Véronique Nichanian ontwerpt al 34 jaar de mannenmode van het Franse luxehuis Hermès. Daarmee is ze enig in haar soort en kreeg ze een goed beeld van wat mannen willen. Is haar eigen man dan een inspiratiebron?
Ze volgt geen modekleuren die het volgende seizoen alweer vergeten zijn. Ze kleeft geen XXL logo’s op haar collecties. Véronique Nichanian, al 34 jaar de artistiek directeur herenmode bij Hermès, vindt van zichzelf dat ze zelfs geen mode maakt. ‘Ik ontwerp kleren.’
Er zijn modeontwerpers die schreeuwen met hun ontwerpen, die uitbundige, avant-gardistische shirts met vijf mouwen of asymmetrische jassen met artistiek geplaatste gaten creëren. Ze plakken er grote logo’s op of maken ze in extreme kleuren. Zo’n ontwerper is Véronique Nichanian niet. Zij schreeuwt niet, zij fluistert. Haar ontwerpen zijn draagbaar, verfijnd, comfortabel en discreet. Denk aan een ogenschijnlijk gewone parka van knisperend canvas met een uitneembare voering van lamsleer. Of een sweater van waterafstotend satijn met een kraag van wol en kasjmier. Haar palet doet denken aan een goed gesorteerde kleurdoos, variërend van poeder- en aardetinten tot groenen en zonnig geel. Geen typische modekleuren die het volgende seizoen weer tot het verleden behoren, geen kortstondige trends. ‘Ik maak geen mode, ik ontwerp kleren’, zegt ze.
Haar kantoor bevindt zich op de vierde verdieping, boven de boetiek van Hermès in rue du Faubourg Saint-Honoré, centrum Parijs. Via een doolhof van allerlei gangen, trappetjes op en weer af, bereik ik haar studio. In de witte ruimte staat ze gebogen over een stapel stofstalen. Interviews geeft Nichanian – zwarte kasjmieren trui, bloemenbroche, spijkerbroek, gympen – niet zo vaak meer. ‘Ik word er nerveus van.’ Aan de afspraak voor deze ochtend, in haar kantoor in Parijs, is liefst anderhalf jaar voorafgegaan. En toen de datum voor dit gesprek eindelijk vaststond, werd er heen en weer geschoven met de tijd. ‘Het is een drukke week geweest’, excuseert ze zich, terwijl ze de borden met stofstalen voor de collectie voor zomer 2023 dichtklapt.
Terwijl we plaatsnemen aan een ronde tafel, klinkt uit de boxen relaxte jazzmuziek. ‘Ik heb altijd muziek opstaan’, vertelt ze. ‘Van rock-‘n-roll tot klassiek. Wat ik opzet, hangt af van mijn gemoedstoestand.’ Dat er nu jazz opstaat, betekent dat zij zich goed voelt. ‘Het is vrijdag, bijna weekend. Ik heb alles gedaan wat moest gebeuren en kan met een gerust hart vrij zijn.’ De tijd gaat snel, vervolgt Nichanian. ‘Vroeger kon ik een collectie maken en lanceren en dan even nadenken voordat ik weer aan een nieuwe begon. Nu ben ik al met een nieuwe collectie bezig voordat ik de andere heb getoond.’
Mode-unicum
Véronique Nichanian, dochter van een Armeense vader en een Franse moeder, groeide op in een buitenwijk van Parijs. Haar vader had een bakkersbedrijf en leverde aan ziekenhuizen en bedrijven. Elke zaterdag ging ze naar de Marché Saint-Pierre in Parijs om stoffen te kopen, waarmee ze haar eigen kleding maakte. In 1976 studeerde ze af aan de École de la Chambre Syndicale de la Couture Parisienne. Daarna kon ze meteen aan de bak als assistent van de Italiaanse modeontwerper Nino Cerruti, die begin dit jaar overleed. ‘Nino was mijn leraar. Dankzij hem werd ik verliefd op mannenmode’, zegt Nichanian. ‘Maar hij was ook een heel goede vriend, die ik enorm mis.’
