De wenkbrauwen gingen serieus omhoog toen ‘celebrity designer' Demna Gvasalia de leiding kreeg bij Balenciaga. Vandaag is het uitgerekend hij die het Franse modehuis weer doet aanknopen bij zijn roots: haute couture.
Dat hij controversieel is: dat is het minste wat je kan zeggen over Demna Gvasalia. Sommigen aanbidden hem, maar evenveel anderen bekijken hem met misprijzen. Toen de Georgiër in 2015 in beeld kwam bij Balenciaga vonden sommigen dat bijna godslastering. Maar zie, vijf jaar later keert hij terug naar de bron bij het Franse modehuis: in juli presenteert Gvasalia zijn eerste collectie haute couture.
En dat wordt een eerbetoon aan Cristobal Balenciaga, de geniale Spanjaard die op een mooie dag in 1968, compleet onverwacht, de deuren van zijn haute-couturestudio sloot. De legende wil dat zijn medewerkers het die ochtend via de radio moesten vernemen, zo abrupt kwam de beslissing.
De Spanjaard, die in 1937 naar Parijs was verhuisd, had genoeg van de nieuwe codes in de maatschappij. Lees: hij was ontgoocheld omdat ‘elegantie’ niet langer het kernwoord was in de mode. En hij verafschuwde het dat prêt-à-porter het geleidelijk overnam van couture.
Ironisch genoeg is het net dankzij Balenciaga’s prêt-à-portercollecties, die ongelooflijk boomen sinds de komst van Gvasalia, dat de luxegroep Kering, eigenaar van het merk, kon investeren in dit nieuwe avontuur. Voor Parijs is de terugkeer van een cultdesigner tijdens de fashionweek volgende zomer in ieder geval goed nieuws. En de Kering-groep? Die speelt op die manier weer helemaal mee in de haute couture.
Dat Balenciaga weer met haute couture zou beginnen, kwam voor zowat iedereen als een totale verrassing. Hoe is het project eigenlijk tot stand gekomen?
Demna Gvasalia: ‘Ik denk er al over na sinds ik in 2015 bij Balenciaga begon. Als creatief directeur vind ik het een van mijn missies om terug te keren naar de haute couture. Maar heel wat factoren verhinderden me om het ook echt te doen. Zo moesten we eerst een definitieve plaats veroveren op de markt van het prêt-à-porter en de accessoires. We moesten ook een commercieel geloofwaardige visie hebben. En ikzelf moest eerst voldoende zelfvertrouwen kweken om haute couture aan te durven.’
‘Een jaar geleden ging ik erover spreken met Cédric Charbit, de CEO van Balenciaga. We beseften meteen dat we niets anders konden dan ervoor te gaan. Ik zeg vaak dat haute couture de top van de piramide is voor een huis als het onze - Balenciaga kan immers terugblikken op een erfgoed van meer dan honderd jaar. Dat erfgoed wil ik op een voetstuk zetten.'
'Gewoon om te zeggen: daar komen we vandaan, en na meer dan vijftig jaar keren we ernaar terug. Ik vind het fantastisch dat het precies dankzij het succes van ons prêt-à-porter is - uitgerekend de reden waarom dit merk destijds de deuren sloot - dat we de haute couture nu opnieuw kunnen lanceren.’
Klopt het dat de figuur van Cristobal Balenciaga zeer belangrijk is voor u?
‘Ja, ik mijn kantoor staat een foto van hem. Dat is natuurlijk symbolisch, maar die foto herinnert me eraan dat ik in iemands huis werk. Ik zit vaak naar zijn portret te staren en voel dan een spirituele band met hem. Het idee om weer couture te maken kwam voort uit die uitwisseling met Cristobal, alsof het mijn plicht was om dit huis sterker te maken, om het te moderniseren.'
‘Sommigen van de artisans kregen tranen in de ogen toen ik het vertelde’
'Ik heb het vaak over de “waardigheid” van ons label. Waardigheid is voor mij het eerste en enige criterium waarmee je kan beoordelen of we juist bezig zijn. Mijn persoonlijke esthetiek staat helemaal in dienst van het bedrijf. Met onze collecties en projecten kunnen we veel verschillende richtingen uit, maar alleen als we de geschiedenis van Balenciaga in het achterhoofd houden.’
Omschrijf eens uw band met Cristobal Balenciaga?
‘Nog voor ik hier aankwam, probeerde ik te analyseren hoe hij het lichaam zag en het aankleedde. Ik las veel over zijn manier van werken en vond een treffende anekdote over een van zijn klanten. Die liep altijd voorovergebogen, maar Balenciaga zorgde er met een passende outfit voor dat die vrouw weer rechtop kon stappen.'
