‘En, wat ga je nu doen?’ Bijna dagelijks krijgt Ann Demeulemeester de vraag op haar bord sinds ze in 2013 haar eigen modelabel verliet. Na zes jaar kregen we eindelijk het antwoord: deze week lanceert ze in Parijs haar collecties servies en verlichting. ‘De zin om schoonheid te creëren is nooit weggeweest.’
‘Dít hebben we dus gedaan’, lacht de modeontwerpster terwijl ze met haar hoge zwarte laarzen door de tuin waadt. De wind in haar lange krullende haren. Een beeld dat nog verbazend sterk lijkt op dat van de jonge vrouw die in 1981 naar de modeweek in Londen trok om er de geschiedenis in te gaan als een van de Antwerpse Zes. Het is moeilijk te geloven dat dit icoon over enkele maanden zestig wordt.
Al zijn weemoed en nostalgie niet aan haar besteed. Ze gaat voluit voor genieten en prioriteiten stellen. Het beste uit het leven halen. ‘Ik had het gevoel dat ik werd opgegeten door het moordende tempo in de modewereld’, zegt ze. Dus nam ze in 2013 de gedurfde beslissing om eruit te stappen.
‘Mode was een taal die ik gebruikte om mijn wereld neer te zetten. Interieurobjecten zoals servies, glaswerk en verlichting zijn simpelweg een andere.’
Een beslissing die ballen vraagt, en die uiteraard veel reacties heeft uitgelokt. ‘Iedereen wilde weten wat mijn volgende stap zou zijn’, vertelt ze enigszins geamuseerd. ‘Ik was daar totaal niet mee bezig. Het was tijd om even op adem te komen.’
En als er één plek is waar het net dat tikkeltje aangenamer ademen is, dan is het wel Demeulemeesters prachtige tuin. Een magische plek waar de neerhangende wisteria-bloemen een perfecte gradiënt maken van pastelpaars naar donkerviolet. Waar de moestuin bulkt van de netjes geordende groenten en kruiden, waar een ronde, Japans ogende vijver een rustpunt creëert en waar het heerlijk vertoeven is in een smaakvol ingericht bijhuis.
Dit is de plek waar Demeulemeester de eerste maanden na haar modecarrière doorbracht. Een plek waar ze tegelijk schoonheid kon creëren en haar hoofd leegmaken. Een plek waar ze in alle vrijheid kon nadenken over de toekomst.
‘Sowieso wilde ik ook nog wel eens iets anders doen dan kleding ontwerpen. Mijn wereld neerzetten in een andere discipline. Of beter gezegd: ‘onze’ wereld.’ Want Ann Demeulemeester is een duo, samen met echtgenoot Patrick Robyn. ‘Niks wordt geboren zonder dat we er samen aan gewerkt hebben. Dat is altijd al zo geweest. Dat zal altijd zo zijn.’
Eenzaam
Het (denk)werk in de tuin leverde letterlijk zijn vruchten af. Samen met de eerste groenten in de moestuin groeide bij Demeulemeester en Robyn ook het verlangen om die te presenteren op zelfgemaakte borden. Om dat zelf geschreven verhaal te vervolledigen. ‘Wij zijn makers’, zegt ze vastberaden. ‘Materiële behoeftes proberen we zoveel mogelijk met onze eigen handen in te vullen. Eigen kleding, eigen groenten, eigen verlichting, zelfs eigen meubilair.’
En nu dus ook een eigen servieslijn. Dat lijkt in het rijtje een logische stap, maar was zeker geen evidentie. ‘Ik heb serieus moeten studeren om de techniek onder de knie te krijgen. Ik heb cursussen en masterclasses over porselein gevolgd in binnen- en buitenland. Zo gaat dat wanneer ik me in iets vastbijt.’
Demeulemeester schafte zich een steenoven aan en richtte een bescheiden atelier in. ‘Het eenzaam boetseren met de handen in de klei geeft me een heerlijk gevoel. Ik ben altijd al gefascineerd geweest door het creëren in drie dimensies. In mijn modecollecties heb ik dat ook altijd zo gedaan: telkens opnieuw gaf ik het lichaam vorm in een driedimensionale sculptuur. Al mijn schoenleesten en hakken boetseerde ik zelf.’
Voor de eerste borden was die creatie een proces van maanden, jaren zelfs, eer er iets uit de oven kwam waar Demeulemeester blij mee was. ‘Op dat moment had ik geen enkele commerciële intentie. De borden waren bedoeld voor onszelf. En voor feestjes met vrienden en familie.’
Geen compromissen
Die vrienden en familieleden reageerden steevast met superlatieven op het zelfgemaakte servies. Zodanig zelfs dat ze het ook in huis wilden halen. ‘Op dat moment groeide bij ons het besef dat we die ontwerpen misschien ook met de rest van de wereld moesten delen’, aldus Demeulemeester.
