In de lijst met de 500 meest invloedrijke modefiguren wereldwijd pronkt er naast kleppers als Dries Van Noten en Raf Simons nóg een Belg: Glenn Martens, de Brugse ontwerper achter het Franse label Y/Project. De hoogste tijd voor een goed gesprek: over Brugge, Napoleon, Cleopatra én late ontdekkingen.
Glenn Martens moet zowat de vriendelijkste mens zijn die ik ooit geïnterviewd heb. Nog voor ons gesprek van start gaat, bedankt hij me al voor de media-aandacht. Terwijl die meer dan verdiend is. Niet alleen won Martens dit jaar de befaamde Franse Andam-modeprijs, ook de webstek Business of Fashion zette hem voor het eerst in de lijst met 500 meest invloedrijke modefiguren, samen met andere Belgen als Dries Van Noten en Raf Simons. Onder Martens’ impuls transformeerde Y/Project zich van een klein label tot een hype van Parijs tot Los Angeles - de catwalkshow die hij op 26 september tijdens de Parijse modeweek gaf, werd bezocht door iedereen die ertoe doet in modeland. Alleen in België werd de man tot nog toe amper opgepikt. Hoe voelt het om geen sant in eigen land te zijn? Hij lacht. ‘België was het laatste land dat onze collectie inkocht, ook al lagen we al in prestigieuze winkels in het buitenland. En ik stond al in de Amerikaanse Vogue of op de cover van het septembernummer van Elle UK. Geen idee waarom. Hoewel we een Frans modehuis zijn, heeft Frankrijk ons samen met België als laatste ontdekt. Ik was onlangs in Los Angeles en blijkbaar zijn we daar een echte hype, mensen spraken me zelfs aan. Maar eerlijk: ik hou me er niet mee bezig of ik ergens bekend ben of niet.’
Stressy moment
Enkele weken na de uitreiking van de Andam-prijs lijkt Martens nog altijd onder de indruk. ‘Het is een legendarische prijs die ik al kende toen ik nog op school zat. Het palmares van de ontwerpers die hem hebben gekregen - onder meer Martin Margiela en Viktor & Rolf - is ronduit indrukwekkend. Ik vind het een hele eer dat ik daar nu tussen sta. Ik moest verschijnen voor een jury van veertig man, bijna allemaal CEO’s van grote modebedrijven, bekende journalisten en mensen die al veel gezien hebben. Dat was een stressy moment: daar stond ik dan, met mijn vijf modellen mijn concept uit te leggen.’
‘Nee, ze hebben niet gezegd waarom ik gewonnen heb, maar de meerderheid had voor mij gestemd, dat vond ik een mooi compliment.’ Het geld dat bij de prijs hoort, 250.000 euro, krijgt Martens niet zomaar. ‘Het dient uitsluitend om gemaakte productiekosten terug te betalen. We zijn als merk constant op zoek naar geld om onze groei te realiseren, op dat vlak is dat echt een grote plus.’
Bij de prijs hoort ook een jaar begeleiding door Francesca Bellettini, de CEO van Saint Laurent. En daar kijkt Martens enorm naar uit. ‘Van dat mentorschap, dat over een week of twee begint, verwacht ik heel veel. Bellettini staat aan het hoofd van een machtig merk, ik wil van haar leren hoe je als jong label kunt evolueren en hoe we een vaste waarde kunnen worden in de modewereld.’
Legerkolonel
Wie een beetje vertrouwd is met Martens’ collecties, valt het meteen op hoe rijk die wel zijn. Het merk heeft zijn eigen identiteit, maar speelt bewust met codes en stijlen. ‘Die mix is onze identiteit, ja. Dat heeft veel te maken met mijn afkomst. Brugge, waar ik ben opgegroeid, is een unieke stad, extreem uniform, ongelooflijk mooi, heel sober. Maar tegelijk is er de agressie van het massatoerisme, van de souvenirwinkels die altijd open zijn. Die dualiteit vertalen we ook in onze kleding: er is het elegante, maar ook het strenge. In België moet je zoeken naar het mooie, het is er niet zo direct als in bijvoorbeeld Italië. Dat willen we ook met Y/Project. Het mag niet te evident zijn. Veel mensen die een bepaald merk dragen, vertegenwoordigen wat ik het ‘army concept’ noem: zodra ze dat label dragen, zijn ze dat merk ook. Wij proberen het tegenovergestelde te doen, we willen individualiteit pushen. Het is ook een heel eclectische collectie: van streetstyle en sportswear naar meer couture en tailoring. Heel veel stuks kunnen op meerdere manieren gedragen worden - je kan elementen wegnemen, combineren, noem maar op. We proberen de klanten zichzelf in vraag te laten stellen en tegelijk willen we dat een kledingstuk een verlengde van hun persoonlijkheid wordt.’
