Met meer dan vijftig jaar Fendi en dertig jaar Chanel is hij de modeontwerper met de langste staat van dienst ooit. Hij is ook de enige designer die een defilé kan organiseren ín de Trevifontein in Rome. Een gesprek met Karl Lagerfeld over jassen van een miljoen euro, een 'perfecte mama' die hem voortdurend verwijten naar het hoofd slingerde, en waarom alleen de totale creatieve vrijheid goed genoeg is. 'Ik ben zo lui, het is bijna grotesk.'
Het is bijna twintig jaar geleden dat we hem voor het eerst interviewden. Door de gesprekken die we sindsdien voerden, loopt een duidelijke rode draad: alles wat voor de hand ligt, is niet aan hem besteed. Ook nu niet, als we Karl Lagerfeld ontmoeten in Rome, kort voor zijn modeshow voor Fendi in de Trevifontein.
Het laatste waarover hij wil praten, is zijn visionaire creativiteit, hoe hij altijd weet wat een modemerk nodig heeft. En hoe hij het werk voor Fendi naadloos verzoent met zijn rol bij Chanel en zijn eigen label.
Zowel bij Fendi als bij Chanel tekende Lagerfeld een contract voor het leven. Of beter: 'Mijn contract bij Fendi loopt tot 2045', zegt Lagerfeld. Hij zal dan 112 zijn.
De collectie die hij straks laat zien, is deels geïnspireerd op illustraties van de Deense kunstenaar Kay Nielsen. Bekend om zijn beklemmende schetsen, Scandinavische taferelen in 'Ten Oosten van de Zon, ten Westen van de Maan', dat in 1914 werd gepubliceerd.
Hoe Lagerfeld dat wil verzoenen met de Trevifontein, vragen we ons af. Als het defilé begint, valt ons te binnen: actrice Anita Ekberg, die in de film 'La Dolce Vita' van Federico Fellini heel wulps door de Trevifontein stapte, was ook Zweedse. Zou het dan de Scandinavische link zijn?
Stemmetje in het hoofd
We krijgen geen uitsluitsel. Zoals in de voorbije twintig jaar ketst Lagerfeld ook nu iedere vraag over zijn inspiratiebron voor een collectie terug. 'Weet je, ik analyseer de dingen niet zo veel', zegt hij terwijl hij de schouders even optrekt. 'Ik laat me leiden door mijn instinct. Ik heb een stemmetje in mij dat zegt welke richting ik uit moet.'
'Mijn professioneel bestaan draait helemaal rond vergeten', verrast hij op de vraag of hij zijn recentste collectie voor Fendi misschien in zijn dromen geconcipieerd heeft. Lang geleden vertelde Lagerfeld ons dat hij altijd een schetsboek naast zijn bed heeft liggen, zodat hij de ideeën door zijn slaap verwekt meteen op papier kan zetten. 'Ik span me hard in om te vergeten', zegt hij. 'Niet omdat ik niet tevreden ben met wat ik gedaan heb, wel omdat ik iets anders moet vinden. Ik kan nooit stoppen bij wat ik net heb afgewerkt. Dan is het meteen: op naar het volgende.'
We zitten tegenover een man die zijn werk zeer serieus neemt, maar toch weigert om mode te verheffen tot kunst. Een designer die al meer dan een halve eeuw de contouren schetst van wat de stijl van vandaag is. In 1965 ging hij aan de slag bij Fendi. In 1983 bij Chanel. Daarnaast ontwerpt hij ook voor zijn eigen label, is een gepassioneerd fotograaf en uitgever.
Een ongelofelijke staat van dienst die hem blijkbaar alleen maar veeleisender voor zichzelf maakt. 'Ik ben nooit tevreden met wat ik doe. Ik vind altijd dat ik beter zou kunnen.'
Verwijtende moeder
Zijn eerder wat deprimerend discours drukt op de sfeer waarin het gesprek zich ontspint. Net zoals de escorte aan pr-mensen die vanaf een discrete afstand het interview proberen te volgen, hier in het penthouse van de Fendi-boetiek in Rome. Het interview is georganiseerd ter gelegenheid van de negentigste verjaardag van Fendi, en het gesprek wijkt nu wel heel ver af van het afgesproken onderwerp.
