Ze kopen bollen van honderden euro’s en beschermen hun collectie met waakhonden. Welkom in de wondere wereld van de galantofielen, oftewel: sneeuwklokjesverzamelaars.
‘Als je goed kijkt, zie je twee oogjes en een droevig mondje, vandaar de naam Grumpy.’ Gehurkt turen we naar een ontluikend sneeuwklokje en pogen het gezichtje te ontwaren dat ons beloofd wordt. We zijn namelijk op bezoek in de tuin van een galantofiel: de geuzennaam voor al wie dol is op dit nederige bolgewas en die Joris Thoné met trots draagt.
Sinds onze aankomst hebben we een gamma sneeuwklokjesvariëteiten gezien dat we nooit konden vermoeden. Exemplaren met groene punten, met gele bloemen en met uitstekende schutbladen. ‘Net twee ezelsoren.’ In totaal heeft Thoné (43), die in het dagelijks leven leraar is in het deeltijds kunstonderwijs, er meer dan honderd in zijn tuin in Brasschaat. De magische drempel om mee te tellen in het wereldje, zo blijkt.
‘Toen ik net begon, vond men dat wel interessant, zo’n jonge galantofiel. Maar toen ik vertelde dat ik vijftig soorten had, begonnen ze met iemand anders te babbelen. Nu zijn de gesprekken heel anders.’
Zeldzame sneeuwklokjes
Twintig soorten sneeuwklokjes bestaan er, maar dan wel in duizenden variëteiten. Nieuw ontdekte soorten zijn zeer zeldzaam en dus peperduur. Tot wel 300 euro voor één bloembol. Echte fanatiekelingen zetten als bescherming stolpen over hun sneeuwklokjes. ‘Houtduiven zien de knopjes voor zonnebloempitten en pikken ze eraf. Zodra ze bloeien, is het gevaar geweken, maar tot dat moment is het een gevecht om ze eraf te houden’, getuigt Thoné.
Grote verzamelaars hebben zelfs een waakhond om hun sneeuwklokjescollectie te bewaken.
‘Ook diefstal komt geregeld voor. Grote verzamelaars hebben een waakhond, zoals Cathy Portier uit Brugge. Ze kocht een herdershond om haar collectie van 300 soorten te bewaken. Maar de grootste nachtmerrie van elke galantofiel is sneeuwklokjessmeul: een schimmel die sneeuwklokjes gewoon laat wegsmelten.’
Thoné bezit, net als zijn collega-galantofielen, een encyclopedische sneeuwklokjeskennis. Geknield ontdekken we zijn collectie, en aan elke soort kleeft een verhaal. ‘De Galanthus elwesii noem ik de McDonald’s van de sneeuwklokjes: groot en met kloeke bloemen. De Britse botanicus Henry John Elwes introduceerde de soort in 1874, nadat hij ze ontdekte in Turkije. Ooit hoop ik zijn Colesbourne-tuin in de buurt van Cheltenham, Engeland, te bezoeken’, mijmert Thoné.
‘Kijk, dit is Ophelia, een persoonlijke favoriet. Gekruist in de jaren 40 van de vorige eeuw door de Brit Heyrick Greatorex, die al zijn creaties naar vrouwelijke Shakespeare-personages noemde. En daar, in dat hoekje van de tuin, liggen al onze huisdieren begraven. Hier plant ik alleen sneeuwklokjes die werden ontdekt op een kerkhof. Ik hou van zo’n thematische aanpak.’ De opbouw is zelfs chronologisch: vooraan in de tuin staat een soort die zeer vroeg bloeit, al in de herfst. Achteraan een die pas bloeit in mei.
