Wildplukken en fermenteren veroverden al ons bord. Nu lijken ook de badkamer en de wellness aan de beurt. Je bent niet langer alleen wat je eet, maar ook wat je smeert.
1. Wildplukken, van het bord naar de beautycase
Een mand gevuld met wilde bosbes, wilde salie en de bast van wilde wilg. Neen, we zijn deze keer niet op pad met de nieuwste hippe chef-kok, wel met Kendra Kolb Butler. Na een carrière van ruim twintig jaar bij grote cosmeticalabels als Givenchy, Clarins en Coty richtte de Amerikaanse in 2018 haar eigen merk op. Haar label Alpyn Beauty maakt gebruik van ‘wilde’ ingrediënten uit de bergachtige omgeving rondom Jackson Hole in Wyoming in de VS. Volgens Butler zit de meerwaarde van wildgeplukte ingrediënten in de wet van de sterkste.
‘In het wild moeten planten vechten voor hun overleving. In tegenstelling tot planten uit de ‘gewone’ kweek, die overladen worden met voeding en beschermd worden tegen vijanden, zijn wilde exemplaren sterker en bevatten ze veel meer actieve bestanddelen.’ De daarnet geplukte wilde bosbes (barstensvol vitamine C) en het salicylzuur uit de bast van de witte én wilde wilg vormen de basisingrediënten van een peelingmasker, een van de anti-agingbestsellers van Alpyn.
Het nieuwe Britse label Land & Water oogst zijn ingrediënten langs de oostkust van Cornwall en verwerkt ze in relaxerende producten. Uitwaaien aan de kust, zo je wil, maar dan in potjes. Net zoals bij Alpyn focust Land & Water op in het wild geplukte ingrediënten die in barre omstandigheden kunnen overleven. Zeekraal bijvoorbeeld is een plant die het best gedijt op de grens tussen water en land, en die zichzelf verbazend goed weet te hydrateren, ondanks de zeer zoute omgeving waarin ze leeft.
Engels mos heeft dan weer het imago duizenden levens te kunnen leven. Zelfs na extreem droge periodes weet het mos uit een soort winterslaap op te staan en zichzelf te hydrateren. Ook duindoorn is een echte ‘survivalplant’. Ze klampt zich vast aan rotsen en laat zich gewillig voeden door zonlicht om zo massa’s vitamine C aan te maken.
Dankzij wildgeplukte ingrediënten kun je smeren met de seizoenen.
Het Britse Haeckels was vier jaar geleden al een absolute pionier in het gebruik van ‘wilde’ ingrediënten, zeewier in dit geval. Oprichter Dom Bridges kreeg van de lokale overheden een officiële vergunning om zeewier te oogsten langs de kust van Margate, in het graafschap Kent. Het wilde zeewier zit immers tjokvol mineralen en wordt beschouwd als het natuurlijke alternatief voor hyaluronzuur, het favoriete ingrediënt voor iedereen die al tegen de veroudering heeft gesmeerd. Voor de dagcrèmes wordt behalve zeewier ook arnica of valkruid geoogst rondom de domeinen van het bedrijfje.
Elke week gaat Bridges oogsten, en elke week opnieuw lijkt het alsof niemand eraan is geweest. Want de grootste bekommernis van Bridges, zo luidt het statement van Haeckels, is het behoud van het ecosysteem in Margate. Alle crèmes, shampoos en zepen volgen dan ook gedienstig de seizoenen. Net omdat zeewier tijdens de verschillende klimaatomstandigheden verschillende karakteristieken vertoont qua kleur en mineraalgehalte, verschillen ook heel wat producten naargelang het seizoen waarin ze zijn geproduceerd. Zo lost Bridges meteen ook het logistieke probleem op van wildpluk.
Wie wil wildplukken, moet immers vaak wachten op de natuurlijke bloeiperiode van een plant. Bridges speelt die seizoensvariaties net uit als een extra troef voor wie niet alleen wil eten met respect voor de seizoenen, maar ook seizoensgebonden wil smeren.
Eenzelfde filantropische overtuiging vormt de basis van Rahua, een label dat in 2008 werd opgericht door Fabian Lliguin en zijn vrouw Anna Ayers, kappers uit New York die in het Amazonegebied ontdekten waarom de vrouwen daar zo’n mooie, stevige en glanzende haardos hebben.