Zijn ogen zitten verscholen achter zijn handelsmerk, de gitzwarte bril. Zijn hoge witte kraag, donker jasje en zwarte broek zijn ook vandaag van dienst als vertrouwde vermomming. Zo voorspelbaar als zijn verschijning is, zo onvoorspelbaar zijn de richtingen die zijn woorden uitgaan. We polsen toch nog eens naar wat hem precies aantrekt in die fantasmagorische schetsen van Nielsen? 'Het is geen art deco, het is iets heel anders. Veel poëtischer. Vergeet niet dat ik mijn jeugd doorbracht tegen de Deense grens. Ik ben iemand van het noorden en daar ben ik ook heel gelukkig om. Dat zal altijd zo zijn.'
De knipoog naar zijn jeugd duurt maar even. De volgende vragen, over Hans Christian Andersen en de gebroeders Grimm, vindt hij maar niets. Hij heeft die verhalen weleens gelezen toen hij jong was, maar ook niet meer dan dat. In vroegere interviews sprak hij wel over die jeugd, graag zelfs. Over de vroege jaren in Duitsland, met een strenge moeder die klonk als een heks in het meest archetypische sprookje. Ging hij piano spelen, dan sloeg ze het klavierdeksel dicht op zijn vingers, en schreeuwde: 'Ga tekenen. Dat maakt minder lawaai.'
En als hij sprak, zei ze dat hij sneller moest spreken. Tijd om naar 'onzin' te luisteren had ze immers niet. En dat zijn handen smerig waren, dat zei ze ook altijd. Vandaar naar verluidt die handschoenen die hij nooit uitdoet. Of zijn haar, zo belachelijk als het langs de zijkant hing - inderdaad, het paardenstaartje nu. De strenge eetgewoonten die hij zichzelf oplegt, vinden ook al hun oorsprong bij 'mama': ze zei altijd dat hij een dik achterwerk had.
Ondanks al die en nog veel andere sneren - ze vond zijn neusgaten belachelijk groot - blijft Lagerfeld zijn moeder omschrijven als 'perfect'. Haar verwijten maakten immers dat hij nooit egocentrisch werd, of ijdel.
Maar vandaag wil hij het niet over zijn opvoeding hebben. Alleen over de creatieve vrijheid die hem drijft. Zijn Fendi-show kreeg de naam 'Legends & Fairy Tails', legendes en sprookjes. Of er specifieke sprookjes zijn die hem inspireerden? 'Ik weet het niet', antwoordt Lagerfeld.
'Ik herinner het me in ieder geval niet. Ik tekende die collectie zonder te weten wat ik deed. Ik wil nu ook niet snel een leuk antwoord gaan verzinnen over iets dat eigenlijk heel makkelijk tot stand kwam, zonder al te veel vragen. Ik ben geen marketingmens. Op het werk ga ik nooit naar vergaderingen, met dat soort toestanden heb ik niets te maken. Mijn studio en mijn pen, al de rest is ballast.'
Levenslang
Zijn opgeëiste vrijheid resulteert in een wonderbaarlijk succesverhaal: de verkoopcijfers van Fendi en Chanel blijven aandikken. Het leverde hem een 'contract voor het leven' op, zoals hij het zelf verwoordt. Bij beide huizen. Of beter: 'Mijn contract bij Fendi loopt tot 2045', zegt Lagerfeld. Hij zal dan 112 zijn.
We willen weten of er ook in het contract staat dat hij zijn zin mag doen, om het even wat. 'Precies', is het antwoord, en zijn blik verraadt voldoening. 'Anders zou ik me vervelen. Ik wil niet dat anderen zich komen bemoeien of dat die marketinglui alles bemoeilijken. Nooit is er iets dat ik met hen bespreek.'
Wel heeft Lagerfeld een vriendelijke en respectvolle relatie met de eigenaars van Chanel en Fendi, respectievelijk de broers Wertheimer en Bernard Arnault. Net zoals met Pietro Beccari, de dynamische CEO van Fendi. Of Bruno Pavlovsky, 'president of fashion' bij Chanel.
