dienst van het museum viert, veel veranderd. Het MoMu maakte naam, kan vandaag wél topstukken uitlenen en expo’s maken op het niveau van kleppers als het Victoria and Albert Museum (V&A) in Londen. Toen Dries Van Noten voor zijn reizende expo ‘Inspirations’ in 2015 een origineel werk van kunstenaar Mark Rothko wilde, kreeg het MoMu gefikst wat het Parijse Musée des Arts Décoratifs niet lukte.
Tijd dus dat het gebouw mee-evolueerde met die faam. Dat B-architecten, het bureau dat de make-over op zich nam, alle isolatie en klimatisatie conform de nieuwste normen maakte, zal de bezoeker niet zozeer merken. Wel zal die niet naast de 800 vierkante meter grote uitbreiding kunnen kijken. De totale museumoppervlakte dikt hierdoor tot 6600 vierkante meter aan. Het museum palmde onder meer de ruimte van de vroegere boetiek Renaissance in. Hier huist voortaan de MoMu Shop én het MoMu Café, dat zal worden uitgebaat door Graanmarkt 13. ‘Het stoorde mij altijd dat we een museum boven een winkel waren. Dankzij het museumcafé is er eindelijk contact met de straat mogelijk’, aldus Debo.
Door de extra tentoonstellingsruimte kunnen er nu tegelijk drie exposities plaatsvinden. En kan ook de permanente collectie - uit het enorme MoMu-archief, van klassieke japonnen tot avant-gardemode - getoond worden. Terwijl in de vernieuwde bieb op de eerste verdieping, naast boeken en magazines 2000 kledingstukken wachten op wat in de rest van het museum verboden is: grijpgrage handen.
De pandemie en alles wat die meebracht, deden MoMu-directeur Debo ook nadenken. ‘Musea zijn te vaak ivoren torens waarin curatoren en conservatoren aan onderzoek doen en dat vervolgens aan het publiek tonen.’ Om de drempel voor een jonger en breder publiek (hopelijk) te verlagen, zal het nieuwe MoMu met mode-installaties en -wandelingen in de hele stad opduiken.
Ook Black Lives Matter zette aan het peinzen. ‘Er is meer bewustzijn over wit privilege. Neem nu onze prachtige sitsen, dat is 18de-eeuwse katoendruk: een prachtige techniek die Europa overnam, een van onze topstukken. Maar het verhaal heeft ook een donkere kant: die textielsoorten werden een soort betaalmiddel in de slavenhandel. Musea gaan meer op zoek naar die blinde vlekken: welke verhalen hebben we níét verteld?’
Het geheime depot: van Paola tot Bobbejaan
Geen mondmasker kan de trots van conservator Wim Mertens verhullen terwijl hij ons langs spinnewielen en borduurinstrumenten loodst. We bevinden ons in het gloednieuwe depot van het ModeMuseum. Dat huist voortaan op een apart adres. Meer over de locatie verklappen dan dat we in de buurt van Antwerpen zijn, zou een verzekeringscrisis in beweging zetten. In dit depot, dat een jaar geleden in gebruik werd genomen, worden alle niet-tentoongestelde objecten van het MoMu veilig bewaard.
Ergens voelt het ook een beetje triest, al die prachtige kleren in het donker: van een met veren bezette baljurk van Olivier Theyskens tot de Valentino-jurk waarmee Paola in 1960 de show stal op het huwelijk van Boudewijn en Fabiola.
De roomkleurige muren en kraaknette betonvloer onder helder tl-licht hebben iets van een door Martin Margiela getekend sprookje. Hier slaapt achter automatische schuifdeuren niet alleen de grootste collectie Belgische avant-gardemode ter wereld, je vindt er evengoed historische kostuums en andere eyecatchers. Allemaal worden ze bewaard bij een constante temperatuur van 18 °C en een luchtvochtigheid van 50 procent: hét recept voor eeuwige kledingconservatie. ‘Normaal is het hier duister’, vertelt de conservator. ‘Alleen als we hier werken, gaat het licht aan.’