Spoedcursus galantofilie
Thoné geeft ons enkele lessen galantofilie voor dummy's. ‘Echte galantofielen nemen sneeuwklokjes vast met één hand, tussen wijs- en middelvinger terwijl ze met hun duim de bloemblaadjes openduwen om goed de tekening te kunnen zien. Nog een tip: koop sneeuwklokjes ‘in het groen’, als plantje dus. Zo weet je zeker welke soort het is. Als je bollen koopt, doe dat dan nooit via de post, want tijdens het transport kunnen ze misschien wel worden platgedrukt.’
Intussen wordt onze broek steeds vuiler. Maar die natte knie blijkt het handelsmerk van de galantofiel. Want meer nog dan verzamelen is een eigen soort ontdekken dé ware heilige graal.
‘Sneeuwklokjes laten zich maar moeilijk kruisen’, zegt Thoné. ‘Er zijn enkele cultivars, veredelde soorten dus. Maar de meeste variëteiten ontstaan spontaan in de natuur.’ Dus kun je in deze tijd van het jaar fervente galantofielen aantreffen die knielend speuren naar een ongeziene variatie. ‘Die moet dan voor de sneeuwklokjesjury komen die bepaalt of het een nieuwe variant wordt.’
Queen Elizabeth II
Nu komen sneeuwklokjes bij ons voor in het wild. Vroeger niet. Toen vond je ze onder meer in Turkije, de Balkan, de Krim en de Kaukasus. Rond 1500 werden ze, net zoals de tulp, ingevoerd in onze contreien. Ze werden vooral aangeplant bij kloosters, kapellen of begraafplaatsen.
‘Sneeuwklokjes verraden de geschiedenis’, zegt Thoné. ‘Als je op een open veld veel sneeuwklokjes ziet staan, weet je bijna zeker dat hier ooit een landgoed, klooster of kerkhof was.’
Ook Queen Elizabeth II is een fervente verzamelaar van sneeuwklokjes.
Galantofilie ontstond pas later. In het 19de-eeuwse Engeland was het een hobby die voorbehouden was aan de adel. Groot-Brittannië is nog altijd het epicentrum van de sneeuwklokjes. Queen Elizabeth II is een fervente verzamelaar en er zijn jaarlijks zeer exclusieve sneeuwklokjesparty’s met felbegeerde invitaties.
‘In Engeland neemt galantofilie echt andere proporties aan dan hier. Ze zijn talrijker, fanatieker en elitairder’, weet Thoné, die jarenlang vastbesloten was géén verzamelaar te worden. ‘Vroeger vond ik galantofielen een beetje belachelijk. Let maar op dat het virus je niet te pakken krijgt, zeiden ze me toen.’ Ze kregen gelijk.
Jaarlijks organiseert Thoné een sneeuwklokjesgala, op uitnodiging natuurlijk, waarop iedereen verkleed moet komen als sneeuwklokje. Hij bakt cake versierd met marsepeinen sneeuwklokjes en serveert thee uit een sneeuwklokjesservies.
David Attenborough
Sinds zijn 15de is Thoné een fervente tuinier. Bij zijn ouders werkt hij al bijna twintig jaar aan een geografische tuin waarin hij alle Belgische landschappen nabootst: van duinen en venen tot heide en moeras. De galantusbesmetting gebeurde 15 jaar geleden.
‘Toen ze hier om de hoek een bouwvallige villa afbraken om de grond te verkavelen ontdekte ik dat de tuin vol stond met sneeuwklokjes. Ik ging erheen met mijn kruiwagen en haalde alle plantjes eruit. Het leek diefstal, maar eigenlijk heb ik ze gered. Niemand keek ernaar om. Achteraf ontdekte ik dat het een oud landgoed was. Deze sneeuwklokjes zijn dus honderden jaren oud.’
Thoné glundert als hij het vertelt. ‘Perfect voor mijn collectie, want ik spaar alleen oude soorten. Dat past in mijn overtuiging van ‘rewilding’. Om de natuur en de biodiversiteit te redden, moeten we teruggrijpen naar wilde oerplanten, omdat die beter bestand zijn tegen klimatologische schommelingen. Dat is ook een van de boodschappen die David Attenborough geeft in zijn documentaire ‘A life on our planet’, vertelt hij.
