Vorig seizoen was het allemaal ‘quiet luxury’, zoals in ‘Succession’. Nu draait alles om ‘effortless style’, de kunst van het eruitzien alsof je net uit bed bent gerold. Maar laat je niet in de luren leggen.
‘We tell ourselves stories in order to live’, zo luidt het adagium van schrijfster Joan Didion, en dat gaat ook op voor de kleren die we dragen: daarmee vertellen we een verhaal over hoe we onszelf zien – of graag zouden zien. En mode vertelt ons weer verhalen om te kunnen verkopen. Dat was vorig seizoen bijvoorbeeld ‘quiet luxury’, ook wel ‘stealth wealth’ genoemd, of het wat ordinairdere ‘low key rich bitch’. Het was Cate Blanchett in de film ‘Tár’, in haar maatpakken en The Row-jas, al dan niet met een baseballcap. Het was bijna iedereen in de serie ‘Succession’, met de logoloze luxe van Loro Piana-kasjmier, Brioni-maatpakken en de Tom Ford-outfits van dochter Shiv, vaak met slordig paardenstaartje met een elastiekje dat duidelijk al maanden onder in een kapitale tas had rondgezworven. Het was Gwyneth Paltrow, die de rechtszaak over haar skiongeval al gewonnen had nog vóór ze iets had gezegd, dankzij haar schijnbaar simpele outfits, van breisels van The Row en Prada tot bergschoenen van Celine.
Dit seizoen ligt de nadruk minder op het prijskaartje, wel op de moeite die we in onze outfits hebben gestoken. Namelijk: geen moeite. Alsof we zo uit bed zijn gerold in de perfecte outfit die sophisticated en nonchalant tegelijk is, die ‘I just woke up like this’ fluistert. ‘Effortless style’, dat is het verhaal.
Carolyn Bessette-Kennedy
Het je-ne-sais-quoi-gevoel van Françaises als Jane Birkin, Françoise Hardy en Emmanuelle Alt, oud-hoofdredacteur van de Franse Vogue. Met haar dat perfect in de war zit en een schijnbaar make-uploze make-up. Het is de reden waarom de Franse Sylvie in de serie ‘Emily in Paris’ chiquer is dan de hysterisch doorgestylede Amerikaanse Emily uit de titel.
Het is ‘Real Housewife’ Jenna Lyons, die haar roze, vloerlange couturerok van Valentino combineert met een grijs sweatshirt. Actrice Jennifer Lawrence die opeens een streetstyle-icoon is met oversized basics als overhemden en wapperende broeken. Zendaya in het publiek op Wimbledon, die haar look uit de tennisfilm ‘Challengers’ gewoon nog even voortzet. De Olsen-tweeling, gehuld in lagen lappen van hun eigen peperdure label The Row, met de Margaux-tas die bijna groter is dan zijzelf.
Maar het ultieme voorbeeld van deze schijnbaar moeiteloze mode is Carolyn Bessette-Kennedy. Hét stijlicoon van de minimalistische jaren 90, de belichaming van het toen immens populaire Calvin Klein waar zij tot haar huwelijk werkte, is terug op de moodboards van ontwerpers en smaakmakers. Dat het vorige zomer 25 jaar geleden was dat zij verongelukte met echtgenoot John Kennedy jr. en zus Lauren Bessette heeft daar ongetwijfeld mee te maken. Er zijn recent ook twee boeken over haar verschenen, de biografie ‘Once Upon A Time: The Captivating Life of Carolyn Bessette-Kennedy’ van Elizabeth Beller en een boek dat helemaal aan haar stijl is gewijd, ‘CBK: Carolyn Bessette-Kennedy; A Life In Fashion’ van Sunita Kumar Nair.