In 1987 kreeg ze een telefoontje van Jean-Louis Dumas, de toenmalige bestuurder van Hermès, dat naam maakte met leren attributen voor de paardensport, maar niet met mode. Dumas wilde daar met Nichanian verandering in brengen: of zij de mannenmodelijn van Hermès wilde vormgeven. Een jaar later ging ze er aan de slag.
Dat Nichanian zelf niet paardrijdt, bleek geen belemmering voor een loopbaan bij Hermès. ‘Ik ben bang voor paarden. Dat voelen ze. Toen ik nog een klein meisje was, ben ik er een keer af gevallen. Eigenlijk moet je dan meteen weer in het zadel, maar dat heb ik niet gedaan.’ Ze werkt er inmiddels 34 jaar, een unicum in de mode, waar ontwerpers elkaar doorgaans in rap tempo opvolgen. Zo zag ze achtereenvolgens Claude Brouet, Martin Margiela, Jean Paul Gaultier en Christophe Lemaire passeren als ontwerpers van de vrouwencollecties van Hermès. Momenteel staat Nadège Vanhée-Cybulski daar aan het roer. De twee lunchen geregeld samen en bezoeken uiteraard elkaars modeshow, maar praten nooit over het werk. ‘Dit huis is oud en mooi. Van Axel Dumas en Pierre-Alexis Dumas, respectievelijk voorzitter en creatief directeur van Hermès, heb ik alle vrijheid om te doen wat ik goed acht. Bevriende ontwerpers bij andere huizen benijden mij.’
Heb je ooit overwogen om vrouwenmode te gaan ontwerpen? ‘Ik ben niet zomaar mannenmode gaan doen. Het is echt mijn keuze geweest. Ik vind het nog steeds leuk en heb nog heel veel te doen.’
Vind je het niet beperkt? ‘Er zijn juist veel mogelijkheden. Ik herinner me een jasje van mijn vader, het was zo stijf. Mooi hoor, maar het voelde als een harnas. Nu maken wij soepele jasjes, die je in je bagage kunt rollen. Om je nog een voorbeeld te geven: toen ik begon, zeiden mensen: “O, Hermès, dan werk je alleen maar met kasjmier en wol.” Voor mijn tweede collectie verwerkte ik tentdoek tot jasjes. Iedereen was verbaasd. Door nieuwe materialen erin te verwerken, breng je er al moderniteit in.’
Hoe begin je aan een collectie? ‘Toen ontwerpers als Jean Paul Gaultier en Martin Margiela voor Hermès werkten, zag ik dat ze begonnen met schetsen en daarna de stoffen erbij kozen. Ik werk andersom, ik begin met de stof. Vrijwel meteen weet ik of het een jasje of een broek moet worden. Ik druk me uit door middel van stoffen en kleuren. In tegenstelling tot andere mannenmodeontwerpers, die bij grijs en zwart blijven, speel ik ook met kleur. Daar ben ik constant mee bezig, niet met zoeken naar het nieuwe silhouet of de ronding van de schouder.’
Zachte krokodil
Nichanian noemt zich een tactiel persoon. ‘Ik wil alles voelen’, zegt ze, terwijl ze haar vingertoppen over elkaar wrijft. ‘Ons leer voelt aan als chiffon.’ Om dat te demonstreren laat ze haar assistent krokodillenleer, doorgaans een van de meest stugge leersoorten, brengen. ‘Voel. Normaal is krokodil stijf en hard. Door onze looi- en bewerkingstechnieken is het zo zacht als stof.’