'Dat verhaal was voor mij een trigger: ik begreep de visie van Cristobal, en tegelijk was het een bevestiging van de manier waarop ik mode benader. Al spreekt het voor zich dat ik de vrouwen vandaag niet dezelfde uitstraling en houding probeer mee te geven zoals Balenciaga deed met de Amerikaanse socialite Mona von Bismarck.’
Voelt u zich eerder couturier dan ontwerper?
‘Ik ben geen fan van de term ‘ontwerper’. Iedereen gebruikt die, en hij is heel vaag. Ik verkies het Engelse woord ‘dressmaker’. Dat is precies wat ik altijd wilde zijn. Ik kom uit dezelfde cultuur als Cristobal, die op zijn twaalfde al achter de naaimachine zat. In de jaren 50 was hij een van de weinige mensen in Parijs die een perfecte mouwkop voor een jas konden maken, zelfs als hij er dagen aan een stuk aan moest werken. Zelf ben ik, ja, geobsedeerd door de kop van een mouw. Dat onderdeel bezorgt me angst, maar ook veel voldoening.’
In 2020 met een activiteit beginnen die zijn gouden jaren beleefde in het midden van de 20ste eeuw: is dat niet om problemen vragen?
‘Er is tegenwoordig heel wat discussie over haute couture. Hoe ze wordt gemaakt, en waarom. Mij lijkt het gewoon dat we weer in een tijd leven die gunstig is voor haute couture. De voorbije jaren is de modewereld zich sterk gaan baseren op de straat, onder meer dankzij mijn werk. Alle grote merken, ook de couturemerken, verkopen tegenwoordig sneakers en T-shirts om hun omzet te verhogen.'
Haute couture is op de een of andere manier heilig, zeker bij Balenciaga. Het kostte me dus wat tijd om zelfvertrouwen te kweken.
'Ik ben het er dus mee eens dat we zeer uiteenlopende producten moeten creëren, om zeer verschillende mensen te kleden. Maar hoewel velen anno 2020 sneakers dragen, zijn er ook heel wat die voor een mantelpakje gaan. We hebben klanten die gewoon verwachten dat we haute couture in huis hebben.'
'Noem het een verlangen naar uitzonderlijke stukken. Ik vind dat couture veel meer is dan alleen maar mode. We hebben het niet langer over seizoenen en trends, maar over schoonheid en respect voor knowhow en ateliers.’
Voelde u vroeger ook al die verleiding om couture te maken?
‘Ik heb er eerlijk gezegd nooit aan durven te denken. Haute couture is op de een of andere manier heilig, zeker bij Balenciaga. Het kostte me dus wat tijd om zelfvertrouwen te kweken. Ik moest eerst tot een persoonlijke visie komen op mode, op Balenciaga, op het volledige plaatje. Dan moest ik ook nog tijd zien te vinden ervoor.'
'Daarom ook heb ik beslist om nog maar één job te hebben (hij verliet in september vorig jaar het label Vetements, dat hij samen met zijn broer Guram oprichtte, nvdr.). Het gaf me de tijd om na te denken, om inspiratie op te doen. En om me aan dit project te wijden. Het wekte in mij dat verlangen op om achter een naaimachine te gaan zitten. Het was van mijn jaren op de modeschool geleden dat ik dat nog eens had gedaan.’
U hebt gestudeerd aan de Modeacademie van Antwerpen. Hoe wordt er daar gekeken naar haute couture?
‘Als iets ouderwets, maar met een geschiedenis. We kregen prachtige historische foto’s geserveerd, van ontwerpers en hun creaties. Maar ergens wist ik dat het daar niet bij zou blijven. Schoonheid is iets dat in ontwikkeling is, dat gemoderniseerd kan worden, maar dat vooral ook blijft.'
'Vandaag beschouw ik couture als een platform waarop je absolute creatieve vrijheid krijgt. Een soort vrijheid die niet meer bestaat elders in de mode. Hoewel we bij Balenciaga veel vrijheid krijgen, zitten we ook hier gevangen in deadlines: collecties ontwerpen en aanpassen aan de boetieks. Haute couture komt ook met verplichtingen en beperkingen, maar biedt wel een esthetische vrijheid die uniek is. Als je losraakt van de tijd waarin je leeft, rest alleen nog de pure schoonheid.’
U hebt geen ervaring met couture. Hoe voelt de kennismaking met die wereld?
‘Ik voel me als een kind in een snoepwinkel. Ik heb het geluk dat ik de teams voor couture en confectie afzonderlijk kan uitbouwen. De dynamiek van deze nieuwe afdeling is uniek. Sommigen hebben veel ervaring met couture, dus praat ik veel met hen. Ik ben nu één dag in de week voltijds bezig met couture, en het is fantastisch wat ik allemaal ontdek.’
Hoe reageerden uw teams op het nieuws?