Ergens heeft het iets triests, al die prachtige kleren in het donker. Een met veren bezette baljurk van Olivier Theyskens. De haute-couturejurk van Valentino waarmee Paola de show stal op het huwelijk van Boudewijn en Fabiola in 1960. Of de Amerikaanse showkostuums van Bobbejaan Schoepen… Al deze kleren zullen nooit meer van het echte leven genieten, een dansje placeren of een aperitiefje drinken. Kledingstukken uit het archief zullen wel nog worden uitgeleend, maar het is uitgesloten dat ze nog door mensen worden gedragen. Die regel duldt geen uitzonderingen, ook niet als de designer het zelf verzoekt en het ‘maar even’ en ‘voor Vogue’ is.
Logisch, zo vindt conservator-kunsthistoricus Mertens: ‘Onze functie is een zo representatief mogelijk beeld te geven van wat er op een bepaald ogenblik aan
mode werd gemaakt, door een selectie daarvan voor de toekomstige generaties te bewaren. Alle mogelijke slijtage is daarbij uit den boze.’
Daarbij wordt aan alles gedacht. Welke vezels zijn goed beschermmateriaal? Tyvek. Welk karton is veilig voor het opbergen van accessoires? Een zuurvrije variant. Hoe hou je kleren zo stabiel mogelijk? Bij 18 °C. En wat doe je met moderne stoffen, zoals polyurethaan? Naar dat antwoord is een dedicated onderzoeker nog op zoek.
Dries Van Noten
Hoe kom je nu aan 35.000 kledingstukken en -fragmenten? Onder meer dankzij schenkingen of langdurige bruiklenen van privépersonen en ontwerpers. Dries Van Noten stuurt jaarlijks een netjes verpakte kledingselectie. Ter illustratie opent Mertens een grote doos. Een hoofddeksel van zwartblauwe veren, gesigneerd Ann Demeulemeester, werd met katoenen lintjes op een piepschuimen hoofd bevestigd: een voor de eeuwigheid opgesloten raaf.
Jaarlijks groeit het archief met zo’n 500 items. Behalve schenkingen - passief verzamelen heet dat - gaat het MoMu ook actief op zoek naar items: van tweedehandssites afschuimen voor een ontbrekende broek tot Kaat Debo, die tijdens de modeshows rechtstreeks stukken aankoopt.
Walter Van Beirendonck, Ann Salens, Marina Yee en recentere namen als Balenciaga’s Demna Gvasalia en Nina Ricci’s Rushemy Botter: de verzamelde moderne kleding heeft bijna altijd een Belgische link, of een Antwerpse. ‘Calvin Klein hadden we nooit in de collectie opgenomen, ware het niet van Raf Simons (de Belg was van 2016 tot 2018 chief creative officer van het Amerikaanse label, nvdr.). Zelfs Dior (bij wie Simons eerder creatief directeur was, nvdr.) zouden we zonder hem wellicht niet verzameld hebben.’
Dat een coutureontwerper als Natan weinig vertegenwoordigd is, is het gevolg van de focus op avant-gardemode. Tenzij natuurlijk een speciale schenker context biedt aan de stukken. ‘Als de koningin doneert, zeg je geen neen’, knipoogt Mertens.
Een kledingstuk dat wordt uitgeleend, moet na terugkeer dagenlang in quarantaine.
Als mensen hem de afgelopen jaren vroegen of hij door de sluiting nog wel voldoende omhanden had, moest Mertens lachen: ‘Het is hier een echte ‘beehive’.’ Behalve het archiveren, onderhouden en verzorgen van alles wat hier binnenkomt, staan musea in constant contact voor bruiklenen uit elkaars archief. Het vergt zeeën van tijd om alle in- en uitgaande items zorgvuldig te monsteren. Hing dit draadje al los voor het hier aankwam? Is alles zoals beschreven in de gedetailleerde rapporten?