Is vrijheid een benijdenswaardige manier van werken, dan is er ook heel wat toewijding en zelfdiscipline voor nodig. Twee kwaliteiten die Lagerfeld ten overvloede heeft, net zoals zijn hondstrouwe team trouwens, zijn naaste medewerkers die al meer dan tien jaar of zelfs langer met hem samenwerken.
Genie
Lagerfeld mag dan altijd vooruitkijken. Hij heeft een grondige kennis van de modegeschiedenis en haar interactie met de bredere cultuur. Hij is tenslotte een wereldburger die Duitsland verliet om in Parijs te gaan studeren, en al snel zijn ding mocht doen in huizen als Balmain of Patou, in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Hij was het die in de jaren zestig ontwierp voor Chloé, en dat later overdeed bij Fendi. Het label was toen al bekend voor het uitbundig gebruik van bont en leder, maar zonder Lagerfeld was er nooit die speelse chic geweest, en die vindingrijkheid. Lagerfeld pookte de creativiteit aan van de vijf Fendi-zussen die het bedrijf erfden.
'We hebben Karl altijd als een genie beschouwd. Hij slaagt erin om creativiteit en ratio te verzoenen', zegt Anna Fendi, wier dochter Silvia vandaag creatief directeur is voor accessoires en herenkledij.
Lagerfeld heeft inderdaad een scherpe zin voor perspectief. Hij begrijpt als geen ander door welke verlangens de industrie van de luxeaccessoires zich laat voeden. De eb en vloed achter het geld dat voor zijn producten wordt neergeteld.
'Vandaag zijn er meer klanten voor couture dan ooit tevoren', zegt Lagerfeld. 'De meesten zie je nooit op modeshows, omdat ze niet in Parijs of Rome komen. Ze laten de collecties opsturen en laten ze in hun huis showen, aan de andere kant van de wereld. Van China tot Japan, van Korea tot het Midden-Oosten. Daar zitten nieuwe en immense fortuinen, waarnaast de rijken van vroeger arm zijn.'
'Als een Amerikaanse vrouw vroeger vijf jurkjes kocht, was ze een goede cliënte. Nu kopen ze in vijf minuten twintig jurken.' En jassen met een prijskaartje van meer dan een miljoen euro. 'Of dat wel kan, werd mij ooit gevraagd. Ik antwoordde daarop: "Misschien niet volgens jou, maar andere mensen vinden dat fantastisch."'
Zelf ontmoet hij de nieuwe coutureclientèle nooit. 'Ik ken die mensen niet. Ik weet niet of ze elkaar ooit ontmoeten, hoe hun sociaal leven eruitziet. Het is een andere wereld, ja. Een wereld die ik met niets wil vergelijken en waarvan ik ook liever niet weet waar hij heen gaat.'
Lopen op water
Karl Lagerfeld veert op, geeft me een kus op de wang. Zijn manier om te zeggen dat het interview erop zit. Tijd voor de laatste voorbereidingen voor zijn show. Of die de verwachtingen zal inlossen? Natuurlijk. Terwijl de zon naar haar dagelijkse rustpunt zakt, lijkt het alsof de modellen op water lopen, over een doorzichtige catwalk van glas, helemaal over de Trevifontein. Ze dragen exquise gebrodeerde jurken van organza, versierd met ragfijne kant, delicate veren en al even vederlicht bont.
Het feestmaal na de show vindt plaats in de tuinen van een Romeinse villa, bij flikkerend kaarslicht. Lagerfeld is tevreden, ook met de felicitaties. 'Mannequins laten lopen op water in 's werelds bekendste fontein, het is toch wel iets. Ik denk dat ik bevoorrecht ben', zegt hij. 'Eigenlijk is dat op zich al een sprookje, vind je niet?'
Maar nog voor hij kan luisteren naar alweer felicitaties zit hij in gedachten al bij de volgende collectie. 'Het is duidelijk dat ik veel beter kan', prevelt hij. 'Ik ben zo lui, het is bijna grotesk.' Alsof het zijn moeder is die spreekt. Somber en genadeloos, zelfs nadat zijn verbeeldingskracht prinsessen over het water van een fontein heeft doen lopen, en hij Rome even een glimp heeft laten zien van het Scandinavische sneeuwlandschap, daar diep in het glinsterende water van de Eeuwige Stad.