Bovenal ademde zij de casual chic die nu massaal wordt nagestreefd. Haar blonde lokken wapperden onbezorgd, werden hooguit in een simpele paardenstaart gedaan of met een diadeem uit haar gezicht gehouden. Ze droeg een perfect rode lipstick die ze met een vinger opbracht voor een net niet perfect effect. Ze hield zich bijna uitsluitend aan een simpel palet van zwart, wit en beige. Zelfs haar trouwjurk, waarmee ontwerper Narciso Rodriguez zijn naam vestigde, kon niet simpeler: een schuin op de draad geknipte witte satijnen slipdress. Ze liet alles er zo makkelijk uitzien, of het nu die trouwjurk was of een outfit van Yohji Yamamoto of haar favoriete T-shirts van Petit Bateau – tijdloos, modern maar niet trendy, een garderobe die niet gebukt ging onder een overvloed aan ideeën, maar die uit enkele klassiekers bestond. In ‘CBK’ spelt Sunita Kumar Nair het uit, in hoofdletters: De Jas, De Jurk, Het Overhemd.
Negen universele items
Het zijn bijna dezelfde bouwstenen die de Amerikaanse styliste en ‘closet therapist’ Allison Bornstein (36) noemt in haar boek ‘Wear It Well: Reclaim Your Closet & Rediscover The Joy Of Getting Dressed’. Negen universele items die in elke prijsklasse kunnen worden gekocht of die misschien al in de kast hangen: het witte T-shirt, het overhemd, de zwarte coltrui, de behaaglijke trui, de blazer, de trenchcoat, de jeansbroek, de pantalon en de riem. Bornstein is ook een persoonlijk styliste die mensen, zowel bekende zoals actrice Katie Holmes en model Gigi Hadid als onbekende, helpt om hun persoonlijke stijl te vinden. Waar haar cliënten het meest om vragen? Het laat zich raden: effortless style.
Wat betekent dat volgens haar? ‘Ik denk dat het verlangen om er moeiteloos gestyled uit te zien vaak een weerspiegeling is van de schaamte als we te hard ons best doen of er te veel belang aan hechten hoe we eruitzien’, zegt Bornstein. ‘Onze cultuur hecht een morele waarde aan het zoeken naar schoonheid en stijl, het moet kennelijk aangeboren zijn. Het wordt als gênant gezien als je moeite steekt in je uiterlijk en in wat je draagt. Daarom willen mensen er ‘moeiteloos’ uitzien, en daarmee wordt het idee bevestigd dat mode gemakkelijk moet zijn – en als dat niet zo is, dan doe je het verkeerd.’
Of het nu ‘kleden als een Parisienne’ wordt genoemd, ‘quiet luxury’ of ‘effortless style’, volgens Bornstein betekent het allemaal hetzelfde: ‘Het wordt alleen opnieuw verpakt om mensen meer te laten kopen. Quiet luxury is een andere kijk op minimalisme, bijvoorbeeld; oppervlakkig gezien gaat het over ‘minder’, maar het zijn vaak marketingtools om mensen te inspireren juist nieuwe dingen te kopen.’
Leuk gezelschapsspel
Paradoxaal gezien kost het veel moeite om er moeiteloos uit te zien en bijvoorbeeld die mouwen van je overhemd zo om te vouwen dat het er benijdenswaardig stijlvol uitziet en niet alsof je ze even opgestroopt hebt om de afwas te doen. Een simpele jeans en T-shirt kunnen best betekenen dat je eerst drie verschillende jeansbroeken en vijf T-shirts geprobeerd hebt voor je tot het ultieme resultaat kwam. ‘Veel vrouwen willen er niet uitzien alsof ze te hard hun best hebben gedaan’, zegt Bornstein. ‘Dat je om mode of stijl geeft, wordt nog altijd gezien als iets oppervlakkigs of doms. Wat een last plaatst dat op vrouwen! Je moet er geweldig uitzien, maar we willen niet zien hoeveel werk dat allemaal kost. Ik heb veel video’s gemaakt over hoe een makkelijke stijl juist de meeste moeite kost – vergelijk het met de zogenaamde ‘make-uploze make-up’. Dat betekent niet dat het moeilijk is om je aan te kleden, maar het betekent wel dat je, om die relaxte en makkelijke look te krijgen, wat werk moet doen om jezelf en je stijl te begrijpen. Veel mensen denken dat als mode hen niet gemakkelijk afgaat, het niets voor hen is en dat ze er dan maar niet aan moeten meedoen. Maar het is voor niemand echt gemakkelijk; het gaat erom jezelf te begrijpen en je persoonlijke smaak en voorkeuren aan te scherpen.’