‘Maar ik doe het ook uit zelfbescherming: door mijn collectie zo streng af te bakenen, blijft het beheersbaar.’ Toch is het een tijdsintensieve hobby. Zo maakt hij jaarlijks ‘sneeuwklokjesgoud’, een soort humus, door dorre bladeren te mengen met magnesiumkalk om zo bosgrond na te bootsen. Om gele sneeuwklokjes te laten groeien, bootste hij zelfs zure leemgrond na. ‘Jaren kostte me dat, maar nu heb ik enorme clusters.’
Arboretum Kalmthout
Midden februari is de galantomania-piek. Zaterdag begint in het Arboretum Kalmthout de sneeuwklokjestiendaagse. Er is een speciale wandeling uitgestippeld langs de grote sneeuwklokjestapijten in de tuin. En onderweg ontdek je allerhande historische en botanische weetjes, vertelt directeur Abraham Rammeloo.
‘Al 15 jaar organiseren we sneeuwklokjesweekends met expo’s, lezingen en bollenverkopen. Voor deze corona-editie maakten we expo’s in de paviljoenen op het parcours die je door de vensters kunt bekijken, zoals mijn persoonlijke collectie egelvormige sneeuwklokjespotten van het Britse Wedgwood.’
Net als Thoné is Rammeloo ongewild geveld door het sneeuwklokjesvirus. ‘Uit interesse ging ik geregeld mee op sneeuwklokjesreizen. Vier dagen met de bus door Engeland langs tuinen, lezingen en verkopen. Ik was de enige die niets kocht. Tot dat ene bezoek aan Evenley Wood Garden, in het graafschap Northamptonshire.'
'Daar ontdekte ik de S. Arnott, een sneeuwklokje dat bij temperaturen boven 8 °C naar honing ruikt. Een kweker gaf me een enorme kluit vol bollen cadeau voor het Arboretum en de rest van de reis rook de bus naar honing. In het Arboretum hebben we daar nu een groot veld van en het parfum blijft verbazen.’
Rammeloo verzamelt gekke bloempotten, toert dagenlang rond met een galantofielenbus en koopt elk boek met een sneeuwklokje op de cover, óók als het ergens anders over gaat. Maar zijn galantofilie is atypisch. ‘Als ik op mijn buik moet liggen om het verschil te zien, vind ik ze niet anders genoeg om apart benoemd te worden. De soorten die je hier terugvindt, verschillen duidelijk van elkaar.’
Ontroering
Vragen wij ons ten slotte nog af: wat is er nu aan dat nederige bolgewas dat galantofielen zo extatisch maakt? ‘Je krijgt een brok in de keel als je dat dappere plantje door de bevroren grond naar boven ziet worstelen.'
'Als de goden de bloemen hebben geschapen, dan werd de tulp gemaakt door een beginner.'Allen Lacy
'Vol ontzag kijk je tegen het einde van de winter toe hoe het vlies scheurt waarin de knoppen verpakt zijn, en hoe de bloemblaadjes op een zonnige dag als propellers wijd gaan uitstaan om de eerste bijen van het jaar te lokken. Een ontroerend schouwspel’, schreef de Nederlandse bioloog Romke van de Kaa lyrisch.
Al heeft hij soms plaatsvervangende schaamte als hij mede-galantofielen ziet tekeergaan: ‘Net grootouders die kirrend boven de wieg van hun kleinkind hangen.’
Wijlen de Amerikaanse filosofieprofessor-tuinier Allen Lacy ging nog verder: ‘Als de goden de bloemen hebben geschapen, zoals sommigen geloven, dan werd de tulp gemaakt door een beginner. Het sneeuwklokje is het werk van een volleerd ambachtsman, een god die het niet meer nodig had om zijn toevlucht te zoeken tot schelle kleuren om zijn meesterschap te bewijzen.’