‘Een gemeenschappelijke vriendin bracht ons in contact met Axel Van den Bossche, de CEO van Serax. Ik was meteen gecharmeerd door zowel de persoon als zijn bedrijf. Ik geloof er heel sterk in dat ik in mijn leven vaak de juiste mensen op het juiste moment ben tegengekomen. Met Axel was dat net zo. Ik was meteen mee met zijn ideologie om iets moois te kunnen aanbieden aan veel mensen. Maar ik was bang dat het met onze ontwerpen niet zou lukken. Ik sluit immers geen compromissen wanneer het op mijn vormentaal aankomt.’
‘Ik heb serieus moeten studeren om de techniek van porselein maken onder de knie te krijgen.’
Zich daar terdege van bewust ging Van den Bossche met Demeulemeester en Robyn de uitdaging aan om de unieke stuks die hij in handen kreeg in productie te brengen. ‘Nooit eerder zijn we zo ver gegaan’, blikt Van den Bossche terug. Elk randje, elke schroef, elke kleur en elke beschildering werden gewikt, gewogen en opnieuw gewikt.
‘Wanneer iets mijn naam draagt, wil ik ook dat elk detail klopt’, aldus Demeulemeester. Zo tekende ze elk glas (en dat zijn er in totaal enkele tientallen) minutieus uit op papier. Het ene heel vrouwelijk en afgerond, het andere steviger en eenvoudig. Allemaal kregen de mondgeblazen glazen de naam van een vrouw, want stuk voor stuk hebben ze hun eigen persoonlijkheid.
‘Frances’ is delicaat en heel subtiel, ‘Grace’ heeft dan weer een fijne rechte steel en een elegant gebogen bovenrand, ‘Billie’ is het kennersglas voor zij die walsen en ruiken en opnieuw walsen. ‘Dora’ daarentegen heeft een stevige basis in kruisvorm en vormt daarmee een eerder sculpturaal glas, terwijl ‘Edie’ uitblinkt in eenvoud en ‘Lee’ speelt met de lichtbreking dankzij haar individueel bijgeslepen randen.
Dit artikel verschijnt morgen, 31 augustus, in het modenummer van Sabato.
Bijzonder is de extra kleur waarin de glazen worden geproduceerd: een felle, bijna lichtgevende groentint. Gebaseerd op het historische uraniumglas dat tussen 1870 en 1940 massaal werd geproduceerd. ‘Vandaag wordt er nagenoeg geen uraniumglas meer gebruikt’, legt Demeulemeester uit. ‘Ik ben dan ook trots dat Serax erin is geslaagd diezelfde kleur te bekomen zónder uranium.’
Hoewel er van radioactieve stoffen geen sprake meer is in het glaswerk, blijft de kleur toch iets gevaarlijks hebben. Net als het bestek trouwens. Allemaal doordachte intenties. ‘Een bestek moet een gevaarlijk kantje hebben’, aldus de ontwerpster. ‘Ik heb het bestek echt als een 3D-object aangepakt. De gefacetteerde randen leiden ertoe dat mes, vork en lepel elk een eigen identiteit krijgen, en een handgemaakt gevoel. Ik wilde een nieuwe vorm creëren die tezelfdertijd tijdloos is. Gevaarlijk en poëtisch tegelijk.’
Wereldwijde fans
Het is een tegenstelling die als een rode draad door Demeulemeesters carrière loopt: gevaarlijk versus fragiel, donker versus licht. Demeulemeester zette van meet af aan een sterke signatuur neer: een vrouw die mysterieus is maar tegelijk poëtisch, gevaarlijk met een romantische ziel, zelfverzekerd en toch bescheiden.
Haar zwart-witte avant-gardistische silhouetten werden in de jaren 90 hét uithangbord van de Belgische mode. Een modebeeld dat tot ver buiten de landsgrenzen werd gesmaakt. Getuige daarvan de wereldwijde fans en de Ann Demeulemeester-boetieks die in 2006 werden geopend in Tokio en Hongkong.
‘Het bestek heb ik als een 3D-object aangepakt. Ik wilde een nieuwe vorm creëren die tegelijk gevaarlijk en poëtisch is.’
Meer dan 25 jaar lang leidde Demeulemeester haar eigen merk. Tot ze in 2013 besloot om de modefakkel door te geven aan de medewerkers van Bvba 32, die jarenlang met haar hadden samengewerkt.
Het hoge rock-‘n-rollgehalte van een jonge vrouw die tegen de haren van de modewereld durft in te strijken wist ook veel andere creatievelingen te bekoren. Zo hebben de zangeressen PJ Harvey en Patti Smith hun bewondering voor Demeulemeester nooit onder stoelen of banken gestoken. Smith schrijft in het voorwoord van Demeulemeesters monografie uit 2014: ‘Het meisje van Vlaanderen heeft haar eigen pad bewandeld. Zonder te buigen voor de verwachtingen van anderen heeft ze gedurfde, onwrikbare en radicale keuzes gemaakt.’