Bornstein helpt mensen hun garderobe beter te organiseren, zodat ze zien wat voor eigen stijl er komt bovendrijven, of simpelweg zien wat ze allemaal al hebben en het hele proces op die manier al makkelijker maken. Lijkt een open deur, maar haar boek is toch een eyeopener en haar idee dat je je stijl in slechts drie woorden zou moeten kunnen omschrijven, is niet alleen leerzaam, maar ook een leuk gezelschapsspel (probeer het maar eens).
En het hoeft niet perfect te zijn; juist niet. Daar komt haar ‘wrong shoe’-theorie vandaan: expres schoenen aantrekken die niet kloppen met de rest van je outfit.
Tussen metro en bistro
Perfectie is trouwens saai. Kijk maar naar de Oscaruitreikingen, die een stuk minder vermakelijk zijn sinds iedereen een stylist en een make-upteam inhuurt. Gelukkig zien we ook daar dat sommige actrices zich afzetten tegen de druk om er perfect uit te zien en bijvoorbeeld in een pak de rode loper aflopen, als een statement dat ze geen aankleedpopjes zijn, dat de aandacht naar hen en hun prestaties gaat, en niet naar de couturejurken die ze dragen.
Vorig jaar gaf de Nederlandse trendgoeroe Lidewij Edelkoort in het Amsterdamse Soho House een lezing over hoe je de garderobe als kunstcollectie kunt cureren, het thema van het nummer van het kunsttijdschrift ‘See All This’ waarvan zij gasthoofdredacteur was. Haar persoonlijke ideaal? Eruitzien als een Parisienne, met dat net-uit-bed-haar en die vuurrode lipstick. Ze noemt het ‘tussen metro en bistro’, een mix tussen avondjurken en jeansjasjes, slankgesneden jurken met gigantische Pataugas-sneakers, of een smoking met verder niets eronder. ‘Alles is perfect, maar iets moet niet kloppen’, zei ze. Ze ging zelfs zover om perfectie een fout in goede smaak te noemen.
Ordinaire Kardashians
Ook Kathleen Willing (50) ziet imperfectie als de sleutel naar een moeiteloze stijl. Ze werkte meer dan twee decennia als kleur- en conceptmanager voor Tommy Hilfiger en begon in 2020 voor zichzelf. Voor haar webstore Kath-à-Porter maakt ze collecties van deadstock designerkleding en upcyclet ze tweedehands stukken: een oude trenchcoat wordt vermaakt tot een cropped jasje, van een vintage YSL-mannenpak wordt de broek ingekort om het moderner te maken. Met zichzelf als model maakt ze modeverhaaltjes. ‘Zo’n dag fotograferen begint met goed haar en perfecte eyeliner en lipstick, maar als dat na een paar uur een beetje doorloopt, is dat juist leuk. Ik hou niet van te gepolijst, ik hou van ingeleefd, van vlekken. Ik zet me af tegen de perfectie van bijvoorbeeld de Kardashians. Dat is te veel, te ordinair. Dat betekent voor mij wansmaak.’
Het moet ook functioneel zijn. ‘Dat je bootschoenen aan hebt omdat je op een boot zit, niet omdat het een trend is. Dat je geen enorme zonnebril draagt terwijl het bewolkt is. Toen ik ooit ging roeien, kreeg ik te horen dat de kleding strak moet zitten, omdat anders de roeispanen erin blijven hangen. De vorm volgt de functie. Daarom hou ik van heritagemerken, omdat alle details ergens vandaan komen, het is niet te vergezocht. Anders wordt het snel nep en allesbehalve effortless, dan wordt het een soort opscheppen.’
Voor haar zijn er simpele trucjes om er relaxed uit te zien. ‘Ik hou van het mixen van mannelijke en vrouwelijke elementen. Ik koop sowieso veel mannenkleding in voor vrouwen, een oversized jasje valt meteen al lekkerder en nonchalanter. Te lange mouwen die je wel móét omslaan.’
Maar uiteindelijk gaat het meer om de attitude dan om de items. ‘Omarm die rauwheid en echtheid, die nonchalance en tegendraadsheid. Dan ziet alles er moeiteloos uit.’