Virginie Morobé lanceert dit najaar haar eerste collectie handtassen, juwelen en ceinturen. Die tekende kersvers creatief directeur Bernard Tournemenne. Een dubbelgesprek.
Een winkel openen kan verstrekkende gevolgen hebben. Vraag maar aan Virginie Morobé. Toen ze twee jaar geleden in Knokke de eerste flagshipstore opende van haar schoenmerk, haalde ze zonder het te beseffen een nieuwe creatief directeur binnen. Noem het een positieve variant van een Trojaans paard. Dat creatieve ros heet Bernard Tournemenne en komt uit de stal van Glenn Sestig Architects, die niet alleen de Knokse Morobé-boetiek tekende, maar ook verantwoordelijk is voor de Antwerpse winkel.
Tournemenne – al dertig jaar de persoonlijke én zakenpartner van Sestig – is binnen het architectenbureau verantwoordelijk voor alles wat kleur, materiaal en sfeer is. Op zijn visitekaartje heet hij ‘artistic director’. Voor de Knokse boetiek bedacht hij onder meer een zandkleurig kamerbreed tapijt, mosgroene suède legplanken en zware bronzen details. ‘Ik heb één afwijking: ik kan niet stoppen’, lacht Tournemenne – die zich vanaf nu Bernard T. Sestig noemt. ‘Het Morobé-logo van de gevlochten broche vertaalde ik in bronzen deurkrukken en velours poefs. Ik was bezig met de verpakkingen en begon me te ‘moeien’ met de etalages en de branding.’
De meeste ontwerpers zouden zo’n tweede kapitein op het schip als een indringer beschouwen. Niet zo Virginie Morobé. ‘Het is moeilijk om vanaf een afstand naar je eigen merk te kijken. Bernard kan dat wel en ziet daardoor andere dingen. Telkens als hij die met ons deelde, zat hij er boenk op. Zo zei hij: ‘Voor mij is Morobé ‘balnéaire’.’ Ik voelde dat wel aan, maar hij vond er het juiste woord voor. En hij ging steeds verder: ‘Ik zie zo’n soort handtas bij Morobé en dit type juwelen.’ Waarna ik tegen hem zei: ‘Ik droom al lang van een accessoirelijn. Misschien moet jij die gewoon ontwerpen?’’
Knutselwerkjes
Vorige maand werden de eerste twee stukken gelanceerd: een grote raffia reistas en een elegante buckettas. Een paar dagen later waren ze al uitverkocht. Geïnteresseerden kunnen ze nu toch kopen via pre-order en krijgen ze eind deze maand. Dan komen er ook twee nieuwe modellen op de markt: een puffy clutch en een echte klassieke handtas. Tegelijk zijn er twee ceinturen, een collectie juwelen – vooral oorbellen en halssnoeren, van klassiek tot stoere rock-’n-roll – én zit er nog een vijfde tas in de pijplijn. Hadden we al gezegd dat Bernard T. Sestig moeilijk kan stoppen?
Beginnen kan hij als de beste. Morobé had zelfs geen tijd om hem een briefing te geven. Een week nadat ze hem vroeg als designer, belde hij haar al op. Of ze eens konden afspreken? ‘Toen ik binnenkwam, had hij een hele presentatie gemaakt met zeker zeventig ontwerpen. Geen schetsen, maar echte modellen geknutseld met papier, lijm en verf. Ik wist niet wat ik zag. En het straffe was: er zat niks bij dat ik zelf niet zou dragen. En dat is voor mij nog altijd dé maatstaf voor elk Morobé-stuk. Er zat zelfs een diadeem bij, terwijl ik mijn haar altijd vast draag. Het was een verademing om zelf eens verrast te worden. Heel fijn was het dat niet alles uit jezelf moet komen.’
Vervloekt
We zitten tegenover Virginie Morobé (46) en Bernard Tournemenne (54) in het Morobé-hoofdkwartier, boven de Antwerpse winkel. Tussen ons een keukentafel vol telefoons, koffiekopjes en een trommel Morobé-koekjes: sablés in de vorm van de gevlochten broche. Maar ook vol handtassen, juwelen en ceinturen. In elk stuk zit overduidelijk het brochelogo verwerkt. ‘Ik geef toe: het is behoorlijk in your face. Maar dat was ook mijn doel. Je moet in een ‘split second’ zien dat het een Morobé-tas is. De sterke merkidentiteit van de schoenen, wilde ik ook in de handtassen’, aldus Morobé.