Op de stoffenbeurs Première Vision, in Parijs, waar leveranciers hun nieuwe stoffen presenteren en waar luxemodehuizen, maar ook ketens rondkijken en inkopen, is Nichanian in haar element. ‘Alles wil ik zien en voelen. Ook al zeggen mijn leveranciers dat het niet Hermès-waardig is. Laat mij dat zelf maar bepalen.’ Zo vond ze eens washi (Japans papier), dat ze met katoen en nylon combineerde. Vanwege de pandemie kon ze in februari van dit jaar niet naar de stoffenbeurs. Ze kreeg een briefje van haar Britse collega-ontwerper Paul Smith, hij had haar gemist. ‘Wij lijken op elkaar, nemen onszelf niet al te serieus.’
De pandemie heeft ze ervaren als een uitdaging. ‘In twee jaar tijd zijn de wereld en de mode rigoureus veranderd. Iedereen bleef thuis, joggingkleding werd de norm.’ Ook shows geven kon vanwege de lockdowns niet, een film maken wel. Ze bewonderde het werk van de Franse theaterregisseur Cyril Teste en vroeg hem om een livestream vorm te geven. De samenwerking beviel. In juli 2021 showde ze de huidige lente-zomercollectie, bestaande uit korte wijde bermuda’s, turquoise shirts van zijde en petrolkleurige omkeerbare parka’s. Teste verzorgde het decor: grote schermen waarop de modellen te zien waren.
In januari dit jaar kon ze wel weer een ‘gewone’ show geven, in Mobilier National, de plek waar alle bijzondere meubels van de Franse staat worden bewaard. Aan de wanden hingen oude tapijten met vale tinten, een idee van Teste. De kleuren daarvan kwamen overeen met de zachtgroene tonen van de jasjes en broeken in haar collectie. ‘Zonder COVID-19 waren we nooit op het idee gekomen om samen te werken. Moeilijke situaties vragen om andere, creatieve keuzes. Als je de mogelijkheid hebt.’
Échte mannen
Ze is even stil. Ze denkt aan de situatie in Oekraïne. Hermès was het eerste luxehuis dat vanwege de oorlog alle winkels in Rusland sloot. ‘De ellende in Oekraïne raakt mij niet als ontwerper, wél als persoon. Ik ben als een spons, volg het nieuws en trek me dat leed aan. Tegelijkertijd ben ik een positief mens. Aan iedereen die het horen wil, zeg ik dat je met mooie dingen bijdraagt aan een positieve wereld. Niet dat je met een krokodillenleren jas de oorlog stopt, maar ik heb vertrouwen in een goede afloop.’
Is je eigen man een inspiratie? ‘Nee. O, dat kan ik natuurlijk niet zeggen als hij voor mijn neus staat. Wat ik bedoel, is dat ik niet voor één type man ontwerp. Als wij een show geven of een expositie organiseren, boeken we modellen, maar ook lokale persoonlijkheden, grote, dunne, kleine mannen. Het is belangrijk dat mensen zich kunnen herkennen, want ik maak kleding voor echte mannen. Ik heb ook geen droombeeld van een man, geen icoon. Ik vind dat mannen hun eigen persoonlijkheid moeten uitdrukken. Daarom ontwerp ik niet een look, maar kledingstukken die op zichzelf staan. Geregeld vraag ik aan mijn team of ze een bepaald kledingstuk zouden dragen. Antwoorden ze met nee, dan vraag ik: waarom ontwerpen we dat dan?’
Kruip je in het hoofd van de man als je ontwerpt? ‘Nee. Ik luister naar mannen, kijk naar ze. Ik wil ze niet veranderen, maar wil ze kleren voorstellen die ze sexyer maken. Ik projecteer mijn idee niet op hen, zoals sommige andere vrouwelijke ontwerpers dat doen. Nee, ik respecteer mannen. Ik hou van mannen. Ook als ze fouten maken. Imperfecties maken de mens, zoals een niet perfecte neus karakter aan je gezicht geeft. Ik hou meer van mensen met karakter dan van een perfect plaatje.’