Zijn klassieke kantje komt van zijn opvoeding, verduidelijkt hij. ‘Ik heb klassieke studies gedaan, Latijn-moderne talen. Mijn grootvader was kolonel in het leger, mijn vader heeft rechten gestudeerd, ik heb dus een heel klassieke opvoeding gekregen die zich vertaalt in mijn eigen werk.’
Eerlijk: ik hou me er niet mee bezig of ik ergens bekend ben of niet.
Ook opvallend: Martens speelt graag met de codes van mannelijk en vrouwelijk. In de herenlijn integreert hij stuks met een feminiene touch, de vrouwencollectie, die er later is bijgekomen, neemt stukken over van de mannen. ‘De collectie is op zich niet ‘gender fluid’, maar 40 procent van de mannenstuks wordt wel getoond in de modeweek voor vrouwen. Een bomber jacket op een man toont heel ruw, op een vrouw dan weer heel royaal. Het gaat me er niet om dat er geen gender meer is, wel dat een stuk wordt aangepast aan de persoon in kwestie.’
Onvoorbereid naar examen
Dat hij nu zo’n succesvol ontwerper is, is een rare speling van het lot. Want hij had er nooit aan gedacht om mode te studeren. ‘Na het middelbaar wist ik totaal niet welke richting ik uit wou - een kunstschool leek een stap te ver, dus ben ik interieurvormgeving gaan studeren. Toen ik daarmee klaar was, was ik te jong en te speels om te gaan werken. Tijdens een schoolbezoek aan Antwerpen heb ik dan de Modeacademie ontdekt. Ik ben spontaan naar het toelatingsexamen gegaan, totaal onvoorbereid. Ik had gewoon mijn tekeningen van interieurs en kasten mee. Werd ik toch wel toegelaten, zeker. (lacht) Ik wist echt bijna niets van mode, ik kende amper Karl Lagerfeld.’
De eerste twee jaren waren zwaar voor Martens. Maar vanaf het derde jaar ging het makkelijker, en in het vierde jaar studeerde hij zelfs als eerste van zijn jaar af. ‘Nu ik erover nadenk: ergens had ik toch al ervaring met mode: als kind was ik gefascineerd door geschiedenis, dus tekende ik historische figuren als Napoleon, Caesar en Cleopatra. Alle details gingen naar die historische kledij. Dat was mijn eerste feeling met mode.’
Nieuw: accessoirelijn
Sinds hij met Y/Project in zee is gegaan, heeft hij zijn eigen label noodgedwongen on hold gezet. De twee combineren bleek niet mogelijk. Vindt hij dat jammer? ‘Totaal niet, want Y/Project is echt mijn eigen kind geworden. De eerste twee jaar heb ik gefocust op de overgang van het oude naar het nieuwe merk zoals ik het zag. Nu hebben we onze identiteit geconfirmeerd en die ligt volledig in het verlengde van mijn visie. Ik heb zelf het team opgebouwd, dat is mooi. Toen ik aankwam, werkte hier vijf man, nu zijn we al met twintig mensen die ik zelf gerekruteerd heb, het is echt een familie geworden.’
En hoe ziet Martens de toekomst? ‘We zijn goed bezig en hopen dat dat mag doorgaan, dat we een vaste waarde worden in de Parijse modescene. Ook wil ik werken aan accessoires, zodat we een volledig silhouet kunnen aanbieden. Veel mensen zijn echt pretentieus, ze willen de modewereld ondersteboven halen en wat weet ik nog allemaal. Als ze dat willen, dan doen ze dat maar. Wij daarentegen willen ons gewoon amuseren. Ik wil dat mijn team gelukkig blijft en dat we niet allemaal sterven van overwerk. Da’s al heel wat.’