Een kledingstuk dat werd uitgeleend, moet na terugkeer trouwens dagenlang in quarantaine. Bij een vermoeden dat er zich beestjes in kunnen schuilhouden, belandt het wekenlang in de diepvriezer. Tot en met het schoonmaakpersoneel weet dat tijdens expo’s gevonden dode insecten niet in de stofzuiger, maar in het lab horen – voor nader onderzoek. ‘Als mensen een museum met prachtig opgestelde stukken in een mooie scenografie binnenwandelen, staan ze er niet bij stil wat een machine daarachter schuilgaat.’
Raf Simons
Een in witte hoezen gehuld leger paspoppen houdt de wacht in het nieuwe ‘mannequinage’-atelier achter in het MoMu. Een kleine foto op hun borstzakje verklapt hun ware identiteit: een cape van Raf Simons, een historisch Rode-Kruisjasje dat bij nader inzien uit 1998 en van A.F. Vandevorst is. Achter de voorzichtig ingepakte spoken werkt Frédéric Boutié. De Franse textielconservator bleef zes jaar geleden plakken na zijn stage, werd de vaste ‘mannequineur’ van het MoMu en bedenkt nu hoe hij de buste voor een fuchsiaroze push-upjurk van Vivienne Westwood van een passende boezem kan voorzien. ‘Elk silhouet is een nieuw onderzoek en kan van twee uur tot twee dagen per pop duren’, zegt Boutié. Hij beslist uiteindelijk om de buste te dissecteren, watten toe te voegen en alles perfect toe te naaien. ‘Veel mensen denken dat een mannequinpop aankleden niet meer is dan hop, kleding aan en dat is het’, voegt Debo toe. ‘Als het goed zit, merk je het niet. Is het te klein of zakt het in, dan denken de gasten van: wat voor spookhuis is dit?’
De paspoppen die Boutié aankleedt, zullen de volgende weken te bewonderen zijn in een van de drie expo’s die tegelijkertijd in het vernieuwde MoMu te zien zijn. Volgend weekend openen er alvast twee: de presentatie van de permanente collectie en ‘E/Motion. Fashion in Transition’, over hoe mode uitdrukking kan geven aan maatschappelijke angsten en verlangens. Drie weken later volgt ‘P.LACE.S’, dat er fijntjes aan herinnert dat Antwerpse kant hoegenaamd niet moet onderdoen voor de Brugse variant. De drie expo’s zullen samen meer dan 130 silhouetten showen, die allemaal door de gouden handen van de mannequineurs werden opgezet.
Virgil Abloh
Diezelfde specialisten zullen je trouwens weten te vertellen: moderne kleding is vaak lastiger dan de 18de-eeuwse variant. Oude materialen zoals wol en linnen zijn steviger en veranderen niet van textuur, in tegenstelling tot de opvallende latex handschoenen van bijvoorbeeld Walter Van Beirendonck, die weleens durven te gaan plakken. Ook pofmouwen en onderrokken zijn vaak een eitje in vergelijking met
bijvoorbeeld een hedendaags Louis Vuitton-jasje in plastic waarin Virgil Abloh zowel een rugzak als een vliegertje verwerkte.
Belgiz Polat is de tweede vaste mannequineuse en toont wat er onder een maxidonsjas slash baljurk van Moncler verscholen zit: extra heupkussentjes, een brede crinolinerok en een beschermhoes, zodat de pop het gewicht kan dragen en de vezels niet beschadigd raken. Een met veel zorg geplooid houten handje geeft het geheel, in the end een levenloze pop, dat tikje dynamiek. ‘Het zit soms in de allerkleinste details’, zegt ze.
Om te weten of iets echt goed zit, geven de ontwerpers vaak hun persoonlijke stylingtips. ‘Martin Margiela verkiest zijn paspoppen in de zogenaamde F04-houding. Strikken heeft Ann Demeulemeester liever met één lus dan met twee. Dat is fijn en daar houden we rekening mee.’ De info gaat vervolgens het registratiesysteem in, vult Debo aan. ‘Hangt een bloes asymmetrisch, mag die jas open? Nu hebben we de luxe nog om die vragen te stellen, zodat die info, als we er over vijftig jaar niet meer zijn, voor de volgende generaties bewaard blijft.’