Denk je dat dit een moeilijke tijd is voor mannen, bijvoorbeeld vanwege feminisme en #MeToo? ‘Nee, hallo zeg! Het is juist lastig om vrouw te zijn. Ik ben feminist, maar ik ben niet tegen mannen. Ik geniet ervan om in die mannenwereld de grenzen op te zoeken, te verleiden. Dat is een leuk spel. Van mij krijgen mannen de vrijheid om te doen wat ze willen. Of ze nu een rok dragen, of nagellak en een parelketting. Ik ontwerp geen rokken voor mannen, zoals Gaultier vroeger deed, maar ik omarm genderfluïditeit. Mijn kleren worden trouwens veel gedragen door vrouwen.’
Moderne dandy
In haar carrière heeft ze de mannenmode zien veranderen. ‘In mijn begintijd droegen alle mannen een pak en das. Alleen de artistieke Hermès-klant droeg een coltrui. Nu dragen professionals T-shirts in de boardroom en neemt iedereen ze serieus. Een goede ontwikkeling. Je moet mensen accepteren zoals ze zijn.’
Ze signaleert de opkomst van de moderne dandy. ‘Nee, niet per se een man met een strikbloes, zoals vroeger. Maar jonge mannen die het leuk vinden om een pak en een das te dragen. Niemand verplicht ze dat, het is hun keuze. Door het pak voelen zij zich anders, serieus, verleidelijk.’
Tegelijk draagt een groot deel van de samenleving nog altijd comfortabele thuiswerkkleding. ‘Dat maakt deze tijd zo interessant’, vindt Nichanian. ‘Ik kan me voorstellen dat het leuk is om te spelen met het contrast. Dat je een joggingbroek draagt met een heel mooi gemaakt jasje of shirt.’
Wie zo’n jasje bij Hermès wil aanschaffen, moet daar diep voor in de buidel tasten. In de etalage van de Parijse boetiek hangt een blouson van lamsleer, die 6900 euro kost. ‘Ik zeg altijd dat het kostbaar is, niet duur. Zo’n jasje wil je lang bij je houden. Net als goede vrienden, die wil je lang om je heen hebben.’ En dat past volgens haar ook bij de huidige tijdgeest, waarin diepte-investeringen prevaleren boven goedkoop en veel.
Dat ziet Hermès aan de resultaten. Vorig jaar zag het modehuis de omzet van de mannen- en vrouwenkleding met 42 procent stijgen, tot bijna 9 miljard euro. De nettowinst bedroeg ruim 2,4 miljard euro, een stijging van maar liefst 77 procent. ‘De man van nu koopt als een vrouw. Ze schaffen niet een jas aan omdat ze een nieuwe nodig hebben, ze kopen er een omdat ze iets mooi vinden en wíllen.’
Zwaaien naar de overkant
Nichanian houdt er niet van om terug te blikken. ‘Elke ontwerper die nieuw bij een modehuis begint, duikt het archief in om inspiratie te zoeken. Maar wat de mannenmode betreft, ben ik mijn eigen archief. Ik wil juist naar de toekomst kijken.’ Ze hamert erop dat de tijd niet heeft stilgestaan. ‘Als dat wel zo was, was de Hermès-man nog steeds een herenboer in zijn kasteel. Dat leven is niet meer van nu. Tegenwoordig willen we naar de andere kant van de wereld om te zien wat daar gebeurt.’
Haar blik glijdt naar buiten, naar de overkant van het pand, waar de winkel en de ateliers van het modehuis Lanvin zijn gevestigd. Ze wijst naar de bovenste ramen. Toen ontwerper Alber Elbaz voor Lanvin werkte, zat hij daar te tekenen. ‘Als hij mij zag zitten, belde hij en zwaaide hij: bonjour Véronique.’ Elbaz overleed vorig jaar aan de gevolgen van covid. Nichanian is weer even stil. Misschien realiseert ze zich nu des te beter hoe bijzonder haar positie is.