‘Sommigen kregen tranen in de ogen toen ik het vertelde. Het zijn dan ook allemaal gepassioneerde artisans, mensen die het erfgoed van het huis koesteren. Ze houden van mijn manier van werken, en begrijpen me. Ik kreeg meteen het gevoel dat ze van mij verwachten dat ik dit avontuur draag. Ze weten wat ik van hen verlang, maar dankzij hen blijf ik ook iedere dag nieuwe dingen leren. Ik ben na Antwerpen dus eigenlijk altijd blijven studeren.’
Wat neemt u over van de stichter van het huis, en zijn esthetische voorkeuren?
‘Mijn eerste haute-couturecollectie in juli zal vol zitten met Cristobal Balenciaga. Niet dat ik een eerbetoon aan de man en zijn werk wil brengen. Maar om deze nieuwe business te lanceren, moest ik wel terug naar de bron. Ik heb altijd al inspiratie gezocht in het leven, op straat, in stations, in archieven of op mijn mobieltje.'
'Dit keer moest ik denken aan zijn werk, aan zijn elegantie, zijn waardigheid, zijn knowhow. Gisteren probeerden we een jurk te maken zoals hij dat gedaan zou hebben: we waren er drieënhalf uur mee bezig. Sinds mijn studiejaren spendeerde ik nooit zo veel tijd aan één kledingstuk. Anders gezegd: het is bijna onmogelijk om Cristobal Balenciaga te kopiëren. De haute couture leidt ertoe dat dit vak opnieuw magisch is. En dat creëren iets unieks is.’
Nochtans is dat verlangen om iets op te bouwen en de liefde voor couture niet echt wat de moderecensenten in u zagen?
‘Klopt, en dat is jammer. De mensen kijken niet verder dan de T-shirts, dan Instagram of de celebrity’s die mijn creaties dragen. Toch was die aandacht voor snit altijd al de basis van mijn werk. Ook bij Vetements, voor die jeans die zo succesvol was.’
Misschien omdat het ‘maar’ een spijkerbroek was. Had u hetzelfde gedaan met, bijvoorbeeld, tafzijde, dan hadden ze u meteen een ‘couturier’ genoemd.
‘Sommigen van de artisans kregen tranen in de ogen toen ik het vertelde’
‘Met tafzijde had ik dat niet gedaan. (lacht) Er wordt veel verteld over streetwear. Of het liedje bijna uit is of niet, dat soort dingen. Ik kan me moeilijk voorstellen dat die manier om ons te kleden kan verdwijnen. Je hoeft daarvoor maar eens rond te kijken op straat. Ik kan me moeilijk inbeelden dat u me vandaag komt interviewen in iets dat van tafzijde gemaakt is. Ja dus: streetwear blijft bestaan. We dragen nog dik tien jaar jeans en sneakers. We moeten ons er wel bewust van zijn dat er meer is dan streetwear.’
Was het lastig om uw bazen te overtuigen van dit project?
‘Sinds de eerste dag hier had ik nooit de indruk dat ik iemand moest overtuigen. Ik moet mijn ideeën gewoon toelichten, wat volstrekt normaal is.’
Wie zal het publiek zijn voor uw haute couture?
‘Ik mik op sommige van onze prêt-à-porterklanten. En op iedereen die zich interesseert voor deze nieuwe creaties, die uiteraard duurder zullen zijn dan de rest die we maken. Het werk dat erin schuilt, volledig in Parijs gedaan, is ook niet te vergelijken, manueel en met artisanale technieken.'
'Dit project is ook mijn antwoord op de vraag wat luxe vandaag precies is. Oké, vandaag is alles toegankelijk. Alleen niet voor een op maat gemaakte jurk waar je al vijf uur nodig hebt alleen maar om een mouw aan te brengen. Niet alles kan voor iedereen bereikbaar zijn, en dat hoeft ook niet.’
Dat is iets wat je vandaag eigenlijk niet meer mag zeggen…
‘En dat is jammer… Ik zeg het dus wel nog. (lacht) Voor een huis dat honderd jaar oud is, betekent moderniteit dat je producten hebt voor ieder type mens. Het is aan de klant om te beslissen. Niet iedereen wil een met de hand geborduurde jurk. Maar een minderheid wil die dus wel.’
Een modehuis hoort altijd bij een stad. Balenciaga is Parijs. Is die Franse verankering belangrijk?
‘We moeten ze zelfs vergroten. We leven in een gedigitaliseerde wereld, op het ritme van WhatsApp en e-mail... Maar voor haute couture moet je fysiek aanwezig zijn. Trouwens, mode, voor mij is dat Parijs.’
Nochtans woont u in Zwitserland?
‘Ik heb mijn leven opgebouwd op het platteland, omdat ik niet wilde dat mijn privéleven zou worden bepaald door mijn professionele verplichtingen. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat een modeontwerper een perfect evenwicht moet vinden tussen beroep en privé om goed te kunnen werken.’