Dat kostte haar wel kopzorgen, slapeloze nachten en duizenden mails en whatsapps. Want ze liet elk onderdeel op maat maken. ‘Anders dan bij schoenen zitten er aan handtassen veel metalen onderdelen. Denk aan ringen, kettingen, sluitingen, ritsen en trekkers. Voor elk stuk moet er een aparte mal worden gemaakt en eerst talloze prototypes. Millimeterwerk was het. Gelukkig heb ik voor de technische kant Julie De Taeye in mijn team, een handtassenontwerpster die lang voor Delvaux werkte’, aldus Morobé, die uiteindelijk haar lijn liet produceren door een Portugese speler die ook voor het luxehuis Loewe werkt. ‘Af en toe vervloekte ik mezelf. Maar tegelijkertijd was ik vastberaden om all the way te gaan. Jaren geleden lanceerde ik al eens twee handtassen. Dat was te vroeg en ik deed te veel concessies. In die val wilde ik niet meer trappen. Niet dat ik nu elk seizoen nieuwe handtassen zal lanceren: ik zie ze meer als classics, die altijd in de collectie zullen blijven.’
Acht jaar geleden richtte Morobé haar merk op, samen met haar man, ex-profvoetballer David Damman. Leven en werk lopen continu door elkaar, net als bij Bernard Tournemenne en Glenn Sestig. De twee delen ook hun modepassie. En allebei rolden ze per toeval die wereld binnen. Toen Morobé een studentenjob deed als hostess voor het schoenenmerk Frida kreeg ze prompt een contract aangeboden. Ze bleef er twintig jaar en groeide door tot general manager.
Toeters en bumpers
Ook Tournemenne belandde als student in de modewereld. Hij volgde beeldende kunst op de Hoofdstedelijke Kunstacademie in Brussel en werkte lange tijd als schilder onder het pseudoniem BVARDK. ‘Omdat ik mijn studies zelf betaalde, moest ik werken’, zegt Tournemenne. ‘Toen een vriendin stopte als assistent voor een stylist, nam ik haar job over. Twee dagen later zat ik in Miami voor een modeshoot. Negen jaar bleef ik zijn assistent en werkte ik onder meer voor Missoni en Thierry Mugler. Later deed ik kleurstudies voor Dirk Bikkembergs en werkte ik twintig jaar met Olivier Theyskens. Voor zijn eigen merk, maar ook voor Rochas en Nina Ricci dacht ik mee over de defilés, de branding en de packaging. Mijn modewerk combineerde ik altijd met mijn vrij werk en mijn opdrachten voor Glenn. Nu heb ik voor mode en vrij werk eigenlijk geen tijd meer.’
Maar voor de Morobé-job maakte hij met plezier wat tijd vrij in zijn bomvolle agenda. ‘Toen Virginie me vroeg, dacht ik: toffe uitdaging. Ik zag meteen al de stukken voor me die ik wilde maken. Op de een of andere manier weet ik precies wat Virginie zoekt. Haar merk is relaxed en elegant, maar ook stoer. Daarom gaf ik de handtassen – anders dan de schoenen – geen vrouwennamen. Ik vernoemde ze naar auto-onderdelen. De bucket heet ‘le claxon’, naar de oude knijptoeters. De puffy clutch heet ‘le pare-choc’ en de strakkere tas ‘le capot’, omdat die op dezelfde manier opent.’
Hoewel Tournemenne nooit eerder een accessoirecollectie had ontworpen, kun je hem bezwaarlijk onervaren noemen. Bovendien maakt hij geregeld kleren voor zichzelf. ‘Als je creatief bent, uit zich dat op allerlei manieren.’
Fan van het eerste uur
Het eerste zaadje voor deze samenwerking werd 25 jaar geleden al geplant. Toen zag Virginie Morobé de allereerste projecten van Glenn Sestig: kapsalon Soap en modeboetiek Verso, allebei in Antwerpen. ‘Ik wist niet wat ik zag. Meteen was ik superfan. Af en toe kwam ik Glenn en Bernard tegen op feestjes. Jaren geleden zei ik in een opwelling eens tegen hen: ooit gaan we samenwerken. Toen ik besloot om een Morobé-winkel in Knokke te openen, twijfelde ik dus niet wie ik zou bellen. Ik sprong een behoorlijk gat in de lucht toen ze ‘ja’ zeiden. En een tweede keer toen ze hun ontwerp presenteerden. Aan dat eerste voorstel is nog amper iets veranderd.’
Haar Antwerpse winkel huist in de voormalige – en door Sestig ontworpen – Coccodrillo-schoenboetiek, die licht is aangepast. Onze voorspelling? Over een paar jaar klopt de niet te stoppen Tournemenne aan bij Morobé met een uitgewerkt voorstel voor een eerste accessoirewinkel.
Morobé
| Van 110 euro voor een oorring tot 1.250 euro voor de grote reistas
| Website | morobe.com