Tutorial-filmpje
Met de overstap van mode naar interieur lijkt het of Demeulemeester vandaag opnieuw zo’n gedurfde, radicale keuze maakt. Maar volgens de ontwerpster is het veeleer een logische, bijna vanzelfsprekende evolutie. Al haar hele leven is ze bezig met het creëren van schoonheid, met het neerzetten van een eigen wereld. ‘Mode was één taal die ik gebruikte om die wereld neer te zetten, interieurobjecten zoals servies, glaswerk en verlichting zijn simpelweg een andere.'
Ook in de serviezen, die te koop zijn vanaf oktober, komen de tegenstellingen waar Demeulemeester haar signatuur van heeft gemaakt mooi tot uiting. Zo is ‘Dé’ een eigenzinnige collectie waarin Demeulemeester speelt met clair-obscur, met licht en schaduw.
‘Op de randen van de fijne borden schilderde ik een degradé, telkens met een verschillende dikte en dus ook een verschillend gevoel voor dramatiek’, legt Demeulemeester uit. Om zeker te zijn dat de haarfijne lijntjes van de degradé op de juiste manier werden aangebracht, stuurde ze een tutorial-filmpje naar de vrouwen die de borden voor Serax met de hand beschilderen. Een proces dat maakt dat geen twee borden dezelfde afwerking hebben, als waren het schilderijtjes op tafel. In zwart en gebroken wit of met een bloedrood accent.
Huzarenwerk
Een ander servies, ‘Ra’, kreeg zelfs een groene variant. ‘Want ik kan ook nog iets anders dan zwart en wit’, lacht Demeulemeester. Maar er is nog een andere, belangrijke reden voor die enigszins atypische kleur: ‘De verse groenten uit onze tuin zien er zo mooi uit op een groene ondergrond.’
Om dat respect voor de natuur nog naar een hoger niveau te tillen, letterlijk zelfs, werd het groene ‘Ra’-servies ontworpen op een sokkel. Een heel sculpturale vorm, heel bepalend voor de omgeving. Ook dat is typisch aan alle nieuwe interieurcollecties: ze hebben allemaal een impact op de ruimte waarin ze zich bevinden, tot het kleinste lepeltje toe.
Al geldt dat vooral voor de lampen. ‘De lampen geven een heel sfeervol en poëtisch licht, maar wat wij heel interessant vonden, is het schaduwspel dat ze allemaal tot stand brengen. De schaduw van een lamp is minstens even belangrijk als het licht. De ‘Wong’-lamp met viscose franjes kan er bijvoorbeeld toe leiden dat een kamer gestreept wordt. Ze heeft een bijna filmisch effect op de ruimte.’
Behalve de uitgebreide lampencollectie met franjes creëerde Demeulemeester samen met Robyn ook een hele reeks verlichtingsarmaturen met porseleinen linten. ‘Linten hebben in mijn modecollecties altijd al een belangrijke rol gespeeld. In porselein is het een huzarenwerk om fijne linten te maken, dus we zijn bijzonder trots op het resultaat.’
Wanneer je alle collecties samen ziet in de twee cirkelvormige presentatieruimtes die Demeulemeester en Robyn eigenhandig ontwierpen en maakten, gebeurt er iets eigenaardigs. Het materiële en de functionaliteit van al die objecten ontsnapt aan je gedachten en je wordt ondergedompeld in een nieuwe wereld. Een wereld waarin je vrij kan kiezen welk bord, welke kom en welke lamp je voorkeur geniet, maar waar je toch trouw blijft aan de poëtische Ann Demeulemeester-sfeer.
‘Ik wilde meteen met een heel uitgebreide collectie naar buiten treden. Ik wil mensen een keuze bieden in wat ik maak. Ik gebruik thuis ook graag verschillende borden en glazen voor mijn gasten. Geen twee mensen zijn dezelfde, dus waarom zouden ze allemaal uit exact hetzelfde bord eten?’
Onderscheid
Nu gaan het servies en de verlichting in wereldpremière op de beurs Maison & Objet in Parijs. Ook daar zullen de cirkelvormige presentatievormen worden gebruikt. Niet toevallig: de cirkel is een symbool dat Ann Demeulemeester al haar hele leven boeit. Een sterke vorm, vol hoop en zonder einde. Een vertrouwde vorm die Demeulemeester en Robyn in hun huis en werk geregeld laten terugkomen, zoals in de ronde zitbank die ze in 1999 maakten voor het plein naast het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Maar ondanks die vertrouwde vorm blijft het toch spannend, deze stap in het onbekende.
Al omringden Demeulemeester en Robyn zich voor hun nieuwe keramiekactiviteit wel met bekenden. Zo werden de catalogus en de verpakking ontworpen door zoon Victor, net als het fijnere lettertype dat samenkomt met de ‘A’, de handtekening waarmee Ann Demeulemeester haar zelfgemaakte creaties in porselein signeert. Meteen een onderscheid met haar modelabel ‘Ann Demeulemeester’.
‘Dit is een ander product, een andere samenwerking en dus een andere vormgeving. Al voegt de ontwerpster er meteen aan toe: ‘Het blíjft natuurlijk wel Ann Demeulemeester.’