Het geheim: olie uit de ungurahua-noot. Dus zette Lliguin – zelf een man met Quechua-Inca-roots – een fairtradebusiness op met lokale plukkers. Rahua gaat er prat op alleen wildgroeiende ingrediënten te gebruiken, de lokale economie te steunen én zo het voortbestaan van alvast een stukje Amazonegebied te verzekeren. Je redt net een stukje Amazone door je haar met Rahua te wassen.
Ten slotte nog dit: al deze cosmeticalabels doen aan wildplukken met de toestemming van de lokale overheden. Hoe romantisch het ook mag klinken om naar hartenlust bloemen, planten en paddenstoelen te plukken om die vervolgens te verwerken in crèmes, shampoos of serums, volgens het Vlaamse Bosdecreet is het verboden ook maar iets mee naar huis te nemen uit het bos, net als in Brussel trouwens. Alleen in Wallonië is plukken voor persoonlijk gebruik toegestaan tot ongeveer 10 liter per persoon. Een nieuwe beautybusiness opzetten met wat je in het bos vindt, mag je dus op je buik schrijven.
2. Fermenteer en smeer
Alvast een waarschuwing aan de vele enthousiaste millennials-hobbykoks die thuis volop zitten te fermenteren met rodekool, rode biet of radijzen. In tegenstelling tot de culinaire wereld heb je voor het vervaardigen van gefermenteerde verzorgingsproducten niet voldoende aan wat weckpotten.
De resultaten van de experimenten met fermentatie ogen verbijsterend.
‘Je kunt het ook niet zomaar in je kelder doen. Je hebt echt wel een laboratorium nodig’, zegt Alison Fueyo. Zij is productmanager bij de Duitse merkengigant Beiersdorf en lanceert deze week in ons land het nieuwe label Florena. ‘Florena zal het eerste Europese cosmeticalabel zijn dat voornamelijk gebaseerd is op gefermenteerde ingrediënten. Vooral bloemen en oliën, die afhankelijk van het eindproduct onderling worden gecombineerd.’
Aan de basis van het nieuwe merk liggen experimenten met bloemen als kamille en jasmijn en met huis-tuin-en-keukenoliën, zoals ordinaire olijfolie, die verbijsterende resultaten opleverden. ‘Nadat we olijfolie hadden gefermenteerd, stelden we vast dat er maar liefst tien keer meer vrije vetzuren en 30 procent meer antioxidanten in de gefermenteerde versie zaten’, aldus Fueyo. ‘Hogere concentraties die wij dan ook rechtstreeks overbrengen in onze crèmes, maskers, oliën en reinigingsmelk.’
Een belangrijke pionier in de wereld van gefermenteerde cosmetica is het Amerikaanse Li Organics, opgericht door voormalig fotomodel Carolyn Li Ming Geh (Li voor de vrienden), die voordien als neurowetenschapper was afgestudeerd in Maleisië. Zij combineert het beste van die drie werelden: de mooie huid die ze nodig had voor haar modellenwerk, de wetenschap van haar studies en de tradities in Maleisië op het gebied van skincare. Het resultaat is een masker, gemaakt van gefermenteerde rijst.
Gefermenteerde rijst wordt in Maleisië al heel lang gebruikt als middel tegen roodheid, psoriasis, acne en allerhande andere huidproblemen. ‘Net als de probiotica in voeding kunnen zulke goede bacteriën ook een extra boost geven aan de kwaliteit van de huid’, aldus Li.
Nog meer gefermenteerde rijst bij het Amerikaanse beautylabel SK-II: dat inspireert zich op de jonge handen van sakebrouwers. Hoe gerimpeld hun gezicht ook mag zijn, hun handen verraden de kracht van gefermenteerde rijst. Dat is de basis van hun verzorgingslijn met ‘pitera’.
Ook de parfumindustrie is intussen geïnteresseerd in het fermentatieproces: zo werkte de Amerikaanse tak van het Franse parfumhuis Robertet samen met het biotechbedrijf Ginkgo Bioworks om via fermentatie van bloemen nieuwe geuren te ontwikkelen.
Zelfs in het haar ontsnappen we niet langer aan fermentatie. Het Franse cosmeticahuis Givaudan Active Beauty onderzoekt of de fermentatie van natuurlijk zetmeel kan leiden tot een vervanger voor silicone in haarproducten. Het eerste resultaat van dat onderzoek is SilkGel.